Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Generale synode van Rotterdam (6)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Generale synode van Rotterdam (6)

22 minuten leestijd Arcering uitzetten

Op donderdagmorgen 16 november begon de zevende zitting van de generale synode. We zongen op verzoek van de praeses Ps. 65:1, waarna hij Filippenzen 2 las en voorging in gebed. Oud. Evers bleek vervangen te zijn door oud. van Rossem.
Het rapport van deputaten eenheid en correspondentie wordt verder behandeld. Aan de orde zijn deze morgen de paragrafen die betrekking hebben op de Geref. Oec. Synode: Algemeen; Inleiding van stukken voor de G.O.S.; Het Schriftgezag; De G.O.S. en de Vervangingsformule; Constitutie; De G.O.S. en de Wereldraad van Kerken.
Een korte bespreking volgde over deze punten.
Deputaten hadden een voorstel ingediend voor een regeling van indiening van stukken voor de G.O.S. Stukken kunnen worden ingediend door het moderamen van de synode of door het deputaatschap correspondentie buitenlandse kerken; door andere deputaatschappen krachtens opdracht van de gen. synode en met afschrift aan genoemd deputaatschap; in bijzondere gevallen door andere deputaatschappen in eigen verantwoordelijkheid, maar dan alleen na voorafgaand overleg en met gunstig advies van het genoemde deputaatschap. Commissie III wilde met uitzondering van één lid het woord gunstig uit de laatste zin laten vervallen. Zij „begrijpt dat het hier gaat om de competentie, maar zij zou in grote meerderheid gaarne de mogelijkheid van onvoldoende vertrouwen bij voorbaat willen afwijzen."
Ds. J. Kievit bestreed deze gedachte van de commissie en zou dit woord gunstig er toch wel willen inlaten. Toen de voorstellen in stemming kwamen werd dit woord gunstig overeenkomstig het voorstel van deputaten gehandhaafd.
Deputaten hadden overeenkomstig de opdracht van de vorige synode ter voldoening aan een verzoek van de G.O.S. 1968 de aan de orde gestelde problemen rond het Schriftgezag bestudeerd. De betreffende nota was in het rapport opgenomen.
Ds. J. Vogel vroeg: hebben deputaten inderdaad aan het verzoek van de G.O.S. voldaan? Hij was daar nog niet zo zeker van. Prof. van Genderen, voorzitter van deputaten, antwoordde dat in het rapport op het essentiële is gewezen en daar gaat het om. O.a. schreven deputaten: „Het gezag van de Heilige Schrift hangt geheel af van God, Die de Waarheid zelf is, de Auteur ervan: en daarom moet men haar aannemen, omdat zij het Woord van God is. De Schrift is door de Heilige Geest geïnspireerd en de Schrift is Zelfopenbaring van God. Daarom is de Bijbel het Woord van God."
De synode besloot deputaten opdracht te geven hun bijdrage aan de studie inzake het Schriftgezag door de G.O.S. gestalte te geven door verwerking van hetgeen in het rapport vermeld is.
Een andere kwestie was de verhouding G.O.S. en de Wereldraad van Kerken. Een lid van de G.O.S., de Orthodox Presbyterian Church, had een brief aan de medeleden gezonden, waarin zij voorstelde dat de G.O.S. van 1972 zou uitspreken dat het lidmaatschap van de Wereldraad van Kerken onverenigbaar is met dat van de G.O.S. Deze kerk wilde de kerken die bij beide organisaties zijn aangesloten na 1972 nog twee jaar de tijd geven om te beslissen waarvan zij lid willen blijven.
Onze deputaten waren van mening dat de G.O.S. van 1972 het recht en de plicht heeft om deze kerken te vragen verantwoording te geven. Eerst daarna zal de G.O.S. zich kunnen uitspreken over het voorstel van de O.P.
Ds. J. Vogel was dankbaar dat deputaten niet het ultimatum van de O.P. overnamen, maar de betrokken kerken eerst verantwoording wilde laten geven.
Overeenkomstig het voorstel van de commissie besloot de synode deputaten opdracht te geven aan de e.k. G.O.S. voor te stellen dat deze de Geref. Kerken in Nederland verzoekt, verantwoording te geven inzake haar besluit het lidmaatschap aan te vragen van de Wereldraad van Kerken.
Deputaten hadden ook een voorstel ingediend er bij de G.O.S. op aan te dringen terug te komen op een uitspraak van de synode van Grand Rapids 1946. Deze synode verklaarde dat de Vervangingsformule van 1946 in overeenstemming is met Schrift en belijdenis. Deputaten meenden dat hiertegen bezwaar is te maken:
„a. om de wijze waarop de zaak toen behandeld is;
b. omdat de „Verklaring van 1946" op grond van de Heilige Schrift en de gereformeerde belijdenis juist niet aanvaardbaar is;
c. omdat de uitspraak van de G.O.S. van 1946 de Gereformeerde Kerken (vrijgemaakt) in Nederland en haar zusterkerken in andere landen van de G.O.S. vervreemd heeft.

Het zou vreemd zijn, als de G.O.S. de uitspraak van 1946 niet zou terugnemen, temeer daar de Ger. Kerken in Nederland de „Verklaring van 1946" in 1959 reeds terzijde gesteld hebben.
Deputaten stellen de Generale Synode voor om deze zaak aan de volgende G.O.S. voor te leggen".
Commissie III sloot zich bij dit voorstel aan. De synode besloot de eerstkomende G.O.S. te verzoeken de uitspraak inzake aanvaarding van de Vervangingsformule terug te nemen.

Free Christian Reformed Church en Chr. Ref. Church
M.b.t. de Free Christian Reformed Church rapporteerden deputaten: van een levendig contact kan momenteel niet worden gesproken.
Van de Chr. Ref. Church was geen antwoord ontvangen op een brief, die door deputaten was verzonden in opdracht van de vorige synode. Deputaten maakten ook gewag van een brief, die door de synode van de Chr. Ref. Church gezonden was aan de Geref. Kerken in Nederland, waarin gewezen werd op recente theologische tendensen in deze kerken. De commissie merkte n.a.v. de Chr. ref. Church op:
„Uw commissie heeft zich uitvoerig bezig gehouden met de verhouding tot de Chr. Ref. Church.
Zij betreurt het dat de Chr. Ref. Church geen antwoord heeft gegeven op de brief, die door deputaten is gezonden in opdracht van de vorige generale synode.
In de comm. is lang gesproken over de vraag, of de tijd niet gekomen is tot correspondentie met de Chr. Ref. Church over te gaan. Argumenten hiervoor zijn de eenheid in en de handhaving van de Geref. belijdenis; de houding van de Chr. Ref. Church tegenover de ontwikkelingen in de Geref. Kerken; de begeerte van velen in de Chr. Ref. Church om nader contact met de Chr. Geref. Kerken te hebben.
In de comm. is over deze zaak ook gesproken met ds. J. Overduin, die waardevolle informaties gaf.
Uw commissie meent, dat het zin heeft, in ieder geval officieel contact met de Free Chr. Reformed Church te openen over de verhouding van de Chr. Ref. Church tot de Free Chr. Ref. Church èn de eventuele correspondentie tussen de Chr. Geref. Kerken en de Chr. Ref. Church.
In afwachting hiervan meent de commissie voorts, dat het gewenst is, dat aan die predikanten, die vroeger in de Chr. Geref. Kerken hebben gediend en die thans behoren tot de Chr. Ref. Church, toestemming verleend wordt om tijdens hun eventueel verblijf in Nederland in onze kerken voor te gaan."
Aan de bespreking van deze zaak werd deelgenomen door oud. K. Geleijnse, die informeerde naar de redenen waarom er geen levendig contact was met de zusterkerk in Canada en Amerika. Waarom wil de commissie preekconsent geven aan de predikanten, die vroeger bij onze kerk hoorden? Is dit om te onderstrepen wat toch al gebeurt of wil men vriendelijk zijn?
Ds. J. Kruis vroeg naar de waardevolle informatie die ds. Overduin aan de commissie gaf.
Ds. T. Brienen en ds. J. Brons stelden ook vragen n.a.v. de verhouding tot de Chr. Ref. Church. De laatste wees er op dat de synode van de Chr. Ref, Church niet geantwoord had op een brief van deputaten. Hij vond het vreemd dat de e.v. correspondentie niet door deputaten, maar door de commissie ter sprake werd gebracht.
Prof. van Genderen had ernstige bezwaren tegen het voorstel van de commissie de vroegere chr. geref. predikanten toestemming te geven in onze kerken te preken. Deze zaak is niet per instructie uit de kerken aan de orde gesteld. We moeten de kerkelijke lijn vasthouden.
T.a.v. de Chr. Ref. Church wees hij er op dat de ontwikkeling twee kanten kan uitgaan. Hij vond dat er ook argumenten zijn om te wachten en te kijken hoe de situatie in deze kerk zich gaat ontwikkelen. De classis Chatham wil naar een nieuwe belijdenis. Welke kant gaat dit op?
Ds. K. Boersma wees er als deputaat op dat het ontbreken van levendig contact met de Free Chr. Ref. Church in de lijn van de ontwikkeling ligt. De commissie wilde legaliseren wat nu reeds gebeurt: vroegere chr. geref. predikanten, die nu de Chr. Ref. Church dienen, preken in verloftijd in onze kerken. Hij wilde er verder op wijzen dat de Chr. Ref. Church een andere geschiedenis en een andere ontwikkeling heeft dan de Geref. Kerken.
Uitgenodigd door de praeses sprak ds. J. Overduin ook over de Chr. Ref. Church. Op sappige manier vertelde hij zijn ervaringen met deze kerk, die nog volop in ontwikkeling is. Een uniform oordeel kon hij over deze kerk niet uitspreken. Ook in deze kerk zelf wordt verschillend geoordeeld over de situatie. Hij gaf daarvan enkele voorbeelden. Verder citeerde hij de Acta van de Chr. Geref. synode van 1911. In feite werd toen al besloten om in correspondentie te treden met de Chr. Ref. Church. Blijkbaar is deze relatie in deze 60 jaar geheel weggezakt, zodat men er nauwelijks meer van afweet, laat staan er iets van merkte.
Tenslotte besloot de synode deputaten te verzoeken contact op te nemen met de Free Chr. Ref. Church i.v.m. de wederzijdse verhouding tot de Chr. Ref. Church.
Eveneens werd besloten deputaten op te dragen met de Igreja Evangelica Reformada no Brasil in contact te treden over eventuele wijzigingen in de structuur van deze kerk.
Hiermee was de behandeling van dit belangrijke rapport ten einde. De grote betekenis van de wereldwijdheid van Christus' kerk werd door de praeses onderstreept.
Deputaten ontvingen de dank van de synode voor hun belangrijke en omvangrijke arbeid.

Emeriti-kas
Het rapport van „deputaten voor het beheer van de algemene kas tot steun aan de kerken ten behoeve van de verzorging van emeritipredikanten, predikantsweduwen en -wezen naar art. 13 K.O." kwam vervolgens in bespreking.
Deputaten rapporteerden dat de inkomsten en uitgaven van de Emeritikas steeds toenemen. Dit is een gevolg van het systeem om de uitkeringen uit de kas te koppelen aan de traktementen van dienstdoende predikanten. Verhoging van deze traktementen heeft verhoging van de uitkering tot gevolg, welke laatste verhoging weer leidt tot verhoging van de omslag. Op dit ogenblik zijn er 19 emerituspredikanten, 27 predikantsweduwen en 10 (halve) wezen in verzorging. Uit ontvangen dankbetuigingen blijkt dat de huidige emeritaatsregeling tot volle tevredenheid van belanghebbenden werkt. De kerken voldoen in het algemeen zeer trouw aan hun verplichtingen. Van de omslag over 1970 - ƒ 5,— - werd 97% ontvangen.
Het rapport bevatte technische voorstellen met betrekking tot de omslagheffing. In 1968 was voor een bepaald systeem gekozen na grondige studie: de omslag werd toen bepaald op 22 % van het totaalbedrag van de uitkeringsgrondslagen van de in aktieve dienst zijnde predikanten beneden de leeftijd van 65 jaar. Deputaten meenden dat door de sterke stijging van de A.O.W.- en A.W.W.-uitkeringen het omstreeks 1967 berekende percentage van 22 niet meer de juiste verhouding aangeeft tussen het totaal van de uitkeringen en het totaal van de traktementen van de dienstdoende predikanten. De betreffende commissie (VII) meende dat het niet juist zou zijn dit in 1968 met grote zorg gekozen en aanvaarde systeem nu weer los te laten.
Op dit punt kwam enige bespreking voornamelijk tussen de voorzitter van de commissie, br. A. de Geus en de penningmeester van deputaten, br. J. de Jong te Haarlem. De eerste had wel begrip voor de argumenten van de deputaten nu er een divergentie is tussen loon- en A.O.W.-stijging. Maar tot wijziging kan niet eerder worden besloten dan na uitvoerige studie en na overleg met deputaten financieel der Theol. Hogeschool die hetzelfde systeem hanteren.
Een ander punt uit het rapport betrof de emeritering van missionaire predikanten, die op gelijke wijze dient te geschieden als van andere predikanten. Nu is het mogelijk dat missionaire predikanten of hun weduwen bij repatriëring onder bepaalde omstandigheden buiten de sociale voorzieningen vallen. De synode sprak uit in overeenstemming met het voorstel van de commissie dat uitkeringen ten behoeve van missionaire emeritipredikanten of hun weduwen en wezen ter vervanging van een ontbrekende A.O.W. of A.W.W.-uitkering ten laste van zendingsdeputaten dienen te komen.
De handelingen van deputaten werden goedgekeurd. Met dankbaarheid mag de offervaardigheid der kerken vermeld worden. In 1971 is de omslag ƒ 5,50 per lid/dooplid. Dit bedrag wordt elk jaar hoger. En toch is dit in het kader van ons kerkelijk leven de goedkoopste vorm van emeritaatsverzorging. Elke andere vorm, zoals in 1968 na uitvoerige studie is vastgesteld, kost de kerken meer geld.
Hierna kwam het rapport van deputaten voor financiële zaken aan de orde. Aangezien de behandeling van dit rapport in comité geschiedde is het uw verslaggever niet geoorloofd hiervan verslag te geven. We kunnen alleen de algemene indruk noteren: er wordt met het geld van de kerk op verantwoorde wijze omgegaan. In geval deze deputaten menen dat bepaalde kassen niet helemaal goed beheerd worden, leggen zij de vinger op de pols. We mogen dankbaar zijn dat er deskundige financiers in de kerken zijn, die op deze wijze zorgen voor de kerkelijke gelden.

Fin. zaken
In openbare zitting deelde de praeses mee dat een instructie van de particuliere synode van het Noorden was aanvaard: de synode draagt dep. fin. zaken op te onderzoeken hoe leningen uit kerkelijke reserves voor het werk der kerken kunnen worden verstrekt.

Onderlinge Bijstand
De instructie van het Noorden kwam hierna in behandeling:
„De P.S. van het Noorden spreekt de wenselijkheid uit, dat de taak van art. 11, sub 2 K.O. wordt vervuld door een deputaatschap van de Generale Synode, waarin deputaten der resp. Particuliere Synoden zitting hebben."
Commissie VI had m.b.t. deze instructie opgemerkt:
„De vraag zou gesteld kunnen worden of een dergelijk deputaatschap niet te ver van de steunbehoevende kerken zal komen te staan, daar „regionale" deputaten met de situatie der plaatselijke gemeenten in hun ressort wellicht beter bekend zullen zijn. Uw commissie is echter van oordeel, dat, waar naast deputaten door de G.S. benoemd, ook elke P.S. In het deputaatschap vertegenwoordigd zal zijn en uit de ontwerp-instructie duidelijk blijkt, dat overal volgens dezelfde normen steun zal worden verleend, dit geen bezwaar van betekenis behoeft te zijn.
Uw commissie acht het belangrijk, dat op deze wijze de eenheid of wel het een-zijn der kerken meer tot haar recht komt (als één lid lijdt, lijden alle leden mede). Verder is uw commissie van mening, dat op deze wijze efficiënter kan worden gewerkt, daar een kleiner aantal personen nodig is om hetzelfde werk te doen. Wel is overwogen door de commissie of het wellicht nog eenvoudiger zou kunnen. nl. wanneer, indien nodig, de ene P.S. de andere te hulp zou komen. Afgedacht van praktische moeilijkheden zal dit echter ook kerkrechtelijke bezwaren opleveren, daar dan het beleid van de ene P.S. door een andere P.S. beoordeeld zal moeten worden."
Zonder bespreking werd deze instructie aangenomen. Het reglement werd vastgesteld. Voortaan komt er dus één kas voor Onderlinge Bijstand in plaats van vier particuliere synodale kassen. De bijbelse regel: Draagt elkanders lasten komt op deze wijze beter tot uiting.

Bezwaarschriften kiesrecht der gemeente
Het is inmiddels donderdagmiddag geworden. De praeses stelde aan de orde de behandeling van de verschillende bezwaarschriften, waarin appèl werd aangetekend tegen de uitspraak van de synode van Hilversum inzake het kiesrecht van de gemeente. De commissie (IV) rapporteerde:
„Deze bezwaarschriften zijn afkomstig van de kerkeraden van Barendrecht, Alphen aan den Rijn, Meerkerk, Noordeloos, Zaamslag, Doornspijk, Elburg, 's-Gravenhage-Scheveningen, Rijnsaterwoude, Bennekom, Urk, Katwijk aan Zee, Rotterdam-West, Utrecht-Noord, Tholen. Werkendam, Aarlanderveen, Klundert, Maassluis en Nieuwpoort.
5 van deze kerkeraden zonden een eensluidend schrijven, 4 volstonden met een adhesiebetuiging aan dat schrijven en 4 stuurden alleen bericht van appèl, terwijl 7 kerkeraden op eigen manier hun bezwaren formuleerden, die echter zakelijk overeenstemmen.
Uw commissie heeft alle bezwaarschriften nauwkeurig gelezen en bestudeerd en is daarbij tot de volgende inventarisering van de ingebrachte bezwaren gekomen:
I. Bezwaren op grond van de Heilige Schrift.
II. Bezwaren op grond van de belijdenis.
III. Bezwaren op grond van de K.O.
IV. Diverse bezwaren".
Onze lezers zullen er begrip voor hebben dat het een ondoenlijke zaak is èn de bezwaren èn de weerlegging hiervan uitvoerig in ons blad te verslaan. Het rapport van de commissie telde niet minder van 13 pagina's. Na brede argumentatie was het voorstel van de commissie om het appèl van de genoemde 20 kerkeraden af te wijzen.
Twee leden van de commissie - ds. P. Roos en oud. M. Koole - hadden een minderheidsrapport ingediend, dat gewaagde van vele goede en broederlijke besprekingen binnen de commissie. Dit rapport stelde voor nader in te gaan op het appèl der bezwaarden en het besluit van 1968 te herroepen, opdat de eenheid der kerk dieper gestalte krijge.
De zaak waar het om ging in beide rapporten was de vraag: is deelnemen aan de verkiezing een regeerdaad?
Het minderheidsrapport stelde: Het deelnemen van de vrouw aan de verkiezing is een daad, waarin een gegeven recht en een afgeleid gezag naar voren komt; derhalve dienen we hier te spreken van een regeerdaad. Het meerderheidsrapport concludeerde op grond van een breed betoog: Het deelnemen van de vrouw aan de verkiezing van ambtsdragers is geen regeerdaad.
Het was te begrijpen dat de synode zelf ook verdeeld zou zijn in de beoordeling van deze zaak. Dat bleek al spoedig, al moet gezegd dat de bespreking op buitengewoon goed niveau werd gevoerd - een voorbeeld voor bespreking over allerlei controversiële punten in het kerkelijke leven.
De rij sprekers werd geopend door ds. J. Kievit. In het rapport wordt gesteld: de vrouw-in-het-ambt ligt beslist niet in het verlengde van het deelnemen aan de verkiezing. Maar vele bezwaarden zijn met deze verklaring niet tevreden. Hij stelde daarom voor dat de synode vooralsnog het besluit van 1968 zou handhaven, maar een deputaatschap een uit-, gebreide opdracht zou geven om te rapporteren over de positie van de vrouw in de gemeente.
Oud. Kok (Rotterdam-W) vroeg: Waar blijft de formele eenheid? Vele gemeenten worstelen tengevolge van dit besluit met interne moeilijkheden. De uniformiteit is zoek; de eenheid zal verschralen. In de toekomst komen er steeds meer conflicten. We moesten meer bedenken wat Paulus zei: Indien ik mijn broeder erger, zal ik in der eeuwigheid geen vlees eten!
Oud. W. v.d. Heiden (Dordrecht-C) vond het vorige besluit bedroevend; een bewijs van de toenemende emancipatie. Verwarring is het gevolg en uittreden uit het kerkverband. Leg dit besluit aan de kant. Het gaat ten koste van het geestelijke leven. Ik ben bang dat de Chr. Geref. Kerk niet op de goede weg is met dit besluit.
Oud. F. de Ronde (Haamstede) wees er op dat er niet minder onrust in de kerken zal ontstaan wanneer het besluit van 1968 weer herroepen wordt.
Ds. J. Brons, vond het geen geringe zaak dat er zoveel bezwaarschriften uit de kerken zijn gekomen. Dat is een duidelijke reaktie. Hij meende dat in het meerderheidsrapport verschillende teksten bij voorbaat waren uitgesloten. Een betere weerlegging van de bezwaren achtte hij noodzakelijk. De uitdrukking in conclusie c: de zusters der gemeente mogen niet worden uitgesloten achtte hij niet juist als de commissie anderzijds stelt dat we hier met een middelmatige zaak te maken hebben. Maar ook op het minderheidsrapport had hij kritiek. Vanuit de Schrift had moeten aangetoond worden dat hier sprake is van een regeerdaad. Het gaat te ver om het besluit van 1968. waar hij destijds voor stemde, terug te nemen, maar er is alle reden voor een nadere bestudering van de Schriftgegevens.
Ds. W. Heerma zei: mijn kijk op deze zaak is sinds drie jaar niet veranderd. De weerlegging van de bezwaren is in het rapport bijzonder zwak. De normen aan de Schrift ontleend zijn mij nog allerminst duidelijk. Het besluit van de vorige synode is een bron van ellende en dat kan het blijven de jaren door. Het komt voor dat op een gemeentevergadering zusters met een sterke geldingsdrang aanwezig zijn en bezwaarde broeders afwezig.
Ds. M.C. Tanis herinnerde aan het minderheidsrapport, dat hij op de vorige synode had ingediend. Door de commissie is niet ingegaan op de bezwaren uit de Heilige Schrift. Hij wijst op de betekenis van „broeders" uit Hand. 1 en 6. Gal. 3:28 is z.i. een aanvechtbare grond. De gelijkheid ziet daar op het deelgenootschap in Christus. Aan de historische interpretatie van Geloofsbelijdenis en Kerkorde mogen we niet voorbijzien. In de huidige ontwikkelingsgang is het besluit van Hilversum niet wijs geweest.
Oud. J. van Ledden stelt zich achter het minderheidsrapport. Als dit een middelmatige zaak is waarom riskeert men dan de onrust, de schade?
Oud. D. Koole vindt dat er klemmende redenen moeten zijn om op het besluit terug te komen. Maar hij dringt wel aan op grote voorzichtigheid. Als het dan zo moeilijk is voor sommigen, moeten we dan de pas niet wat inhouden? Er tekent zich een breuklijn af in het kerkelijke leven. Er zijn gemeenten waarin men leeft in twee geestelijke werelden. Er zijn gemeenten waar de kansels op slot blijven voor bepaalde predikanten. Deze tweespalt is een frustratie voor de Woordverkondiging, daarom pleit hij voor de grootst mogelijke voorzichtigheid.
Ds. M. Vlietstra is van mening dat het rapport niet is ingegaan op de Schriftplaatsen. Het deelnemen aan de verkiezing kan hij niet anders zien dan als regeerdaad. De commissie is innerlijk niet overtuigd z.i. Is het juist om de approbatie een „negatief" recht van beoordeling te noemen, zoals de commissie doet?
Ds. P. op den Velde constateert een grote mate van begripsverwarring. De verkiezing is een zaak van de gemeente. De wijze waarop dit gebeurt is niet zo erg belangrijk. Men kan niet zeggen dat de vrouw helemaal van regeren is uitgesloten. Men dient goed te onderscheiden. In het Nieuwe Testament is sprake van profeterende vrouwen. Dat is een roeping; daar is eenvoudig niet aan te tornen. En dat profeteren is niet beperkt tot de huizen. Dit is iets anders dan de vrouw in het ambt. Dit profeteren is een charismatische zaak. Heeft de vrouw dan gezag over de man? Had Debora gezag over Barak? Wij zijn er meesters in geworden het profetisme in de kiem te smoren. Waarom hebben wij er zo weinig aandacht voor dat op de Pinksterdag in Jeruzalem een geheel nieuwe samenhang is gecreëerd. De betekenis van Pinksteren in de verhouding vrije - slaaf; man - vrouw; ouderen - jeugd is zeer groot. In dat opzicht is er een volstrekt onderscheid tussen Oud en Nieuw Testament. Het valt bezwaarlijk om te stellen: de vrouw mag niet aan de verkiezing deelnemen.
