Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Filippus (5)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Filippus (5)

De vrager

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Filippus zeide tot Hem: Here, toon ons de Vader en het is ons genoeg. Joh. 14:8

De laatste keer, dat we Filippus ontmoeten in het Evangelie van Johannes is aan het eind van Jezus' arbeid. Het uur van zijn lijden en sterven nadert. In zijn afscheidsrede spreekt Hij over Zijn heengaan. Nu komt het aan op de vrucht van het onderwijs. Hebben de jongeren er oog voor wat er met Hem gebeurt en hebben zij Hem enigszins begrepen?
Als Hij aankondigt: En waar Ik heenga, daarheen weet gij de weg, reageert Thomas met de vraag: hoe weten wij de weg? Daarop komt het machtige antwoord van de Heiland: Ik ben de weg, de waarheid en het leven. Hij predikt Zichzelf als de enige toegang tot de Vader. Ik en de Vader zijn één. Van nu aan kent gij Hem en hebt gij Hem gezien.
Maar dan treedt Filippus naar voren, die we reeds leerden kennen als een bedachtzame, nuchtere, soms al te zakelijke broeder.
Zo openbaart hij zich ook deze keer: Here, toon ons de Vader en het is ons genoeg.
Filippus — de vrager!

Deze vraag bewijst wel dat Filippus er nog niet veel van begrepen heeft.
Wat is immers het geval?
Hij heeft er helemaal geen oog voor dat de Vader en Christus één zijn.
Van nu aan kent gij Hem en hebt gij Hem gezien, zegt Jezus.
Van nu aan? denkt Filippus.
Ik heb de Vader niet gezien. Ik zie God niet in een Jezus, Die naar het kruis gaat.
Ik zou God willen zien. Dat vraagt hij in feite ook: Toon ons, demonstreer ons de Vader. Laat ons niet leven uit het geloof alleen, maar breng ons tot het bewijs, dat wij met ons kunnen meenemen en uitleggen aan ieder, die dat wenst. Filippus wil het zelf graag aantonen en daarom wil hij dat het hem aangetoond wordt.
Een menselijke trek — dat wel. Wij willen kunnen kijken en we hunkeren naar bewijzen. Wij willen graag demonstreren. Als we God eens konden bewijzen — wat zouden we luisteren en als we overtuigd waren, propaganda maken! Maar nu moeten we altijd maar geloven. Zolang wij op het geloof zijn aangewezen, is het nooit genoeg. Maar een God, dien wij kunnen tonen, dat is voor ons genoeg.
Filippus is een modern mens. Och, feitelijk een mens van alle tijden, zoveel is er niet veranderd. Die mens wil een toonbare God. „Geef ons het gesneden beeld, gesneden naar de maten van ons bevattingsvermogen".

Het is te begrijpen dat de Here hem teleurgesteld en ontdekkend antwoordt: Ben Ik zolang bij u, Filippus, en kent gij Mij niet?"
Wat heeft die vraag van Filippus een stuk ongeloof blootgelegd. Wat hebben de apostelen nog weinig geleerd! Kennen ze Hem nu nog niet en weten ze niet dat Hij en de Vader één zijn?
Heeft Filippus nog Zijn geheim niet doorgrond en nog zo weinig oog voor de eenheid tussen Vader en Zoon? Is Jezus voor hem nog gebleven, de zoon van Jozef, uit Nazareth? (1, 46).
Deze vraag van Filippus betekent lijden op de lijdensweg.
Voor zulke dwaze vragers, nog zo weinig gelovende discipelen moet Hij de dood in!
En toch — laat Hij Filippus niet links liggen, maar geeft Hij hem onderwijs en voedt Hij hem op.
Filippus heeft geestelijke leiding nodig. Jezus als de grote Zieleherder geeft hem die.

Wie Mij gezien heeft, heeft de Vader gezien.
Dat is het antwoord op Filippus' vraag. De Vader heeft Zich geopenbaard in de Zoon. In Hem laat de Vader Zich kennen. Op geen andere manier. God „demonstreert" Zich alleen in Jezus, Die naar het kruis gaat.
Hoe meer kennis van Christus, hoe meer kennis van de Vader.
Zonder kennis van Christus, geen kennis van de Vader.
Christus is alles. Hij staat in het middelpunt. Door Hem alleen komen wij tot de Vader.
Dit woord wordt vandaag misverstaan. Wat Romeinen 1:17 was voor de Reformatie, zal Johannes 14:9 worden voor de nieuwere theologie, is gezegd. Maar dan heeft men deze tekst eerst geweld aangedaan omdat men alleen spreekt over de mens Jezus. Dan kan God de Vader uit het gezichtsveld verdwijnen. God ontmoeten we in de menselijkheid van Jezus, Die de vervanger is van God.
Maar zo is het niet bedoeld. Wie Mij — dat is de heengaande, stervende en opgestane Christus, de weg, de waarheid en het leven — heeft gezien, die heeft de Vader gezien.

Wij zouden vandaag ook zo graag willen zien. Jongeren, visueel ingesteld, zouden zo graag aantonen dat God er is en hoe Hij is.
Hun vragen worden niet beantwoord; aan hun verlangen wordt niet voldaan.
Alleen in Christus openbaart God Zich.
Er is geen weg buiten Christus om, langs Hem heen, onder Hem door.
Het moet ons vandaag genoeg zijn uit Hem te leven door het geloof.
Het geloof gaat eenmaal over in zien. Dan zal zonneklaar en tot in der eeuwigheid waar blijken dat wie in Christus geloofde Zich niet vergist heeft: Christus en de Vader zijn één.
Vraagt u nog of hebt u geleerd genoeg te hebben aan het geloof?

J.H.V.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 26 februari 1971

De Wekker | 8 Pagina's

Filippus (5)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 26 februari 1971

De Wekker | 8 Pagina's