Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De crisis in de zending

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De crisis in de zending

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Op 4 maart 1970 werd in Frankfurt am Main een „theologisch convent" gehouden dat een duidelijke Verklaring publiceerde over de huidige beginselcrisis in de Zending.
Tot de ondertekenaars van het stuk behoren een aantal vooraanstaande hoogleraren van verschillende faculteiten. Wij komen hier de namen tegen van prof. dr. P. Beyerhaus, Tübingen; prof. dr. W. Bold, Saarbrücken; prof. dr. H. Engelland, Kiel; prof. mg. H. Frey, Bethel; prof. dr. J. Heubach, Lauenburg; dr. A. Kimme, Leipzig; prof. dr. W. Künneth, Erlangen; prof. D.O. Michel, Tübingen; prof. D.W. Mundle, Manburg; prof. dr. H. Rohrbach, Mainz; prof. D.G. Stahlin, Mainz; prof. dr. G. Vicedom, Neuendettelsau; prof. dr. U. Wickert, Tübingen en prof. dr. J.W. Winterhager, Berlin.
Nadat de Schriftuurlijke zendingsbeginselen uiteengezet zijn, volgt een duidelijke afwijzing van de moderne beschouwingen die het zendingswerk in de hartader aantasten, omdat zij de bijbelse boodschap verkrachten.
Dat men zijn toevlucht nam tot dit krachtig getuigenis, wijst er op dat de situatie in het zendingswerk vooral van de grotere kerken onrustbarend is, zonder dat het eenvoudige kerkvolk zich de radicale verschuiving bewust is.
Anderzijds stemt het tot dankbaarheid dat deze mannen de moed hebben gehad om openlijk en duidelijk te waarschuwen, iets dat in de zo sterk gecentraliseerde en vast georganiseerde Duitse Kerk zeker niet gemakkelijk is.
De ondertekenaars constateren dat de georganiseerde wereldzending in een diepe „beginselkrisis" is geraakt, die niet slechts te verklaren is uit weerstanden van buiten af of uit de verslapping der geestelijke kracht in kerk en zending: „Gevaarlijker is de verschuiving van haar belangrijkste taken op grond van een sluipende theologische vervalsing van haar grondslag en doel".
In 7 punten worden dan de grondbeginselen van 'het zendingswerk samengevat en de afwijking daarvan onder de aandacht gebracht, o.m. van de verantwoordelijke leiders.

