Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Toelichting op de kerkorde (379)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Toelichting op de kerkorde (379)

Attestatiën (3)

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Bij de kwestie van attestaties komen nog allerlei zaken ter sprake. Wij zullen er een paar van noemen.

Vooreerst zegt bepaling 1 a bij artikel 82 van de Kerkorde dat van elke aanvrage om een attestatie mededeling moet gedaan worden aan de gemeente. Het lijkt me van belang om hier over te nemen wat prof. dr. F.L. Rutgers schreef in zijn Verklaring van de Kerkordening, Deel IV, blz. ,135: „Niet alleen, dat de kerkeraad de attestatie moet afgeven, maar de kerkeraad moet ook de gemeente daarover hooren. Dit staat wel niet in het artikel, maar het was van ouds altijd gebruik. Het ligt eigenlijk in den aard der zaak. Het vloeit voort uit het Gereformeerd beginsel, dat niet de kerkeraad de gemeente overheerscht, maar alleen orgaan der gemeente is. en dat zooveel mogelijk de gemeente met den kerkeraad moet samenwerken, en dat in alle gevallen, waarin maar samenwerking mogelijk is, de gemeente moet gekend en gehoord worden. Zoo geschiedt het bij beroepingen van dienaren des Woords, ouderlingen en diakenen, die aan de gemeente afgekondigd worden... Zoo ook, wanneer de kerkeraad eene attestatie moet afgeven. Voordat de kerkeraad daaromtrent een besluit neemt, moet hij aan de gemeente mededeelen, dat die of die attestatie bij den kerkeraad heeft aangevraagd naar die of die plaats. Dit is niet alleen eene mededeeling, maar eene bekendmaking om de gemeente daarover te hooren, opdat, indien iemand iets ten nadeele van den afgekondigden persoon weet, hij dit tijdig bij den kerkeraad als bezwaar kan inbrengen. Attestatie mag niet afgegeven worden, voordat er eenige tijd na de afkondiging verloopen is; hetzij na éénen dag, hetzij, zooals gebruikelijk, na drie of vier dagen.
De bekendmaking aan de gemeente moet ook daarom geschieden, omdat de kerkeraad alleen vaak niet genoeg op de hoogte is, tenzij de gemeente medewerkt. Bij zeer kleine gemeenten geldt dit niet. Alle leden zijn daar genoegzaam persoonlijk aan den kerkeraad bekend. In groote gemeenten is dit anders. Daar zijn er velen, die geen der kerkeraadsleden kent of voldoende kent. Daar worden attestatiën gevraagd door personen, die bijna niemand kent. Hoe grooter de gemeente is, des te meer beteekenis heeft dan het aflezen van de namen der personen, die attestatie vragen. Ook al kent de kerkeraad hen niet, toch kunnen er daarom in de gemeente wel zijn, die hen van naderbij kennen. Komen er geen bezwaren in, dan mag de kerkeraad het er voor houden, dat de gemeente stilzwijgende toestemming geeft tot het afgeven van attestatie. Worden er wel bezwaren ingebracht, dan moeten die eerst door den kerkeraad onderzocht en beoordeeld. Zijn zij gegrond, dan kan geen gunstige attestatie afgegeven worden, dan moet dit ook niet geschieden. De persoon, wien het geldt, heeft beroep op de meerdere vergadering". Tot zover Rutgers. Uit zijn betoog is het o.i. wel duidelijk waarom de aanvragen om attestaties van de kansel bekend gemaakt moet worden. Hier en daar is men ten aanzien van de bepaling misschien wel eens nalatig, maar dit behoort niet zo te zijn. Reeds Jacobus Koelman klaagde over zulk een nalatigheid. Hij schreef onder de schuilnaam Christophorus Eubulus in 1678 zijn bekende werk De Pointen Van Nodige Reformatie.
Op blz. 382 klaagt hij: „In sommige gemeinten, gelijk tot Amsterdam, den Haag (en elders geeft de Kerkenraet Attesstatien, zonder ernstig uyt de gemeynte vernoomen te hebben, of zy iets tegen de persoonen heeft in te brengen, waar mede Attestatiën zouden geweygert worden; en roept de naemen van de Persoonen niet af; zommige zijn te groots, dan datse zulks zouden toelaten; nochtans ware zulks nodig; Voetius zeyde, de heele Kerkenraadt zoude wel somtijds, in grooter Gemeynten, onwetende zijn van een ergernis, door eenig lidtmaat der Gemeynte gegeven, 't zy door onrechtzinnigheydt, 't zy door ongeregeltheydt van zeden, en wandel; waarom oock in sulke Gemeinten de naam van die Kerkelijk getuigenis verzoekt, dan de Preekstoel door de Predikant afgekondlgt wordt, op dat indien er yemant zy, dien iets bestraffelijfes van dien eyscher is bekent geworden, hy zulks tijdiglijk aan de Consistorie ofte aan eenig lidt des selfs, door de levendige stemd, ofte vermaanschrift, 't zy zonder naan, ('t welk somtijdts best geraaden is) bekent maake."
Laten de kerkeraden zich aan deze oude, beproefde regel houden. Maar er zijn nog meer vragen die hierbij aan de orde komen, zoals wij in een volgend artikel hopen te zien.

A.[Apeldoorn], H.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 23 april 1971

De Wekker | 8 Pagina's

Toelichting op de kerkorde (379)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 23 april 1971

De Wekker | 8 Pagina's