Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De overgang naar de practijk (1)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De overgang naar de practijk (1)

Algemeen probleem

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Bij elke opleiding is de overgang naar de praktijk een moeilijke zaak. Men kan theoretisch met allerlei dingen bezig zijn geweest. De praktijk blijkt altijd weer anders te zijn. Er doen zich dingen voor, waarop men niet berekend is. Het leven is nu eenmaal anders dan welke theorie ook.
Met behulp van mensen die zelf de praktijk van binnen uit kennen, is het wel mogelijk iets aan de praktische vorming te doen. Maar het leven zelf is toch de beste leermeester.
Dat geldt voor allerlei beroepen. Theologische studenten komen met deze werkelijkheid ook in aanraking. Het is interessant te horen hoe zij bijvoorbeeld een zomervakantie van voorgaan in de gemeenten ervaren als een veel dichterbij komen van de praktijk van het ambt.
Dat is geen wonder. Ze zijn een aantal jaren bezig geweest met theologische studie, maar hadden met de praktijk weinig contact.
Er zijn onder de studenten die zich actief met het evangelisatie werk in de zomervakanties op campings hebben bezig gehouden. Van verschillende zijden buiten onze kerken hoort men de bijdrage van studenten uit Apeldoorn in evangelisatie teams prijzen.
Het is dan ook geen wonder als op de studenten een tevergeefs beroep gedaan wordt. Ze zijn vaak al ver van te voren voor de volgende zomer besproken.
Hoe waardevol en vormend dit werk ook is, het is toch geen stuk pastorale vorming zoals studenten die nodig hebben met het oog op hun werk in de gemeente.
De overgang van de theologische opleiding naar de praktijk is ook voor studenten van onze theologische hogeschool geen eenvoudige zaak.

Aandacht gevraagd
Voor dit probleem wordt in onze tijd nieuwe aandacht gevraagd. Ik doel daarbij in de eerste plaats wel op de gesprekken die we met de studenten zelf over deze zaak hebben. Zij zelf zijn het die steeds weer dit punt aan de orde stellen. Ik herinner me, dat een van de eerste gesprekken in 1966 met de studenten over de verhouding van opleiding en praktijk ging. Ik vind het uitermate gezond dat de studenten zelf deze dingen aan de orde stellen. Er zit ongetwijfeld onder meer de gedachte achter dat men tegen de praktijk opziet. Dat is te begrijpen. Wie zou er niet tegenop zien om predikant te worden in een gemeente, terwijl men betrekkelijk weinig of helemaal geen levenservaring heeft.
De stap van de studentenjaren naar de praktijk is een grote.
Naast de aandacht van de zijde van de studenten is er ook in de kerken op haar bredere vergaderingen aandacht aan deze vraag gegeven. Men heeft kunnen lezen dat er een instructie is ingediend ten aanzien van de overgang van de studiejaren naar de praktijk. Het is verheugend dat deze zaken ook de ambtsdragers bezig houden. Hoe meer aandacht er aan deze vragen gegeven wordt, hoe beter het mij lijkt. Men zal daarbij moeten denken zowel aan de studenten zelf als aan de kerken, in wier midden zij straks gaan werken. De beide kanten van deze zaak maken het noodzakelijk hier een zo goed mogelijke oplossing te zoeken.
Men kan natuurlijk vragen of er in die vijf jaren studie aan deze dingen geen aandacht besteed wordt. Ik wil daarop antwoorden: zoveel mogelijk.
Toch heb ik persoonlijk de indruk dat dit „zoveel mogelijk" niet voldoende is. Er is een stuk werk, dat wij eenvoudig niet kunnen overnemen, omdat het midden in de praktijk verricht moet worden. Hoezeer we ook in de gesprekken en colleges op de praktijk mikken, we staan er niet in. Daarom zal er op dit punt een tekort blijven, voorzover men de zaak in Apeldoorn opgelost wil zien.
Nu deze zaak nieuwe aandacht krijgt, wil ik graag mijn gedachten hierover weergeven. Deze gedachten dateren al van 1966, zoals degenen kunnen weten, die de gesprekken meegemaakt hebben waarop ik boven doelde.
Ik zie deze beide artikelen als een poging om aan de bezinning binnen onze kerken een bijdrage te leveren.
We willen eerst kort nagaan hoe het in andere kerken ligt.

Wat gebeurt elders?
Van de andere kerken neem ik als voorbeeld de Nederlandse Hervormde en de Gereformeerde Kerken.
In de Hervormde Kerk kent men het leervicariaat. Het is een verplichte stage in een gemeente onder leiding van een predikant. De leervicaris doet het werk van de hulpprediker. Men dient echter te bedenken, dat hij nog in opleiding is en een stukje praktische vorming ontvangt.
Daarnaast heeft men de seminarium periode, waarin in groepsverband de praktische vorming voor het pastoraat haar afronding krijgt. Dit is geen zaak meer voor de universiteit, doch van de kerk zelf.
Ik moet zeggen; het was. Want de seminarium periode krijgt een andere plaats. Zij wordt in het vervolg niet meer gegeven vóór de intrede in de pastorie, maar enige tijd daarna. De jonge predikanten kunnen dan na in de praktijk geweest te zijn verder gevormd worden. Voorzover ik weet, blijft het leer-vicariaat gehandhaafd.
Ook in de Gereformeerde Kerken zijn er veranderingen aangekondigd. Sinds een aantal jaren kende men daar ook de stageperiode. Na het klassikaal (preparatoir) examen afgelegd te hebben, moest men enige maanden onder leiding van een predikant praktisch werkzaam zijn: ziekenbezoek, catechisaties, huisbezoek, kerkeraadsvergaderingen en andere bezigheden van de predikant behoorden tot het werk in deze periode.
Sinds kort is besloten dat deze stageperiode wordt afgeschaft en dat de jonge predikant een mentor aangewezen krijgt met wie hij in het eerste jaar van zijn predikantschap regelmatig contact onderhoudt over zijn werk. Bij informatie is mij gebleken, dat deze verandering samenhangt met de grote financiële lasten, welke de stageperiode meebrengt. Toch zijn die lasten niet alleen de oorzaak. Men zou ook zonder deze tot een andere opzet gekomen zijn. Het mentorschap ligt in het verlengde van het stage lopen. In hoeverre men in de studie zelf een stuk praktische vorming in zal bouwen is op dit ogenblik nog niet bekend.

W.H. Velema

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 18 december 1970

De Wekker | 8 Pagina's

De overgang naar de practijk (1)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 18 december 1970

De Wekker | 8 Pagina's