Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

N.a.v. van 'Aangepaste Theologie'

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

N.a.v. van 'Aangepaste Theologie'

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

In „Waarheid en Eenheid" stelt dr. E. Masselink een vraag aan prof. Berkouwer en dr. Buskes n.a.v. het geschrift van prof. Velema „Aangepaste Theologie"

Prof. W.H. Velema heeft in zijn onlangs verschenen boek „Aangepaste theologie" (uitg. Buijten en Schipperheijn te Amsterdam) zijn visie gegeven op de theologie van prof. Kuitert; en met de titel bedoelt hij aan te duiden dat de laatste in zijn leer van God en in heel zijn theologie op de weg van de aanpassing gaat, t.w. een „aanpassing van de openbaring aan het moderne denken en voelen". Deze studie heeft de afwerende toornexplosies doen ontbranden o.a. van twee befaamde theologanten, prof. Berkouwer en dr. Buskes, die als de twee big brothers de stem uit Apeldoorn zoal niet het zwijgen willen opleggen, toch menen daar niet naar te kunnen luisteren, en dit hebben zij met grote stem aan de mensen kenbaar gemaakt resp. in het Geref. Weekblad en in Trouw.
Om het met mijn woorden en nogwel kort, te zeggen hebben de twee recensenten zoveel bezwaar tegen de toon, de beschouwingswijze en de beoordeling van Velema, dat ze Kuitert mistekend achten en er niet toe kunnen komen om de inhoud van Velema's boek (uiteraard kritisch) te bespreken.
T.o.v. prof. Berkouwer doet prof. Herman Ridderbos in Geref. Weekblad van 10 dec. een gemotiveerde en indringende poging om de botsing of kortsluiting tussen Berkouwer en Velema op te lossen („Kan de knoop niet ontward?"). Daarover hier nu niet, dan alleen onze vurige wens dat zulks gelukt, onze verwachting dat het tot een gesprek komt en onze grote schrik als dat niet gebeurt!
Wij willen op eigen, manier de zaak benaderen. We beginnen met onze verbaasde teleurstelling uit te spreken dat Berkouwer en Buskes zo radikaal aan het station van de dankbaarheid voorbij stormen. Waarom heeft dat er niet afgekund? Het is toch nog al wat, dat Velema met deze studie gekomen is?
Kuitert gooit naar alle kanten vensters en deuren open, en dicht, tot verbazing van elkeen die wat meeleeft, 't zij de verbazing tot een genuanceerde instemming overgaat, 't zij tot minder genuanceerde kritiek.
En waar is de man die systematisch de hele weg van Kuitert van het begin af heeft blootgelegd? Aan welke universiteit of hogeschool? En wie heeft er buiten die theologische nimbus de tijd en de gave voor? Ik dacht dat in onze kring ds. M.P. van Dijk er de meeste (kritische) aandacht aan besteed heeft; in het Geref. Weekblad, maar dan zijn we al buiten de universiteitskring.
Als dan nu dr. W.H. Velema, hoogleraar aan de Theol. Hogeschool te Apeldoorn (bij mijn weten) de eerste poging doet om de hele Kuitert voor de lens te krijgen, had er dan in ons Amsterdam en in ons Kampen niet een gevoel van dankbaarheid openbaar moeten worden? Ik zei, de hele Kuitert; die in zijn dissertatie over de Mensvormigheid Gods het zwaarste onderwerp behandelt dat er is, over God Zelf; dat Hij de Bondgenoot-God is en anders niet; dat Hij zonder de mens dat niet is; dat er over Gods-zijn niet te praten valt maar alleen over Zijn handelen; dat de schepping als zodanig niet relevant is maar met de geschiedenis samenvalt; dat Gods mensvormigheid Zijn bondgenoot-zijn is enz. Kortom het zwaarste onderwerp, waaraan Berkouwer in zijn vele Dogmatische Studiën nog niet toegekomen is. Daarna heeft Kuitert nogal uitvoerig geschreven over de openbaring Gods en de Heilige Schrift; series deuren klapte hij dicht; en welke opende hij?
Hoe komt vervolgens in alle publikaties van Kuitert het centrum van openbaring en H. Schrift openbaar, te weten het Evangelie van Gods genade voor een wereld verloren in schuld? Om het maar eens in vaktermen te vragen: hoe functioneert het Evangelie van kruis en opstanding in de denkkategorieën van Kuitert?
En dan zijn ethiek: scheppingsordeningen bestaan niet, blijvende geboden minimaal, verzet tegen de bestaande orde is geboden, in het leven moet de (dogmatische) leer zich waar maken enz.
Nu dan, als er dan iemand is die een poging doet om de hele Kuitert voor de lens te krijgen, eindelijk!, moet er dan niet een gevoel van respect en dankbaarheid zeker openbaar worden? Ik kan het eerlijk niet goed rijmen dat dr. Buskes zegt niet in te gaan op inhoud van Velema's boek en niet in te gaan op Kuiterts visie maar alleen een grote verontwaardiging toont over het standpunt en beschouwingswijze van Velema.
Dit over de dankbaarheid.
Maar nu de zaak: of Velema's boek uitgerangeerd of doodgezwegen mag worden? En als er met Velema geen dialoog mogelijk is, of Berkouwer en Buskes dan nog langer over de visie van Kuitert mogen zwijgen? En welke consequenties dat zal hebben, dat verdere zwijgen?
Om met deze m.i. kardinale of zelfs beslissende vragen verder te komen, eerst iets over het oordeel, het kritische oordeel van Velema.
Dat Kuitert in zijn „Gods-leer" niet van een zijnde God maar alleen van een handelende God wil spreken, en dan nog wel als de Bondgenoot-God alleen, doet Velema vragen of op deze wijze aan de onafhankelijkheid en de soevereiniteit van God niet afgedaan wordt.
Is Hij niet buiten Israël en buiten de kerk de God van alle mensen? En waarom spreekt Kuitert niet over de uitverkiezing? Kuitert bestrijdt het Platonisch Godsbegrip (de hoogste Zijnde) maar gaat hij niet evenzeer van een filosofie uit, van de existentiefilosofie: de handelende God, en God is de toekomst?
En hoe openbaart God zich? Hier geeft Velema Kuitert zelf het woord: „De overlevering die de christelijke kerk meedraagt, bestaat uit Israëls Godskennis, gesproten uit de omgang met God, in een verleden tijd, en voortverteld, overgeleverd, tot traditium gemaakt, om volgende generaties tot omgang te wekken" (Realiteit des geloofs, p. 164).
Daarop geeft Velema deze reactie: „Nu zien we ook welk een onvoorstelbare aanmatiging het is onze kennis van God deel te doen zijn van Gods Zelfopenbaring (...) Kuitert stelt: „Gods naam hangt mede af van de naam die wij Hem geven" (p. 46). „Deze traditie is niet de Zelfopenbaring van God" (p. 53). „Met de historiciteit van de mens is ook de historiciteit van de waarheid gegeven" (p. 56).
In verband met Gods Zelfopenbaring en de H. Schrift, en de plaats die Kuitert daarbij aan de mens geeft, zegt Velema: „De subjectiviteit van de mens wordt zo ruim gehonoreerd dat ze tot een even bepalende voorbeslissing wordt als welke de existentie-theologie met het Selbstverständnis neemt" (p. 78). Velema is niet overtuigd dat Kuitert in heel zijn theologie aan de mens een te grote inbreng geeft ten koste van de hoogheid en onafhankelijkheid van God.
Fel kritiseert Velema het ook dat Kuitert in het Pasen nr. 1970 van Voorlopig enkele vrijzinnige opvattingen van de opstanding wel niet voor zijn rekening neemt, maar ter overweging doorgeeft, zoals: Jezus staat lichamelijk op in de zijnen; de dood kon Jezus wel stoppen maar niet het Woord waarvan Hij de drager was. „Waarmee Kuitert aan de vrijzinnige opvattingen over Pasen in de christelijke kerk een legitieme plaats toekent" (p. 83).
„De reductie van het Evangelie vinden wij bij Kuitert levensgroot aanwezig" (4); „de zuigkracht van zijn onschriftuurlijke Godsleer is zo groot, dat het unieke van Jezus wordt opgeofferd aan het algemene" (p. 95).

Dit is allerminst een voldoende weergave van Velema's kritiek. Alleen om een indruk te geven van de zwaarte en de onoverkomelijkheid van Velema's bezwaren. Ze zijn soms fel geformuleerd.
Maar daar is Velema de eerste niet in; en daarom nog iets uit de pen van Kuitert.
Als hij schrijft over de theologie van de revolutie, valt deze concluderende passage op: „Men kan de projecten van maatschappij vernieuwing opvatten als een doodlopende poging van de mens zichzelf het heil te verschaffen, maar ligt het niet meer voor de hand deze projecten als evenzovele manieren van inhaken in Gods beloften te verstaan?" (Anders gezegd, p. 105).

Radikaal zijn enkele uitingen over de plaats van de kerk in de wereld: „Er komt immers een tijd waarin wij niet meer tussen kerk en wereld hoeven te onderscheiden. ( . . . ) Weet de kerk ergens meer dan de wereld of nergens?" (Anders gezegd p. 170).

Nog over hetzelfde onderwerp: „Wanneer in zulke dingen (Vietnam, kernwapens, Brazilië, Portugal, oecumene, maatschappij-structuur enz. M.) christenen blijkbaar zowel links als rechts kunnen, zowel voor als tegen - en dat alles op grond van hun christenzijn - is er maar één conclusie mogelijk: „voor zo'n christendom is er geen enkele toekomst meer" (A.G., p. 171). En dan volgt de beruchtgeworden passage dat Marx wel een weg wijst, maar Jezus blijkbaar niet, volgens het oordeel van de wereld. Maar dit laatste staat er niet bij . . . En nog één zich breedmakende en felle uitdrukking: „het evangelie van Jezus is in de wereld waarin wij NU leven . . . slechts te combineren met verzet tegen de gevestigde machten" (A.G., p. 182).

Wat is het doel van dit alles?

Niet om Kuitert als mens op de korrel te nemen. En niet om nee te zeggen op alles wat hij schreef. Misschien kan ik het 't best zeggen met Pascals woord: de God van de filosofen is niet de God van Abraham. Anders gezegd: wij leven in de tijd van de ideologieën, dat de menselijke wijsheid een hoogste doel en norm zal aanwijzen, zonder door Gods Woord en door het Evangelie van Christus zich te laten leiden. Stellig moeten wij letten op de tekenen van onze tijd, en naar de situatie van heden het Evangelie verkondigen en uitdragen, maar de ware wijsheid en de echte kracht is niet uit de mens.
In eenvoud meen ik dat ook prof. Berkouwer en dr. Buskes dat en niet anders van harte begeren. Maar daarom zou het m.i. fataal zijn als zij de eerste kans om over de hele Kuitert - ik bedoel natuurlijk ook mijns inziens aangepaste theologie - te praten zo zouden verzuimen!

Zij doen daarmee ten zeerste te kort aan . . . Kuitert. En te kort aan de kerk in de wereld van heden. En te kort aan de eenheid in onze (Gereformeerde) kerken.

E.M.

Een scherp artikel, maar juist. Velen zien uit naar het antwoord van prof. Kuitert, temeer nu een bepaalde hindernis door prof. Velema uit de weg is geruimd. Niet antwoorden zou een teken van zwakheid zijn of van hoogmoed, die bij deze ernstige zaak zeker niet past.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 14 januari 1972

De Wekker | 8 Pagina's

N.a.v. van 'Aangepaste Theologie'

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 14 januari 1972

De Wekker | 8 Pagina's