1. De grondslag, het doel, de taak der zending, zowel als de inhoud van haar prediking, zijn in het Nieuw-Testamentisch zendingsbevel duidelijk aangegeven. Afgewezen wordt daarom de tendens om wezen en taak der zending af te leiden uit een sociaal-politieke analyse van onze tijd en uit de vragen van de niet-christelijke mensheid. „Het prijsgeven van het Schriftbeginsel leidt tot onbelijndheid in de zending en tot haar verwisseling met een algemene wereldverantwoording".
2. Eerste en hoogste doel der zending is de verheerlijking van Gods Naam over de gehele aarde en de verkondiging van de heerschappij van Jezus Christus. Bestreden wordt de bewering dat het niet zo zeer zou gaan om het heen wijzen naar God als wel om het openbaar worden van de nieuwe mens en een nieuwe menselijkheid in alle maatschappelijke verhoudingen. „Humanisering" is niet het eerste doel der zending, maar slechts uitwerking van wedergeboorte. „Eenzijdige gerichtheid op de mens en z'n maatschappij voert tot atheïsme".
3. De zending roept tot geloof in de Christus der Schriften — het heil is in niemand anders (Hand. 4: 12).
Maar sedert het derde Wereldcongres in Nieuw Delhi (1961) is de valse leer verbreid, dat Christus zich anoniem ook in de andere godsdiensten, de veranderingen in de geschiedenis en in de revoluties zó zou openbaren, dat de mens Hem daar zonder het Evangelie te kennen, kan ontmoeten en zijn. heil in Hem vinden. Met nadruk wordt veroordeeld „de onbijbelse beperking van de persoon en het werk van Jezus tot Zijn menselijkheid en Zijn zedelijk voorbeeld".
4. Zending is heils verkondiging door de verzoening in Jezus Christus, roepend tot geloof en met de belofte van eeuwig leven.
Daarmee keert zich de Verklaring tegen de gedachte „alsof in kruis en opstanding van Jezus Christus de gehele mensheid uit alle tijden reeds wedergeboren zou zijn en onafhankelijk van het kennen van, en het geloven in het heilswerk Gods in de historie, reeds vrede met Hem zou hebben". Door zulke vervalsing van de boodschap worden de onbekeerde mensen gewiegd in een noodlottige zekerheid over hun eeuwig lot.
5. Het doel der zending is primair de toevergadering der heils gemeente uit alle volken, de planting van Christus' Kerk op aarde, het uitverkoren en geroepen geslacht, dat Gods deugden verkondigt (1 Petr. 2: 9) en deze wereld niet gelijkvormig is (Rom. 12: 2).
In strijd daarmee is de moderne opvatting alsof de Kerk alleen maar een „deel der wereld" zou zijn, met als enig onderscheid dat zij weet heeft van „het komende heil dat naar men zegt voor alle mensen is". Evenzeer wordt afgerekend met eenzijdige aardse heilsopvatting, waarbij kerk en wereld deel hebben aan een louter „sociale" verzoening. „Dat zou leiden tot het zichzelf ontbinden van de Kerk".
6. Paulus herinnert de Efeziërs eraan dat zij eertijds heidenen waren, zonder Christus, zonder hoop, zonder God in de wereld (Ef. 2: 11, 12). Aanhangers van vreemde godsdiensten en wereldbeschouwingen kunnen slechts deel ontvangen aan het heil door bevrijding van hun vroegere bindingen, om door geloof en doop Christus en Zijn Kerk te worden ingelijfd.
Verworpen wordt de dwaalleer, dat zulke godsdiensten en wereldbeschouwingen, naast het geloof in Christus, óók wegen zijn tot het heil. „Wij bestrijden, dat „christelijke presentie" onder de aanhangers der andere godsdiensten en de wederzijdse „dialoog" met hen de plaats kunnen innemen van de tot bekering dringende verkondiging van het evangelie, in plaats van alleen maar een goede vorm van aanknoping". Door ontlening van christelijke ideeën, verwachtingen en gedragspatronen, zelfs los van hun uitsluitende betrekking op de Persoon van Christus, worden deze godsdiensten en ideologieën nog geen vervanging voor Christus' Kerk. Ze krijgen hierdoor veeleer een „syncretistische en daarmee anti-christelijke oriëntatie".
7. De evangelieprediking aan alle volken wijst heen naar de wederkomst van Christus en de voleinding (Matth. 24: 14). Verwerpelijk is de ongegronde bewering „dat de toekomstverwachting van het Nieuwe Testament door het uitblijven van Jezus' wederkomst is weerlegd en daarom opgegeven moet worden". En tegelijk verwerpen de ondertekenaars hiermee „de dweepzieke ideologie alsof, hetzij onder invloed van het evangelie, hetzij onder de anonieme werkzaamheid van Christus in de wereldgeschiedenis de gehele mensheid reeds in deze wereld een toestand van algemene vrede en gerechtigheid tegemoet zou gaan en tenslotte verenigd zou worden tot een grote wereldgemeenschap".

„Wij verwerpen", zo gaan zij voort, „de gelijkstelling van vooruitgang, ontwikkeling en sociale verandering met 'het Messiaanse heil, en de noodlottige gevolgtrekking dat deelname aan ontwikkelingshulp en een revolutionaire inzet in de spanningsvelden van de maatschappij de hedendaagse vormen van de christelijke zending zouden zijn. Deze gelijkstelling is veeleer het zich uitleveren aan de dweepzieke bewegingen van onze tijd met hun antichristelijk perspectief".
Hoewel de Verklaring nadrukkelijk zegt dat de Kerk zich moet inzetten voor gerechtigheid en vrede en voor ontwikkelingswerk, is dit slechts te zien als een begeleiding en bevestiging van het zendingswerk. Zo kan men ook spreken van „humaniserende gevolgen" van de betering, als teken van en heenwijzing naar de toekomstige Messiaanse vrede. Maar - in tegenstelling met de „eeuwig geldige vergeving in het geloof van het evangelie" worden al onze sociale verworvenheden en politieke resultaten begrensd door het „nog niet" van het komende rijk en de nog niet vernietigende macht van de zonde, de dood en de duivel, de „overste dezer wereld".
Het is zeer te hopen dat dit moedig en evenwichtig getuigenis niet alleen in Duitsland, maar ook in de internationale zendingswereld gehoord wordt en weerklank vindt. Het schreit ten hemel dat de gelden bijeengebracht door goedgelovige kerkleden, worden gebruikt om het licht te verkeren in duisternis. Het is de hoogste tijd voor reformatie in kerk en zending.

J.C. Maris

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 21 augustus 1970

De Wekker | 8 Pagina's

De crisis in de zending

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 21 augustus 1970

De Wekker | 8 Pagina's