Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Gerechtigheid

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Gerechtigheid

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Een bijbelse zaak
Een ander woord, dat in onze tijd veel aan de orde is, is het woord: gerechtigheid. Men spreekt van sociale gerechtigheid, waaronder men verstaat de volledige gelijkwaardigheid van alle mensen, van welke stand, volk, ras of godsdienst zij ook mogen zijn. Deze gelijkwaardigheid moet door ieder worden erkend, geëerbiedigd en bevorderd. Direct daarmee samen spreekt men van economische gerechtigheid, waarmee men bedoelt, dat alle rijkdommen en welvaart in de wereld gelijkelijk over alle mensen moeten worden verdeeld. Alles moet worden in het werk gesteld, dat de steeds toenemende kloof tussen rijken en armen en vooral, tussen rijke en arme landen wordt opgeheven.
Dit opkomen voor gerechtigheid in de wereld is een bijbelse zaak. Met name de profeten hebben tot deze gerechtigheid voortdurend opgeroepen. Gerechtigheid lag ook voor hen vooral op sociaal terrein.
Jesaja spreekt het wee uit over hen, die huis aan huis voegen, akker aan akker trekken, totdat er geen plaats meer is en zij alleen de gezeten lieden zijn in het land (5: 8). Amos heeft men wel de profeet van de gerechtigheid bij uitstek genoemd. Hij spreekt het oordeel van God uit over de rechters, die de armen aan de kant schuiven, maar de rijken altijd in het gelijk stellen, omdat die hen dik betalen (5: 11 vv.). Alle godsdienst betekent voor God niets, wanneer ze niet met gerechtigheid gepaard gaat. God spreekt: Ik moet van uw godsdienstige feesten en samenkomsten niets hebben; in al de offers, die u mij brengt, heb Ik geen welgevallen en Ik heb geen behoefte om uw vrome liederen aan te horen: Maar laat het recht als water golven en gerechtigheid als een immer vloeiende beek (5: 21 vv.). Dit laatste is een bijzonder mooi beeld. Zoals het water van een rivier maar blijft voortgaan en door niets wordt tegengehouden, zo moet gerechtigheid altijd voortgaan en mag door niets worden opgehouden. En gerechtigheid is, dat een mens niet slechts leeft voor zichzelf, maar ook voor de ander en ook het voordeel en voornamelijk het recht van de ander zoekt en bevordert.
Micha geeft in zijn prediking voorbeelden van het verschrikkelijk onrecht, dat in zijn dagen onder Israël bedreven werd. Weduwvrouwen werden met hun kleine kinderen uit hun woningen, waaraan ze zo gehecht waren, pardoes op straat gezet, omdat ze de hoge huur niet meer betalen konden. Kinderen werden als slaven verkocht. Opmerkelijk is de uitspraak ,dat ze zo die kinderen beroven van de eer, die God hun gegeven heeft (2: 9). Met die „eer" wordt bedoeld het recht op vrijheid en zelfstandige ontplooiing, die God aan ieder mens gegeven heeft. Wanneer de Verenigde Naties spreken van „de rechten van de mens" ligt daarin een bijbels element. God Zelf komt op voor de rechten van de mens. Hij heet „een Vader der wezen en een Rechter der weduwen" (Ps. 68: 6). David zegt van Hem: HERE, wie is als Gij, die de ellendige redt van wie sterker is dan hij en de ellendige en arme, van wie hem berooft (Ps. 35: 10)? Elders wordt gezegd: De HERE doet gerechtigheid en recht aan alle verdrukten (Ps. 103: 6).

De gerechtigheid Gods
De gerechtigheid Gods is dat Hij het opneemt voor verdrukten en verdrukkers oordeelt. De Messias openbaart en realiseert die gerechtigheid Gods volkomen. Zijn gerechtigheid bestaat hierin, dat hij de arme zal redden, die om hulp roept, de ellendige, en wie geen helper heeft. Hij redt de arme en verbrijzelt de verdrukker (Ps. 72). Jesaja zegt van Hem: Hij zal niet richten naar hetgeen zijn ogen zien, noch recht spreken naar hetgeen zijn oren horen; want Hij zal de geringen in gerechtigheid richten en over de ootmoedigen des lands in billijkheid recht spreken, maar hij zal de aarde (misschien moet gelezen worden: de tyran) slaan met de roede zijns monds en met de adem zijner lippen de goddelozen doden. (Dit laatste wil zeggen, dat het oordeel dat hij uitspreekt voor hen vernietigend zal zijn). Gerechtigheid zal de gordel zijner lendenen zijn en trouw de gordel van zijn heupen (Jes. 11 vers 3-5). Dat wil zeggen, dat hij zich in heel zijn optreden door gerechtigheid zal laten leiden.
Tevens blijkt uit Jes. 11: 5, dat gerechtigheid in de bijbel synoniem is met trouw. Trouwens, dat blijkt niet alleen daar uit. In menige tekst in de bijbel worden gerechtigheid en trouw in één adem genoemd. De laatste verzen van Ps. 96 luiden: Hij zal de wereld richten in gerechtigheid en de volken in Zijn trouw. De dichter van Ps. 143 bidt: antwoord mij naar uw trouw, naar uw gerechtigheid (vs. 1). Johannes schrijft, dat God getrouw en rechtvaardig is om ons de zonden te vergeven (1 Joh. 1: 19). Gods gerechtigheid betekent, dat men op God aan kan. De mens, die zich in zijn nood wendt tot God, mag een beroep doen op Zijn gerechtigheid. Niet onze gerechtigheid is de grond voor de verlossing, maar de gerechtigheid van God. De dichter van Ps. 9 zegt, dat God de wereld oordeelt in gerechtigheid: Daarom is de HERE een burcht voor de verdrukte, een burcht in tijden van nood. Daarom vertrouwen op U wie Uw naam kennen, want Gij hebt nooit verlaten wie U zieken, o HERE (vs. 9vv.). De dichter van Ps. 35 vraagt, dat God hem wil doen naar Zijn gerechtigheid, opdat zijn vijanden zich niet over hem verheugen (vs. 24) De gerechtigdheid Gods betekent, dat God Zich over Zijn volk in nood ontfermt en hen redt. „De rechtvaardige daden des HEREN", waarvan Debora spreekt in haar lied (Richt. 5: 11), zijn Zijn verlossingsdaden. Het zijn de daden, waarin God Zijn trouw bewezen heeft door Zijn volk dat m zijn nood tot Hem de toevlucht nam uit te redden. Gerechtigheid krijgt zo ook de betekenis van: uitredding, verlossing, heil. Zo bv. in Jes. 46: 13: Ik breng Mijn gerechtigheid nabij en Mijn heil zal niet vertoeven. In Jes. 61: 10 zijn de klederen des heils en de mantel der gerechtigheid ident. Bij Paulus is de gerechtigheid Gods Zijn heilshandelen in Jezus Christus (Rom. 1 vers 17, 5 vers 21; 10: 3). En ieder, die gelooft, zal de kracht hiervan ervaren tot volkomen redding. Maar die niet gelooft, zal veroordeeld worden.
De gerechtigheid Gods heeft daarom twee zijden. Zij is verlossend, maar zij is ook veroordelend.

