Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Is kerkelijke eenheid mogelijk? (4)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Is kerkelijke eenheid mogelijk? (4)

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

De Vrijgemaakten
De vorige keer, voor de onderbreking om plaats te geven aan twee andere artikelen, behandelden we de huidige verhouding tot de Geref. Gemeenten.
Het zal de lezer duidelijk zijn dat de bedoeling van de vraag boven dit artikel, is om de mogelijkheden af te tasten, die er zijn en de stand van de wederzijdse verhouding tot andere kerken op te nemen.
Het is ook duidelijk dat we bij de beantwoording van deze vraag uitgaan van Schrift en belijdenis; niet van een ongezond eenheidsstreven; niet van de begeerte, die als wens openlijk wordt uitgesproken: we moeten komen tot andere kerkelijke verhoudingen en we moeten deze zaak anders benaderen dan we tot dusver gewoon waren. Dat laatste betekent: we moeten minder spreken over ons eigen kerkelijk leven en meer kijken naar andere kerken en het christelijk gereformeerde geruisloos laten verdwijnen. Als we van deze achtergrond in deze artikelen uitgingen, zouden ze anders getoonzet zijn en zouden we minder op blijvende verschillen gewezen hebben.
Kerkelijke eenheid moet op verantwoorde wijze worden nagestreefd; deze eenheid moet niet worden geforceerd, maar moet zich a.h.w. duidelijk presenteren als uiting van geestelijke eenheid. Het moet een eenheid zijn in de waarheid in de volle zin van het woord; een eenheid in Christus door de Heilige Geest. We staan voor het jammerlijke feit dat er buiten onze kerken gelovigen zijn met wie we niet kerkelijk één zijn, terwijl het wel kon krachtens geestelijke eenheid.
We constateren anderzijds dat er naast onze kerken, kerken zijn, die zich willen stellen op de basis van Schrift en belijdenis, terwijl in de toepassing daarvan toch vragen oprijzen.
We zijn deze keer gekomen — de Geref. Gezindte rondgaande — tot de Geref. Kerken (vrijgemaakt). Onze lezers weten dat we in deze rubriek reeds veel over dit onderwerp hebben geschreven. Het is niet de bedoeling in het kader van deze herrie opnieuw uitvoerig onze verhouding tot de Vrijgemaakten aan de orde te stellen.
In het najaar deden we dit nog in enkele artikelen n.a.v. enkele publicaties over en uit deze kring.

Binnen verband
We onderscheiden momenteel twee soorten vrijgemaakten. Er zijn vrijgemaakten, die buiten het kerkverband staan, zoals dit tot voor kort alle vrijgemaakten samenbond. Zelf noemen ze zich niet officieel — de vrijgeraakten. Ter onderscheiding van de buitenverbanders noemen we de gewone vrijgemaakten de binnenverbanders. Een onprettige onderscheiding, maar het zal op dit ogenblik wel niet anders kunnen, om te weten waar we over spreken.
Wat betreft de gewone Geref. Kerken (vrijgemaakt): de synode van Hoogeveen besloot zich tot de e.k. gen. synode onzer kerken te wenden met het verzoek alsnog gehoor te geven aan het appèl, dat de vrijgemaakte synode van Amersfoort 1967 reeds deed op onze synode van 1968. Dezelfde synode sprak eerst uit dat zij verhinderd werd om de weg te betreden tot de zozeer begeerde eenheid van kerkelijk samenleven met de Chr. Geref. Kerken „zolang deze daarvoor voorwaarden blijven stellen, die boven de gemeenschappelijke belijdenis van het Woord Gods uitgaan, en tegelijk blijven vasthouden aan een oefening van gemeenschap met anderen, die niet naar de gereformeerde confessie is maar veelmeer een oecumenistisch streven openbaart".
Dit laatste ziet blijkens het hele besluit op ons lidmaatschap van de I.C.C.C. en de G.O.S.
Het is duidelijk dat tussen ons en deze vrijgemaakte broeders de hantering ligt van het gereformeerd belijden omtrent de kerk — een punt dat door de synode van Haarlem-Santpoort 1962 een belemmering tot eenwording werd genoemd naast de verschillen met betrekking tot de toeëigening des heils.
In dit verband is door ondergetekende in de genoemde artikelenserie gesproken over een overspannen kerkbegrip. O.a. schreef ik: „Dit kerkbegrip is logicistisch, niet geestelijk". N.a.v. deze opmerking — het betreffende artikel werd blijkbaar in de vrijgemaakte pers overgenomen (buiten mijn voorkennis en ook daarna kreeg ik er geen kennis van) — kreeg ik twee brieven van vrijgemaakte broeders uit het Noorden, die n.a.v. deze opmerking graag met mij zouden willen corresponderen of opheldering vroegen.
Het spijt me: maar ik heb daarvoor geen tijd; het is geen zaak van onwelwillendheid. maar van onmacht. Perswerk is tenslotte voor een dominee met een grote gemeente maar bijwerk en dat bijwerk mag noch kan het hoofdwerk overvleugelen. Daarom kom ik nu op deze opmerking terug. We zullen dit nr. aan de betrokken correspondenten laten toezenden.
In de gewraakte zin heb ik samengevat wat in de loop der jaren niet het minst in deputatenbesprekingen naar voren is gebracht.
Kort gezegd: in deze kerken wordt sterk de nadruk gelegd op het institutaire ten koste van — we nemen graag aan: onbedoeld — het geheim van de kerk: de gemeenschap met Christus door Zijn Geest. Het uiterlijke kerk-zijn krijgt naar onze indruk veel meer nadruk dan de innerlijke kracht van de kerk. In dat verband is het opmerkelijk dat men in deze kerken vaak veel meer aandacht vraagt voor de kenmerken van de ware kerk, zoals die getekend worden in het begin van art. 29 N.G.B. en het slot van dit artikel veel minder functioneert, waarin gesproken wordt over de kenmerken van de leden van de kerk. Het gaat niet alleen om de ware kerk, maar niet minder om het waar lid-zijn van de ware kerk. Als nu het institutaire sterk beklemtoond wordt op uiterst logische wijze, maar dit laatstgenoemde element niet gehonoreerd wordt, dan noemen we dit kerkbegrip niet geestelijk.
Dat hangt tegelijk samen met de verschillen over de toeëigening des heils, die in de praktijk toch meer doorwerken dan vermoed wordt.
Als de toeëigening van het heil een vlotte zaak is, gegeven met het behoren tot en het luisteren naar de bediening des Woords in de gemeente, dan krijgt het kerklidmaatschap een zwaar accent en wordt het institutaire belangrijker dan het geestelijke.
Dit is ons bezwaar tegen de Geref. Kerken (vrijgemaakt). Dankbaar voor hun principiële positiekeuze in vele vragen, die vandaag aan de orde zijn, moeten we tot onze spijt constateren dat de eenheid tussen hen en ons niet zodanig is dat een goed kerkelijk samenleven reeds mogelijk zou zijn.

