Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De verzoening in diskussie (1)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De verzoening in diskussie (1)

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Kritiek op de leer der verzoening
Van de hand van dr. H. Wiersinga verscheen een studie De verzoening in de theologische diskussie, uitgave J.H. Kok N.V. Kampen, prijs ƒ 15,75. Hierin wordt kritiek geleverd op de klassieke leer der verzoening, zoals die ook in onze belijdenisgeschriften uitdrukking vindt, en een poging gedaan tot een nieuwe verzoeningsleer, die meer bijbels zou zijn. Met name gaat het bezwaar tegen verzoening door voldoening (satisfaktie). De gedachten van voldoening en plaatsvervanging, die in de verzoeningsleer der kerk een essentiële rol spelen, zouden niet minder dan onbijbels zijn. En dat betekent nogal wat als we bedenken dat eeuwenlang gelovigen daarbij hebben geleefd en zijn gestorven.
Dr. Wiersinga staat wat hij noemt een „effektieve" verzoeningsleer voor. Hij bedoelt daarmee, dat de verzoening geen effekt (uitwerking) heeft op God, maar op de mens. Door het verzoeningswerk van Christus gebeurde er niets bij God. Dat was niet nodig. God is geen voorwerp, maar onderwerp van de verzoening. Niet God wordt verzoend, maar de zonde of de mens. Aan Gods gerechtigheid behoefde niet genoeggedaan te worden (Zondag 5 Heid. Kat.). Christus behoefde niet in onze plaats gehoorzaamheid aan God te volbrengen (Zondag 23).
Het is onjuist, wanneer in art. 21 N.G.B, wordt gezegd, dat Christus zichzelf in onze naam voor zijn Vader gesteld heeft om diens toorn te stillen, met volle genoegdoening zichzelven opofferende aan 't hout des kruises. Dordtse Leerregels 1,2 zeggen, dat God ons zijn Zoon tot een Borg gegeven heeft, die, opdat Hij voor ons zou genoegdoen, voor ons of in onze plaats zonde en vervloeking aan het kruis geworden is. Dat zou al even onschriftuurlijk zijn. Geheel ten onrechte zingen we met de berijming van het Gebed des Heren: Wij roepen U in uwe Zoon, die voor ons heeft genoeggedaan, als onze Vader need'rig aan. Het Avondmaalsformulier geeft geen bijbelse gedachte weer, wanneer het zegt, dat Christus onschuldig ter dood veroordeeld is, opdat wij voor het gericht Gods zouden vrijgesproken worden. De verzoening heeft geen „spits" op God, maar op de mens.
En wat is het effect van de verzoening op de mens? Ik laat even dr. Wiersinga zelf aan het woord:
„De aanblik van de Gekruisigde „deed" wat. Judas is de eerste, die een schok oploopt, die ongeschokte priesters niet kunnen opvangen: „Toen kreeg Judas, die Hem verraden had, berouw, daar hij zag dat Hij veroordeeld was". Hij sprak de eerste schuldbelijdenis met betrekking tot deze Veroordeelde uit: „Ik heb gezondigd, onschuldig bloed verraden". Mt. 27, 3v.
De tweede is Petrus. De beklaagde Heer „keerde zich om en zag Petrus aan. En Petrus herinnerde zich het woord... En hij ging naar buiten en weende bitter", Lk. 22, 61v. Spreekt Judas niet over „een grote menigte van volk en van vrouwen, die zich op de borst sloegen en over Hem weeklaagden", Lk. 23, 27? „En al de scharen, die voor dit schouwspel samengekomen waren, keerden terug, toen zij aanschouwd hadden, wat er geschied was, en sloegen zich op de borst. Al zijn bekenden nu stonden van verre, ook vrouwen, die Hem van Galilea gevolgd waren en dit aanzagen", Lk. 23, 48v.
En Markus onderbreekt zijn „objectief" verslag met de redaktie van „de hoofdman die tegenover Hem stond": toen deze „zag, dat Hij zó de geest gegeven had, zeide hij: waarlijk, deze mens was een zoon Gods", Mk. 15,39.
Dit verhaal van mensen, die het opeens zien en in deze konfrontatie met het feitelijke en gepredikte kruis tot inkeer en omkeer komen, gaat dóór als de geschokte ooggetuigen aan leiders en stadgenoten, aan dichtbijen en verren het verhaal van de Gekruisigde doen. Het bloed van de Gekruisigde dat over de aarde stroomt heeft een stem; het roept tot inkeer en omkeer, het heeft een shock-effekt" (bl. 189v.).
Het verdient opmerking, dat er geen verschil gemaakt wordt tussen het berouw van Judas en dat van Petrus. Het effekt van de verzoening geldt beiden. Elke vorm van berouw is blijkbaar vrucht van Christus' verzoening.