Gerechtigheid als levenshouding
Toch is het diepste criterium bij Gods reddend en veroordelend handelen uiteindelijk niet gelegen in de sociale positie van de mens. God neemt het op voor de arme en verdrukte. Hij berecht de pleitzaak der armen (Ps. 140: 13) Hij hoort naar hen (Ps. 69: 34). Hij beschermt hen tegen verdrukking (Ps. 107: 41). En Hij veroordeelt hen, die onrechtvaardig handelen.
Met name in het O.T. zijn vaak de armen tevens degenen, die op God vertrouwen, bij Hem in hun ellende toevlucht zoeken. God zal Zich overhouden een ellendig en arm volk en dat zal op de naam des HEREN vertrouwen (Zef. 3: 12). Het Hebreeuwse woord „arm" krijgt de betekenis van „ootmoedig", „gelovig". Het zijn de „ootmoedigen", die Hij kroont met Zijn heil (Ps. 149: 4), De „ootmoedigen" zullen het zien, zij zullen zich verheugen (Ps. 69: 33). Voor de „ootmoedigen" is de blijde boodschap van het nieuwe rijk Gods, waar gerechtigheid heerst (Jes. 61 vs. 1). Die „ootmoedigen" zijn degenen. God zoeken (Ps. 69: 33).
Zij, die onrechtvaardig handelen, zijn de goddelozen. Zij storen zich niet aan God. Zij leven alleen voor hun eigen voordeel en bekommeren zich niet om hun medemens. Profeten en psalmdichters gewagen telkens weer van het oordeel Gods, dat hen treffen zal.
Niet dat de rijken als zodanig goddelozen hoeven te zijn, net zo min als dat alle armen gelovigen zijn. Nergens wordt in de Schrift rijkdom als zodanig verkeerd of armoede als een ideaal voorgesteld. Job was een rijk man, maar hij vreesde God. En dat kwam in heel zijn leven uit. Ook vooral daarin, dat hij gerechtigheid beoefende. Hij stond de arme bij, ondersteunde de weduwe, gaf wezen te eten en stuurde geen bedelaar onverrichter zake van de deur (Job 31: 16w.). Bijzonder treffend is, dat hij zelfs opkwam voor het recht van zijn slaaf (vs. 13). Slaven golden dikwijls als rechtloos, een stuk eigendom, waarmee de heer meende te kunnen doen, wat hij wilde. Maar Job zag ook in de slaaf een mens met een eigen persoonlijkheid en eigen rechten.
Wat de Schrift ten diepste van ieder mens vraagt, dat is de gerechtigheid als levenshouding. Die gerechtigheid is de rechte verhouding tegenover God. Dan vraagt de mens, of hij rijk is of arm, naar de wil van Hem. En die wil van God is dat door onze gerechtigheid iets van Zijn gerechtigheid in deze wereld tot openbaring komt. Die gerechtigheid is reddend, helpend en genezend. Zij is ook veroordelend, protesterend, zoals God door de profeten protesteerde tegen alle onrecht en verdrukking. Leven uit de gerechtigheid betekent werken aan een nieuwe wereld. Het houdt zowel sociale als economische gerechtigheid in. Maar primair de religieuze gerechtigheid. Dat betekent met elkaar vragen: Here, wat wilt U dat ik doen zal. Zonder de religieuze gerechtigheid bestaat er geen gerechtigheid, hoezeer de wereld er ook naar verlangt.

Oosterhoff

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 17 juli 1970

De Wekker | 8 Pagina's

Gerechtigheid

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 17 juli 1970

De Wekker | 8 Pagina's