Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Twee geschriften contra Augustijn

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Twee geschriften contra Augustijn

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Over de belijdenis
In de serie „Cahiers voor de gemeente" — een serie, die moderne opvattingen propageert en het gereformeerd karakter van de kerk doet verbleken — verscheen in 1969 een boekje van prof. dr. C. Augustijn: Kerk en belijdenis. In dit boekje werd heel veel overhoop gehaald en stuk gemaakt. Hij stelde duidelijk dat de drie formulieren van enigheid op het moment de eendracht der kerk in het geloof niet tot uitdrukking brengen. Velen vinden in deze belijdenisgeschriften dingen die voor hen onbelangrijk zijn en ze missen er allerlei dingen in die naar hun stellige overtuiging heel nauw verbonden zijn met de kern van het geloof in Jezus Christus. In dit verband viel de beruchte stelling — reeds eerder in deze rubriek geciteerd — „Een uitspraak van de Gereformeerde Kerken, waarin bepaald wordt dat de overheid, de kerken en haar leden een bepaald percentage van hun inkomsten behoren te besteden aan ontwikkelingshulp, is vandaag meer waard dan elke binding aan een oude of nieuwe belijdenis". Prof. Augustijn heeft de binding aan de belijdenisgeschriften in zijn geschrift trachten te relativeren. De eerste reformatorische belijdenisgeschriften waren bedoeld als opvoedingsmiddel. Pas veel later krijgt de belijdenis een grondslagkarakter. Daarbij past dwang door middel van een strikt ondertekeningsformulier.
Na het verschijnen van dit „Cahier" hebben de gereformeerde hoogleraren Nauta en Polman hun bezwaren kenbaar gemaakt tegen de voorstelling van hun collega en leerling (dr. Augustijn promoveerde bij prof. Nauta) in verschillende artikelen in het Ouderlingenblad en in het Gereformeerd Weekblad.
Enkele weken geleden echter verschenen kort na elkaar twee geschriften, die zich richten tegen het boekje van prof. Augustijn. ¹)
Beide auteurs zijn geschokt door de opvattingen van de V.U.-hoogleraar en proberen zijn betoog te ontzenuwen.
Beide auteurs zijn van onverdacht gereformeerde huize en hebben de gereformeerde belijdenis van harte lief.
De eerste auteur is onze hoogleraar in de dogmatiek en symboliek aan de Theol. Hogeschool te Apeldoorn. Symboliek is de wetenschap die zich bezighoudt met het ontstaan en de inhoud van de belijdenisgeschriften. Het is te begrijpen dat de opvattingen van prof. Augustijn prof. Van Genderen bezig hebben gehouden en hij zich verplicht achtte een ander geluid te laten horen.
De andere auteur is predikant bij de Chr. Ref. Church in Canada. Maar hij is van Nederlandse oorsprong en emigreerde ongeveer vijftien jaar geleden naar Canada. Voordien was hij predikant bij de Geref. Kerken, het laatst in Groningen. In de vijftiger jaren was reeds duidelijk dat hij het met de koers van de Geref. Kerken niet eens was. Hij werd gepasseerd bij de benoeming van een hoogleraar in de kerkgeschiedenis. Zijn onbewimpelde keuze voor de ICCC viel op. Ik herinner me hem nog als reisgenoot en medebezoeker van de ICCC-conferentie in Genève in 1950. Hij heeft ons land en de Geref. Kerken verlaten, wetend dat er zwaar weer op til was.
Meerdere malen liet hij zich in artikelen uit over de geestelijke en kerkelijke situatie in het oude vaderland. Het geschrift van prof. Augustijn was de druppel, die de emmer deed overlopen en die hem drong om te schrijven. In "Ter introductie" van dr. E. Masselink lezen we: „Het is dr. Praamsma een raadsel, dat zo veel gereformeerde theologen over Augustijns publicatie blijven zwijgen; maar daarom neemt hij, na aanvankelijk zwijg-voornemen de pen op. De beschuldiging is te radicaal en Augustijns bedoeling te gevaarlijk". De schrijver van het boek „Het dwaze Gods" toont in deze brochure dat hij nog niets van zijn liefde tot de gereformeerde belijdenis heeft verloren.

