Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Apeldoornse dagen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Apeldoornse dagen

14 minuten leestijd Arcering uitzetten

Donderdag 13 en vrijdag 14 januari waren echte Apeldoornse dagen. Het afscheid van prof. J. Hovius en de installatie en inauguratie van zijn opvolger brachten velen naar de Veluwe en maakten duidelijk dat met de Hogeschool der kerken wordt meegeleefd.
Het waren drukke en volle dagen, inzonderheid voor curatoren en professoren, die ook de donderdag- en de vrijdagmorgen vergaderden en van donderdagmorgen half 10 tot vrijdagmiddag vijf uur geconcentreerd waren op de arbeid aan de School.
Maar het waren ook rijke dagen; dagen vol van Gods gunst en goedertierenheid.
Dagen, waarin de trouw Gods uitblonk boven alles wat wij van het kerkelijke leven maken.
En er zat lijn in deze dagen; in gaan en komen; in afscheid en intrede. Daarom mogen we met dankbaarheid op deze dagen terugzien.
Velen hadden zich donderdagmiddag naar de aula begeven, die voor deze gelegenheid feitelijk te klein was. Vele oud-leerlingen van de scheidende hoogleraar waren gekomen om te laten weten hoezeer zij zijn onderwijs gewaardeerd hebben.
Om half drie kwamen curatoren en professoren binnen. Op uitdrukkelijk verzoek van prof. Hovius was alles zo eenvoudig mogelijk gehouden. Geen toga's; geen zwarte pakken.
Prof. Hovius, die de eenvoud zelf is, houdt niet van plechtigheden. Hoe gewoner hoe beter. Die wens is geëerbiedigd.
De president-curator, ds. K.J. Velema, las Ps. 48, ging voor in gebed en gaf het woord aan prof. Hovius voor het geven van zijn afscheidscollege.