Buiten verband
Met de vrijgemaakten buiten verband staat het zeker anders. Het bezwaar onzerzijds met betrekking tot het hanteren van het gereformeerd belijden omtrent de kerk is in vele opzichten met betrekking tot hen verdwenen. Zij zijn immers vaak buiten het verband geraakt vanwege een verschillende kijk op de kerk en de grenzen van de kerk.
Het exclusieve kerkbegrip van de kerken, in Hoogeveen vergaderd, heeft de breuk verscherpt. Het door ons gewraakte kerkbegrip riep en roept ook bij hen bezwaren op, zodat dit struikelblok in vele opzichten is weggenomen. In het algemeen staan de buitenverbanders ook sympatieker tegenover onze kerken dan de binnenverbanders.
De laatste maanden is er op verschillende plaatsen een niet onbelangrijke toenadering tussen plaatselijke Chr. Geref. Kerken en buitenverbanders. We noemen Eindhoven, Heerenveen en vijf kerken in de classis Zwolle, die plaatselijk de een meer de ander minder ver gevorderd zijn in het gestalte geven aan de eenheid.
Het is een moeilijke zaak om hier een oordeel over te geven.
We moeten dankbaar zijn voor elke toenadering, die op goede gronden plaats vindt en uitdrukking is van een geestelijke eenheid. Een dergelijke toenadering, uitlopend op het constateren van eenheid, mag nooit een vrijblijvend karakter dragen.
Bij het constateren van die eenheid moet uiteraard gesproken worden over datgene wat tot dusver tussen deze kerken en de onze in stond: niet het minst de vragen m.b.t. de toeëigening des heils; maar niet minder vragen m.b.t. de belijdenis en het kerkverband alsmede allerlei opvattingen, die sommige buitenverbanders gepropageerd hebben — ik denk aan de opvattingen van ds. Telder, die ontkent dat de gelovigen bij hun sterven terstond tot Christus worden genomen; over het eeuwige leven en de rustdag, zoals die in Kampen zijn geleerd en door de synode van Hoogeveen zijn veroordeeld.
Het blijkt immers dat er onder de buitenverbanders nogal wat onderscheid is en zij beslist geen eenheid vormen, zodat het plaatselijk heel verschillend kan liggen en er ook geen uniform oordeel kan gegeven worden, hetzij toejuichend hetzij afkeurend. Hier moet met voorzichtigheid gehandeld worden.
We onderschrijven nog altijd de zin uit de Acte van Afscheiding „gemeenschap te willen oefenen met alle ware gereformeerde ledematen". Maar dat „ware gereformeerde" moet dan ook duidelijk openbaar komen en niet in de mist blijven hangen.
Als besloten wordt tot kanselruil, dan moet dat m.i. geen proberen zijn, maar is dit alleen dan verantwoord, wanneer eenheid werkelijk in het zicht is. Is dat niet onomstotelijk het geval, dan sticht men verwarring en ondermijnt men wederzijds de kerkelijke verhoudingen en het kerkbesef.
Het is te begrijpen dat gezegd wordt in onze kerken — en ik ben het daarmee eens: als de buitenverbanders zich aangetrokken voelen tot de Chr. Geref. Kerken en meer eenheid zoeken dan moet het juist voor hen geen te zware eis zijn zich aan te sluiten bij de Chr. Geref. Kerken: zij hebben immers (nog) geen, althans landelijk kerkverband; maar het moet geen proberen worden.
Of is deze eis te zwaar en is er wel plaatselijke eenheid met de Chr. Geref. Kerk, maar heeft men toch te grote bezwaren tegen het Chr. Geref. kerkverband?
In dat geval mag men zich van Chr. Geref. zijde nog wel eens extra bedenken voor men beslissingen neemt, die de eenheid van het kerkverband in gevaar brengen en een plaatselijke Chr. Geref. Kerk losweken van de zusterkerken.
Deze opmerking brengt me tegelijk bij verschillende reacties, die reeds binnenkwamen, waarvan sommigen deze geest ademden: Hoe kunt u spreken over de vraag. Is kerkelijke eenheid mogelijk?, terwijl er geen eenheid is in eigen kerkelijke leven?
Maar over deze reacties en wat daarmee aan de orde wordt gesteld D.V. een volgende keer.

J.H.V.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 5 maart 1971

De Wekker | 8 Pagina's

Is kerkelijke eenheid mogelijk? (4)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 5 maart 1971

De Wekker | 8 Pagina's