Overeenkomst
Tussen beide geschriften, die onafhankelijk van elkaar verschijnen — zij het bij dezelfde drukker: de uitgaven van de Willem de Zwijgerstichting worden de laatste jaren ook gedrukt bij Buijten en Schipperheijn te Amsterdam — is veel overeenkomst.
Beide auteurs onderstrepen elk op eigen wijze de betekenis van de belijdenis. Ze putten zich uit om te laten zien dat de belijdenisgeschriften niet zo maar tot stand zijn gekomen en ook maar niet willekeurig opgestelde stukken zijn. Van Genderen vermeldt de uitspraak van Luther dat de Catechismus een korte samenvatting en verklaring van de Heilige Schrift is. (22). Praamsma zegt: de belijdenisgeschriften hadden de gemeenschappelijke pretentie de waarheid Gods uit te spreken zoals het Woord Gods die had doen kennen (57).
Beide theologen zijn van mening dat de belijdenisgeschriften bindende kracht hadden en hebben. Beiden citeren dezelfde zin uit de Geneefse kerkorde: „Ook is het, om elk gevaar te vermijden dat hij, die men wil aanvaarden, enige verkeerde mening heeft, vereist dat hij openlijk betuigt, de leer te onderhouden, die in de kerk is goedgekeurd (respect, pag. 34 en 51).
Beide scribenten wijzen dan ook de door dr. Augustijn gepropageerde gedachten over de belijdenis en de binding aan de belijdenis onomwonden af. Beider conclusies uit hun betoog liegen er niet om.
Van Genderen schrijft: „De kerkgeschiedenis sinds de Reformatie leert ons, dat de kerk zonder handhaving van haar belijdenis een huis wordt dat tegen zichzelf verdeeld is. Zij is dan allerlei dwaling en verwarring ten prooi en onderworpen aan de tirannie van bovendrijvende richtingen en meningen. Dan geldt vandaag voor waarheid wat gisteren leugen was". (55)
Praamsma merkt op de laatste bladzijde op: Wanneer de Gereformeerde kerken het advies volgen dat dr. Augustijn haar gegeven heeft en Gods water over Gods akker laten lopen, zullen ze straks vrij zeker een „grote kerk" zijn, waarin het voor vele kinderen Gods moeilijk zal zijn te verkeren wegens geestelijke ademnood". (80)

Verschillende aanpak
Overigens is er in beide geschriften een duidelijk verschillende aanpak.
De Apeldoornse hoogleraar gaat meer op verschillende details in. Hij besteedt meer aandacht aan de verhouding tussen oecumenische symbolen en reformatorische confessies. De Canadese predikant geeft meer de grote lijn. Ondertitel van zijn geschrift is dan ook: over confessionele trouw en ontrouw.
In dit verband is de toon in beide geschriften ook verschillend. Prof. Van Genderen ontwikkelt zijn gedachten in een rustig betoog en laat zijn Amsterdamse collega fijntjes voelen dat hij de plank missloeg. Als Augustijn concludeert m.b.t. Calvijn in Genève: „Er was dus een zekere, maar vrij zwakke binding aan de geloofsbelijdenis" dan zegt Van Genderen: Maar men kan dit beter een duidelijke binding aan de belijdenis noemen.
Dr. Praamsma schrijft in polemische toon. Men proeft op menige bladzijde zijn verontwaardiging over „de snelle afloop der wateren" in Nederland. Hoe is het mogelijk — lees ik tussen de regels door — dat dr. Augustijn als hoogleraar toekomstige predikanten mag opleiden. Waar gaan we toch heen?
Van Genderen plaatst de reformatorische belijdenis in het raam van de tijd van ontstaan en trekt dan de lijnen door naar het heden.
Praamsma heeft een bredere opzet. Hij plaatst Augustijns opvattingen in het raam van de nieuwe theologie. Belangrijk is het tweede hoofdstuk over Achtergronden, waarin hij het historisme, het barthianisme en het horizontalisme aanwijst.
Het laatste hoofdstuk van zijn boekje is ook zeer instructief. Hij noemt daar verschillende aspecten van de belijdenis: het gelóofs-, logisch, sociale, historisch, eschatologisch, antithetisch en juridisch aspect.
Samenvattend: we zijn blij met deze beide kleine geschriften, die met kracht opkomen voor de betekenis en de handhaving van de gereformeerde belijdenis.
Ik wens ze in veler handen. Ze zijn belangrijk genoeg om ze eens te bespreken op een vereniging of kring. Er zit stof in voor meer dan een avond.

¹) Dr. J. van Genderen — De reformatorische belijdenis in discussie. Willem de Zwijgerstichting, 's-Gravenhage. Prijs ƒ 3,50.
Dr. L. Praamsma — Met de kerk van alle eeuwen. Ichtusreeks nr. 1. Uitgave Buijten & Schipperheijn, Amsterdam. Prijs ƒ 3,50.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 23 juli 1971

De Wekker | 8 Pagina's

Twee geschriften contra Augustijn

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 23 juli 1971

De Wekker | 8 Pagina's