Jaarboek 1971

Juist nog binnen de maand april, verscheen ons kerkelijk Jaarboek voor 1971.
Wie ambtshalve, en dan is te denken aan vele scribae, deputaatschappen en instellingen, alle wijzigingen die zich in de loop van een jaar voordoen in de vete namen en adressen bijhoudt, is alleen maar dankbaar dat hij weer met een nieuw exemplaar kan beginnen.
We weten dat het verkrijgen van alle gegevens, het verwerken daarvan en het zo foutloos mogelijk drukken van het geheel, tijdrovend is maar indien even mogelijk moet de verschijndatum toch niet later komen te liggen, dan aan het begin van het tweede kwartaal.
Het is een woord van grote dank waard aan de redaktie, die deze onmisbare gids voor en door ons gehele kerkelijke leven elk jaar weer zo goed mogelijk bijgewerkt op onze tafel legt. Laten daarom alle er bij betrokkenen het voorwoord van deze uitgaaf niet overslaan en de daarin geuite klacht en het verzoek ter harte nemen. Men dient daarmee alleen — bij tijdige en correcte inzending — het geheel van de kerken.
De uitgaaf, iets minder omvangrijk dan vorig jaar, presenteert zich ditmaal niet meer in het donkergroen, maar in helder hemelsblauw.
Wat de inhoud betreft komen dezelfde zaken in dezelfde volgorde aan de orde als andere jaren. Deze vaste volgorde maakt dat de gebruikers van het Jaarboek er zich direct in thuis weten, hetgeen het gebruik alleen maar vergemakkelijkt. Dit jaar is — naar vaststaande regel — de necrologie van predikanten die onze kerken gediend hebben niet opgenomen, daar die het vorige jaar wel is gepubliceerd.
De correctie, zo meldt het voorwoord, is zo nauwkeurig mogelijk verricht. Hopelijk is dat altijd het geval en niet alleen dit jaar, al is het te merken, daar er gelukkig minder zetfouten in zijn blijven zitten dan een vorig jaar.
Alle lof voor de verwerking van zoveel gegevens op een correcte wijze.
Kleinere onjuistheden, zo die er al in mogen zitten zuilen bij het gebruik moeten blijken, maar op één ding zou ik willen wijzen: De opgaaf op pag. 22 van hen, die de kerken naar art. 3 mogen dienen is niet helemaal correct, daar br. P.J. Madern, als voorganger naar art. 3 voor de doofstommen dit recht niet alleen heeft in de P.S. van het Zuiden, maar sedert 1970 in alle vier Particuliere Synoden van onze kerken.
Voor de cijferaars geeft het Jaarboek altijd heel veel stof!
En al is het duidelijk, dat het wezenlijke van het kerk-zijn zich nooit in cijfers laat vangen, het cijferwerk van de statistieken, van de hand van een van de redaktieleden, geeft toch inzicht in allerlei facetten van ons kerkelijk leven.
Zo is met één oogopslag op pag. 96 te zien, dat de groei in ledental van onze kerken gering is te noemen. Ruim een half procent tot een totaal per 1 jan. van 70051 zielen. Van een opvallende veroudering kan dunkt me nog niet gesproken worden, gezien de aantallen van bel. leden en doopleden. Wat wel opvallend is, is dat het Westen een negatief cijfer geeft. Bij een migratie-factor vanuit het overvolle Randstadgebied, komt hier de ontkerstening van de grote steden ook tot uitdrukking. De grootste aanwas kwam in het Noorden (1,7%) terwijl de P.S. van het Zuiden 0,9% vooruitging en de P.S. van het Oosten, waar de situatie Aalten mee debet aan is, slechts 0,3% steeg, ging de P.S. van het Westen met 0,8% terug.
Een ander verschijnsel dat zich uit het cijfermateriaal laat aflezen is de typische middenpositie in de geref. gezindte die onze kerken innemen. Het grensverkeer met de Ned. Herv. Kerk (Geref. Bond?) weegt ongeveer tegen elkaar op, al gingen er meer dan er kwamen — 211 dpl. en 97 bel. leden kwamen uit de Herv. Kerk over, maar 218 dpl. en 111 bel. leden gingen er heen. De aanwas vanuit de Geref. kerken geeft een overschot te zien. Bijna tweemaal zoveel kwamen er dan er gingen. Bij de Vrijgemaakt Geref. Kerken ligt dit percentage nog veel hoger, gingen er 9 doopl. en 3 bel. leden heen er kwamen uit die kerken 66 doopl. en 86 bel. leden over. Ook uit de Oud Geref. Gemeenten is het overschot groot. Tegen 53 doopl. en 31 bel. leden die overkwamen gingen er slechts resp. 1 en 3 heen. Maar aan de andere kant is er een verliespost naar de Geref. Gemeenten. Kwamen er 58 doopl. en 34 bel. leden tot ons over en gingen er resp. 111 en 100 heen.
In een art. over het verschenen Jaarboek is het niet de plaats over dit verschijnsel uit te wijden en achtergronden te gaan zoeken. Toch wel een zaak om ons op te bezinnen.
Leesstof geeft ook dit Jaarboek weer volop — 40 pagina's.
Ds. J.H. Velema schreef een zeer lezenswaardige „Terugblik", waarin hij niet alleen in eigen kerken, maar als een verschijnsel in allerlei kerken en verbanden, het verschijnsel van de polarisatie (omschreven als: het ontstaan en toenemen van (tot dan toe) verborgen spanningen en tegenstellingen in een groep, beschrijft.
Veel van het gebeuren in het kerkelijk leven wordt in deze terugblik vastgelegd, Ook een zestal jubilarissen onder de predikanten komen — met foto — voor het voetlicht.
Ds. W. Heerma schreef een in memoriam Ds. M. Overduin.
Zeer lezenswaard — en niet minder betrachtenswaard, is het artikel van Prof. Kremer over een onderwerp dat in ons kerkelijk leven zoveel praat-stof geeft; Gemeente en Preek.
Dr. van 't Spijker geeft tenslotte een voor ieder goed leesbaar kerkhistorisch artikel over de Synode van Embden 1571—1971, de Synode die grondleggend werk heeft gedaan voor de opbouw van bet gereformeerd kerkelijk leven in de Nederlanden.
Al met al een Jaarboek, dat ieder meelevend en dies belangstellend kerklid moet bezitten en dat de prijs van ƒ 4,50 dubbel waard is.
De uitgeverij van Brummen te Dordrecht zorgde ook nu voor een keurige uitgaaf.

de B.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen