Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Goddelijke moedertroost

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Goddelijke moedertroost

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

„Als iemand, dien zijn moeder troost, zo zal Ik u troosten". Jesaja 66:13a

U moet zich even de achtergrond van deze woorden voorstellen.

Israël leeft in ballingschap: de straf van God op de zonden van het volk. Jeruzalem, de stad van de grote Koning, is niet meer dan een puinhoop, de tempel verwoest, de offerdienst opgehouden. - Zo ver is 't in Jesaja's tijd nog niet, maar de profeet (de ziener) weet, dat 't gebeuren zal. En dat de angstige vraag het hart benauwen zal: Heeft de Here Zijn volk verlaten? Maar nu mag Jesaja ook tevoren reeds het boek van Gods ontfermende genade openen: „Troost, troost Mijn volk, zegt uw God," - de lijdenstijd is voorbij, de ongerechtigheid geboet. „Vrees niet, gij wormpje Jakob, gij volkje Israël". „Sta op, wordt verlicht, want zie, uw Licht komt!" Ja, 't is zo overstelpend veel en rijk wat de Here Zijn volk geven zal, dat de profeet 't niet anders kan uitbeelden dan met het beeld van een moeder, die troost.
Dit is de enige plaats in de Bijbel, waar God vergeleken wordt met een moeder. - Een moeder benadert het leven anders dan een vader. Bij haar ligt het accent meer op het gevoel, 't Is, alsof zij nog dichter bij het kind staat; haar leven is ook nauwer met dat van het kind verbonden geweest en daar blijft iets van bestaan. Met misstappen en leed gaan we eerst naar moeder. Vader en moeder houden evenveel van hun kinderen, maar moeder kan 't beter doen blijken. Zij is de meer begrijpende. Een vader ontfermt zich over de kinderen, een moeder buigt nog dieper, neemt ze op haar schoot en troost ze.
Israël kan nu weten wat 't aan de Here heeft: „Als iemand, dien zijn moeder troost, zo zal Ik u troosten." Hij zal Zijn volk niet eindeloos kastijden; Hij heeft Zijn kinderen noch uit het oog noch uit het hart verloren, ook niet in het vreemde land. Als een kind geworden, dat bij moeder uithuilt en om vergeving vraagt, mag Israël nu goddelijk-moederlijke vertroosting ontvangen, en deze moedertroost is onvergelijkelijk, omdat de moederliefde onbeschrijfelijk is. - Gelijk een verloren zoon. wiens hoofd en hart nog vol zijn van treurige herinneringen, wordt Israël opgevangen in liefdevolle armen. Er zijn Vader-armen en er is een Moeder-schoot, waar over het zondige verleden gezwegen wordt, waar de doorgestane ellende vergeten wordt en waar de tranen worden weggekust.
En gelijk nu de wegvoering naar Babel maar een zwak beeld is van de straf van God op de zonde, zo is ook de terugkeer naar Kanaän slechts een zwak beeld van de vergeving, want met de wegvoering was de zonde nog niet tenietgedaan en de schuld niet verzoend. Jeruzalem en de tempel waren niet het einde en het hoogste van deze belofte, maar slechts 'n voorspel op het veel rijkere: „Hij heeft onder ons getabernakeld".
Ja, is God wel ooit dichter bij de mens gekomen dan toen Hij Zich in een kribbe liet neerleggen en Zich een kruis liet slaan? Om in het beeld van onze tekst te blijven zouden we 't zó kunnen weergeven: Jezus Christus is de kus, waarmee God in moederliefde de wereld gekust heeft, want „alzo lief heeft Hij de wereld gehad," Israël, u en mij. Hij heeft ons gekust, ons, aan wie niets begeerlijks was! - Kunnen we nu niet getroost zijn? Wanneer de Here nu met ons in het gericht treedt, is de uitslag niet onzeker: „Al waren uw zonden als scharlaken, zij zullen wit worden als sneeuw; al waren zij rood als karmozijn, zij zullen worden als witte wol."
Zijn wij al bij Christus terechtgekomen? Hebben wij ons geknakte leven al door Hem laten herstellen? Hebben wij Hem de oorzaak van onze eeuwige honger en kommer, nl. de zonde, al laten wegnemen? Dan kunnen we pas getroost zijn. Troost is niet, dat we in de ellende wat worden opgebeurd, doch dat we er helemaal worden uitgehaald. - Dat doet Jezus. Hij raapt ons op uit de modder. Hij rukt ons uit satans macht; Hij maakt ons tot Zijn eigendom, tot Zijn kinderen, gelukkig, vrij en blij. Jezus wil u kussen in het Woord van Zijn liefde en genade! - Laat u kussen, en weest getroost met de enige troost in leven en in sterven.
In Christus wil God u voor goed in Zijn armen sluiten, immers Hij zegt: „Laat u met Mij verzoenen": laat Mij u kussen in Christus Jezus. - Wil dan opstaan en naar uw Vader gaan. Die als een moeder u zal troosten! Ja, na Bethlehem komt God nog dichter bij ons, in de Heilige Geest, de Trooster bij uitnemendheid. Als een hemelse moeder trekt Hij ons naar Zich toe, neemt Hij ons bij de hand en leidt ons door het leven. Hij richt onze treurende ogen naar Jezus heen; in Diens verzoenend sterven doet Hij ons rust vinden. De smart wordt door Hem verzacht. Niemand kan ons helpen, als wij neergedrukt worden door schuld en zonde, dan de Heilige Geest alleen. In Hem bevinden wij ons als in de schoot van God: „Gij zult zuigen, gij zult op de heup gedragen en op de knieën gekoesterd worden". - „Als iemand, dien zijn moeder troost, zo zal Ik u troosten". Kan 't inniger, vertrouwelijker, troostvoller? Er zijn haast geen woorden voor. We worden toegefluisterd: Mijn kind, vertrouw op Mij, stort voor Mij uit uw ganse hart!
Uiteraard, - er is ook een keerzijde: wie déze liefde versmaadt, voor die is er geen slachtoffer meer . . . Waar zullen wij verschijnen, als wij op zó grote liefde in onverschilligheid reageren?

Advent, - Christus, Die gekomen is, komt weer! O, die dag, die zal inluiden het eeuwig wenen of de eeuwige vreugde, die ons te zien en te gevoelen zal geven armen, die ons liefderijk omsluiten, of een machtige hand, die ons voor eeuwig wegslaat in de duisternis!
Maar die de Here verwachten, kunnen gerust zijn. Zij zullen, als de hemelen andermaal en voor het laatst scheuren, de laatste zonde hebben gezondigd en de laatste traan hebben geschreid.
Wij tobben niet eenzaam voort in de mist en de modder van deze tijd. Op iedere weg is de Here en onder alle omstandigheden gelden Zijn beloften, óók deze: „Als iemand, dien zijn moeder troost, zo zal Ik u troosten."
Wij mogen bij het voortgaan door de tijden bedenken:
„Al scheurt het kruis uw schouder,
al dooft het laatste licht, -
de Trooster en Behouder
staat voor uw aangezicht!"
Veilig in Vaders armen, - veilig aan moeders hart!

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 3 december 1971

De Wekker | 8 Pagina's

Goddelijke moedertroost

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 3 december 1971

De Wekker | 8 Pagina's