Ds. J. de Jong is niet onder de indruk van het feit dat 20 kerkeraden hebben geappelleerd. Het merendeel van de kerken heeft niet breedvoerig geageerd. De commissie had alleen maar te beoordelen of de bezwaren voldoende overtuigingskracht bezaten. De opmerking in het minderheidsrapport dat indien verzocht zou worden uit te spreken dat ook de oudere jeugd, die nog geen belijdenis gedaan heeft, kan deelnemen aan de verkiezing, deze uitspraak moeilijk geweigerd zou kunnen worden, is niet juist; deze vergelijking gaat niet op. Hij is verder van mening dat in deze zaak de vrees een grote rol speelt. Dat is reden om naar elkaar te luisteren. Vrees en vrees is twee. Als iemand pleinvrees heeft, moeten we het plein dan slopen of proberen de man van z'n vrees af te helpen?
Het woord is hierna aan de rapporteur, ds. D. Biesma jr. Refererend aan de bidstondpreek begon hij met op te merken dat de commissie oog heeft gehad voor de twaalf stenen, het geheel van de kerk. Wil men een synodebesluit, dat na jarenlange voorbereiding genomen is, herroepen dan moet men met goede bewijzen komen. In dat licht moet men het minderheidsrapport zien. Er is veel begripsverwarring. Het misverstand is niet zo maar op te heffen. De commissie is niet ingegaan op wat op de vorige synode is besproken; zij wilde zich in hoofdzaak beperken tot beoordeling van de bezwaarschriften. Als de commissie ingegaan was op alle teksten zou de zaak niet uit de verf zijn gekomen. We moeten eerlijk willen luisteren naar de Schrift. Christus is Koning. Als Christus zijn gemeente regeert door middel van de kerkeraad betekent dit dat Hij iets van Zijn regeermacht overdraagt? Is ons regeren hetzelfde als regeren in onze samenleving? Zo moet u dat niet zien. De wijze waarop de ambtsdragers gekozen worden staat niet expliciet in de Schrift. Er wordt geen regeerbevoegdheid gegeven. Daar zit de moeilijkheid. Men gaat die medewerking aan de verkiezing zien als een regeerdaad. De teksten, die door de bezwaarden worden aangehaald, hebben daar niet mee te maken. Een studie over de positie van de vrouw in de gemeente acht hij niet nodig. De eenheid met elkaar ligt beslist niet in het eens zijn over deze dingen; zij ligt in de geloofsgemeenschap met Christus.
Ds. P. Roos, rapporteur van het minderheidsrapport, begint met zijn dankbaarheid uit te spreken over de fijne bespreking, die in de commissie over deze dingen is gevoerd. Regeert een ambtsdrager niet? Heeft de gemeente dan geen belangrijke plaats in dit regeren? Het advies om de pas in te houden vindt hij wijs. Het gevaar van partijschappen is groot. We moeten proberen daar bovenuit te komen. Openheid en eerlijkheid zouden deze partijschappen moeten verhinderen. Als men geagiteerd is, worden er verkeerde dingen gezegd. Deze kwestie is niet middelmatig; het raakt het verstaan van de Bijbel. Als er nu twee geestelijke werelden zijn, zoals gezegd is, dan is deze zaak werkelijk niet onbelangrijk. De gereformeerde traditie is inderdaad nooit het belangrijkste. Maar waar komt het vandaan dat nu zusters van de gemeente deel moeten nemen aan de verkiezing? De maatschappij is maatgevend. De duidelijkheid van de Schrift is in geding.
Het is inmiddels donderdagmiddag zes uur geweest. Het wordt tijd om te gaan eten. Op verzoek van de praeses ging ds. D. Biesma jr. voor in gebed en dankzegging.
's Avonds zou de synode zich bezig houden met de zaken rond kerk en recreatie en daarna met de Evangelisatie.

Op vrijdagmorgen 17 september hield de synode zich verder bezig met het laatst besproken onderwerp, dat in de tweede zittingsweek tot een definitieve afronding kwam.
Maar daarover D.V. de volgende keer.

J.H.V.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 15 oktober 1971

De Wekker | 8 Pagina's

Generale synode van Rotterdam (6)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 15 oktober 1971

De Wekker | 8 Pagina's