Maar dr. Wiersinga denkt bij verzoening niet alleen aan de verzoening van God met de mensen, maar vooral ook aan de verzoening van mensen en mensengroepen onderling. Effektieve verzoening sluit in de intermenselijke „verandering" van vijandschap in partnerschap. Zelfs komt heel de theologie van de revolutie om de hoek kijken. Met instemming wordt een woord van Ter Schegget aangehaald, „dat de situatie der mensen door Gods revolutie in Jezus Christus totaal en radikaal veranderd is en dus veranderen moet — niet alleen de mens, van binnen subjektief, maar ook zijn situatie, uiterlijk, objektief". Deze revolutie in de zin van het Magnificat (Lk. 1, 51 vv) is het kenmerk van de verzoening, de „verandering": ánders reageren zoals Jezus —kreatief — ánders reageerde. Protesteren waar ieder zijn mond houdt en „goed-doen" waar ieder aan vergelding denkt.
Het is duidelijk, dat .deze „effektieve verzoeningsleer" nauwelijks iets met de klassieke leer der verzoening te maken heeft. Wat de kern van het evangelie is genoemd — het verzoenend en borgtochtelijk werk van Christus — wordt hier als een onbijbelse fiktie weggesneden.
Nu moeten we ons goed bewust zijn, dat deze aanval op de klassieke leer der verzoening niet nieuw is. Ze komt niet nu pas voor het eerst. Ze is al heel oud. In de middeleeuwen verwierp Abelardus (1079-1142) reeds de opvatting van Anselmus (1033- 1109), die verzoening door voldoening leerde, en schakelde elke gedachte van voldoening uit. Het lijden van Christus is slechts bewijs van Gods liefde, die in ons de wederliefde wakker roept, op grond waarvan ons de zonden vergeven worden.
Ook dus reeds een „effektieve" verzoeningsleer.
Uit onze eeuw kunnen we namen noemen als Korff, Brouwer, Aulèn, van Oyen en Ter Schegget. Allen hebben er bezwaar tegen, dat God als objekt van de verzoening wordt gezien. De verzoening door Christus is slechts openbaring van Gods liefde. Vooral gaat het bezwaar tegen de verzoeningsleer van Anselmus en daarvan zouden we in onze belijdenisgeschriften resten zien.
Niet ten onrechte heeft men bezwaren tegen Anselmus ingebracht. Hij dacht sterk juridisch en meer vanuit de Romeinse rechtswereld dan vanuit de Schrift. Gerechtigheid in de bijbel is iets anders dan bij de Romeinen. Maar zijn grondgedachte, dat Christus tegenover de Vader plaatsbekledend is opgetreden voor zijn volk, werd ook door de reformatoren als bijbels aanvaard.
Sommige uitdrukkingen in onze belijdenis kunnen aan Anselmus doen denken. Misschien zijn ze ook niet altijd gelukkig gekozen, hebben althans tot misverstand aanleiding gegeven.
Men heeft erin gelezen, dat de Vader tot de verzoening moest bewogen worden door de voldoening en de offerande van Christus, terwijl juist niet de liefde van God vrucht is van het verzoeningswerk van Christus, maar omgekeerd het verzoeningswerk van Christus vrucht van de liefde van God. Want heel de zending en heel het werk van Christus is vrucht en openbaring van Gods liefde (Joh. 3:16). Dat wordt in onze belijdenis ook duidelijk gezegd. De Dordtse Leerregels, die spreken van het stillen van de toorn van God, spreken ook van de liefde Gods, die geopenbaard is in de zending van Zijn eniggeboren zoon (1,2). Maar men wilde tot uitdrukking brengen, dat de verzoening van onze zonde als openbaring van de liefde Gods niet kon geschieden zonder dat ook aan Gods recht voldaan en de zonde gestraft werd, zo niet aan ons, dan toch aan een ander, namelijk zijn Zoon Jezus Christus. Dat betekent verzoening uit liefde, maar in de weg van voldoening en plaatsvervanging.
We willen de volgende maal zien of dat schriftuurlijk is of niet. Want tegen de begrippen voldoening en plaatsvervanging gaat vooral ook de kritiek van Wiersinga. En daar staat en valt de klassieke leer der verzoening mee.

Oosterhoff

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 19 maart 1971

De Wekker | 8 Pagina's

De verzoening in diskussie (1)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 19 maart 1971

De Wekker | 8 Pagina's