Notities betreffende de synode van Emden
Hij begon met allen te danken voor hun aanwezigheid en memoreerde dat het kerkrecht steeds meer zijn belangstelling had gekregen in de jaren, dat hij dit vak doceerde. De beroepsmatige plicht om adviezen te geven was daaraan niet vreemd. Als predikant krijgt men in de praktijk van het gemeentelijke leven veel met het kerkrecht te maken. Het gaat bovendien in het kerkrecht om de realisering van het koningschap van Christus in Zijn kerk. Het gaat er om dat de Christocratie enigermate tot realiteit wordt gebracht. Alleen daar waar het Woord van Christus heerschappij voert zal dit het geval zijn.
Daarom wilde hij graag iets zeggen over de synode van Emden, die in 1571 werd gehouden - vorig jaar werd het vierde eeuwfeest gevierd. Er is toen meer aandacht aan besteed dan bij vorige eeuwfeesten.
De synode kwam bijeen onder meest ongunstige omstandigheden. Het vervult met de diepste eerbied als we de moed en het vertrouwen zien waarmee de kerken opnieuw tot constituering van een kerkverband overgingen. Opnieuw want in de Zuidelijke Nederlanden was in 1561 reeds een verband gevormd. Door hevige vervolging is dit verband teniet gegaan. Maar nu werd het een verband van blijvende aard.
Drie factoren vergemakkelijkten deze constituering: Zonder enige pressie of invloed van de Overheid kwam men samen; een principiële beslissing was reeds genomen door de aanvaarding van de Confessie van 1561; een voorbeeld van presbyteriaanse organisatie had men reeds voor zich in de Franse kerken. Hier heeft men in Emden profijt van getrokken. In de artikelen van de kerkorde is art. 1 de hoeksteen: geen heerschappijvoering van de ene kerk over de andere of van de ene dienaar over de andere. De plaatselijke kerken zijn openbaringen van het ene lichaam van Christus. De gelijkheid der dienaren is het hoofdpunt in het geheel van de Reformatie. Op dit punt stond men lijnrecht tegenover Rome.
Consequenties daarvan zijn: de verkiezing van de ambtsdragers is het recht van de gemeente; de ouderlingen en diakenen hebben twee jaar zitting en dus geen levenslang dienen van deze ambtsdragers; de autoriteit van de kerken om ambtsdragers af te zetten wordt gestipuleerd; in elke kerk is een kerkeraad.
Men heeft in Emden zowel aan de zelfstandigheid van de plaatselijke kerk als aan de eenheid van deze kerken recht willen doen. Dit zijn de brandpunten van een ellips. Emden zag de kerken als een eenheid: men vierde het Avondmaal na het sluiten van de synode. Om de eenheid te bewaren nam men de practische maatregel de kerken in te delen in ressorten; wilde men de ondertekening van de belijdenis bewaren als handslag der gemeenschap; nam men artikelen op over de tucht, wier geestelijk karakter duidelijk opvalt.
De eenheid van de plaatselijke kerk is de basis voor de kerken. Wat Gods Woord zegt is bindend; in wat Gods Woord niet uitdrukkelijk zegt, moet men elkaar vrijlaten. Dat is iets anders dan de huidige neurose van het uniformisme, waarbij men op bureaucratische wijze alles wil regelen. De kerkorde draagt geen juridisch, maar pastoraal karakter. Het Koningschap van Christus betekent niet dat Hij tyran, maar herder is en de dienaren zijn Zijn onderherders. De herders zijn er om de schapen. De regering der kerk is een herderlijke regering en de kerkorde draagt een pastoraal karakter.
De onderhouding van de kerkorde werd voorgeschreven in art. 87; eigenmachtig mag men geen veranderingen aanbrengen. Geen indepedentisme. Anders wordt de eenheid gebroken en het kerkverband gescheurd. Men gaf geen speelruimte voor het individualisme. Menselijke heerschappij bewerkt het verderf van de kerk. Het gaat in alles er om dat de ware religie wordt onderhouden.
Aan het slot van zijn rede dankte prof. Hovius voor het vertrouwen dat hem gegeven was. In 1947 werd hij benoemd en aanvaardde hij zijn ambt. Hij dankte curatoren, deputaten-financieel en zijn collega's. Hij herinnerde aan de overleden hoogleraren v.d. Meiden en v.d. Schuit met wie hij zes jaar samenwerkte. Dankbaar was hij voor de prettige omgang met de studenten. Met bewonderenswaardig geduld hebben zij mijn gebreken verdragen. Zonder de liefde en toewijding van zijn vrouw zou het hem niet mogelijk zijn geweest het werk te doen. Mogen we allen discipelen zijn van de hemelse academie. Dat onderwijs hebben we altijd nodig. Bovenal bracht hij dank aan de God van zijn leven voor Zijn kracht en genade. Op verzoek van prof. Hovius zongen we Ps. 103:11.

Toespraken
De president-curator las hierna de emeritaatsverklaring. Vervolgens bracht hij namens het Curatorium dank aan prof. Hovius voor wat hij is geweest en heeft gedaan. Uw werk hebben we gewaardeerd. U kende het kerkelijke leven van binnenuit. U gaf practische colleges. Uw pastor-zijn stempelde uw werk. Nuchterheid, wijsheid en gevoel voor humor waren uw deel. Pasklare oplossingen gaf u niet. De zelfwerkzaamheid hebt u gestimuleerd.
Op vergaderingen liet u de broeders spreken. Werd naar uw oordeel gevraagd dan kwam een advies, dat respect afdwong. De kerken deden nooit tevergeefs een beroep op u om advies te geven. U hebt het meest kennis gemaakt met de menselijke kant van het kerkelijke leven. Onschatbare diensten hebt u bewezen. Wij danken u oprecht voor uw arbeid. God geve u kracht om Hem te volgen nu uw emeritaat betekent dat u een stuk werk gaat loslaten. De avond daalt, maar deze behoeft niet donker te zijn. Het licht is voor de oprechten gezaaid. Hierna bood hij een enveloppe aan.
De rector, prof. dr. W.H. Velema, sprak hierna namens het college van hoogleraren. Ook hij dankte prof. Hovius. Het is moeilijker uw persoon dan uw werk te typeren. Uw persoon ging schuil achter uw werk. Het belang van de kerken stond steeds bij u voorop. Dienaar van de kerk was u. Ernst en vasthoudendheid kenmerkten uw werk. De kerk stond steeds in het middelpunt. Dat blijkt uit uw oraties, die u in de loop der jaren hebt gehouden. Een analyse van verschillende oraties werd gegeven, waarin zowel autobiografische notities zijn te vinden als liefde en belangstelling voor de details. God geve u jaren van goede rust. De Apeldoornse studies staan ook voor de emeritihoogleraren open. In de wandelgangen van de synode werd de wens uitgesproken dat u uw kerkrechtelijke adviezen zou publiceren. Men zou het een ramp vinden als die verloren gingen.
Stud. G.C. den Hertog, de praetor, sprak namens de studenten. Het is moeilijk om wat te zeggen, want onlangs zei u dat de grootste onzin wordt gezegd bij afscheid en jubilea. U hebt ons geleerd dat kerkrecht zonder liefde een onding is. Door uw nuchterheid kon u alles relativeren en maken dat we onszelf niet zo belangrijk vonden. Uw humor deed ons opnieuw gevoelen dat wij niet belangrijk zijn. Hij bood namens de studenten grammofoonplaten aan en aan mevr. Hovius bloemen.
Namens de oud-leerlingen sprak ds. K. Boersma. U hebt 107 predikanten opgeleid. Veel hebben we geleerd. Uw pastorale en adviserende wijze van collegegeven is ons bijgebleven. De blijdschap, de eerbied, de genegenheid voor uw persoon hebben we voor uw persoon overgehouden. In grote saamhorigheid hebben uw oud-leerlingen geld voor een cadeau bijeengebracht. Hij bood een platenspeler aan. Mevr. Hovius ontving een bloemstuk.
Prof. Hovius dankte voor alles. Het was alles veel te veel.
De rector eindigde met dankgebed.
Velen maakten van de gelegenheid gebruik om prof. en mevr. Hovius de hand te drukken. Verversingen werden rondgedeeld. Glazen sneuvelden door de grote drukte. Het was een goede middag.

Installatie
's Avonds om half acht was de Barnabaskerk goed gevuld toen de kerkeraad van Apeldoorn-C binnenkwam, die een dienst had belegd op verzoek van het Curatorium.
In deze dienst ging de president-curator voor. Hij bediende het Woord uit 1 Korinthe 13:2. Thema van de preek was: de gaven in de gemeente. Deze worden gewerkt door de Geest; betekenen niets zonder de liefde en dienen tot opbouw van de gemeente.
Op duidelijke wijze werd aangegeven dat alle gaven die er zijn het werk zijn van de Heilige Geest; hetgeen betrokken werd op de arbeid aan de Hogeschool. Maar deze gaven zijn niets zonder de liefde. Sterk werd hier de nadruk op gelegd. De kerk kan alleen maar leven van Gods liefde en moet daarom zelf ook van die liefde leven. Zo alleen kunnen deze gaven dienen tot opbouw van de gemeente en komen zij Christus' kerk en de School ten goede.
Na de prediking stond dr. W. van 't Spijker op en beantwoordde de door de synode vastgestelde vragen met een krachtig ja.
Na een kort woord van ds. K.J. Velema zong de gemeente hem staande Ps. 119:9 gewijzigd toe.
Na het dankgebed en de collecte deed de gemeente belijdenis van haar geloof en zong zij Ps. 79:7.
In het jeugdgebouw was gelegenheid om koffie te drinken, waar velen gebruik van maakten.

Inauguratie
Op vrijdagmiddag 14 januari hield de nieuwe hoogleraar zijn inaugurele rede.
Velen gaven van hun belangstelling blijk: uit Zwolle, Utrecht, maar ook vele kerkeraden hadden afgevaardigden gezonden. Prof. dr. D. Nauta, promotor van dr. Van 't Spijker, was de vorige dag aanwezig geweest, zowel bij het afscheid als de installatie, maar kon de inauguratie niet meemaken. Ook uit andere kerken waren professoren en predikanten aanwezig.
De rector opende de bijeenkomst door te laten zingen Ps. 99:1 en 8 en voor te gaan in gebed.
Prof. dr. W. van 't Spijker hield daarna een rede over:

Goddelijk recht enkerkelijke orde bij Martin Bucer
Martin Bucer was de reformator van Straatsburg, die wel de kerkrechttheoreticus van de reformatie is genoemd. Zijn gedachten hebben die van Calvijn beïnvloed en zijn zodoende ook van betekenis gebleken voor de kerken in Nederland. De problematiek rondom het goddelijke recht in verband met het kerkrecht en de kerkelijke orde is van blijvende actualiteit. Zij raakt de vragen van de kerkelijke structuren, de opbouw van de gemeente. Bucers gedachten kwamen tot ontwikkeling in het conflict met het rooms-katholieke kerkrecht, dat zijn neerslag had gevonden in de grote collectie van kerkelijke bepalingen, verzameld door Gratianus en anderen. Bucer nam tegenover dit canonieke recht een andere houding aan dan Luther, wat samenhing met enkele andere factoren. Voor Bucer valt de nadruk op de gemeente als Lichaam van Christus. Kerkrecht is geestelijk gemeenterecht, dat nimmer aan de gemeente ontnomen kan worden. Christus zelf is de koning van zijn gemeente, die verwerkelijkt wat Hij beloofd heeft. Van invloed op Bucers opvatting was een andere visie op de iustitia dei, de gerechtigheid Gods, Waardoor ook de rechtvaardiging bij hem anders functioneert dan bij Luther: de heiliging is er veel nauwer op betrokken. Ook Bucers visie op wet en evangelie werkt in zijn kerkrechtelijke zienswijze door. Bij Bucer, zoals trouwens ook bij Calvijn is er meer ruimte voor een geestelijk verstaan van de wet Gods. Ook maakt Bucer niet zoals Luther een onderscheid tussen de twee rijken, een rijk van Gods rechterhand en een rijk van Gods linkerhand, waardoor later in de Lutherse kerken het kerkrecht een zaak kon worden van de landsvorst en de kerk onder grote invloed van de staat zou komen. Bij Bucer werkt sterkt de gedachte door van het éne rijk van Christus. God heeft alles aan Hem onderworpen. Daardoor komt er ook een theocratische trek in Bucers spreken over de kerk en haar orde. Principieel liggen de zaken anders dan bij de kerk van Rome, met haar immanente hiërarchische heerlijkheid. Ook anders dan bij de dopersen met hun revolutionaire anticipatie op de heerlijkheid. Ook anders dan bij Luther met zijn scheiding der twee rijken. Gods recht wordt gerealiseerd binnen de pneumatische werkelijkheid van de gemeente. Daar is Christus present. Bij Bucer is de presentia realis betrokken op de kerk en niet alleen op het sacrament. Christus werkt in de gemeente en bedient zich daarbij van zijn orde. Bucer noemt haar ook orde van de Geest, goddelijke orde. Niet omdat het „ordo" begrip van Rome nog functioneert, maar omdat het God behaagt alles met orde te doen geschieden. Dat is betrokken op de orde des heils, waarvan Bucer menigmaal sprak. Deze orde komt met gezag, dat is het gezag van Gods Woord. Dit wordt niet formeel opgevat: Christus hanteert zijn Woord om materieel zijn koningschap te verwezenlijken. De Schrift is niet alleen norm, zij is tevens middel van genade. De kerkelijke orde dient om de kerkelijke macht te bedienen (potestas ecclesiae), die betrekking heeft op het deelgenootschap geven aan de gemeenschap met Christus. Deze kerkelijke orde beoogt de opbouw van de gemeente, die bestaat uit de inlijving in Christus en het doen leven uit Christus.
Men zou kunnen denken, dat deze visie van de Straatsburgse reformator met zich zou brengen een onveranderlijke kerkorde. Maar niets is minder waar. Bucer heeft het goddelijke recht in verband gebracht met de werkelijke tegenwoordigheid van Christus bij zijn gemeente. Daarom was alles er aan gelegen om die tegenwoordigheid te zien als het wezenlijke van de kerk. Prediking, sacramentsbediening en oefening van de kerkelijke tucht staan in direct verband met Christus' presentia. Daarom is het een zaak van goddelijk recht dat deze drie functies in de gemeente voortgang hebben. Daaruit vloeit voort het pastorale karakter van het kerkrecht, gelijk Bucer het hanteerde. Niet juridisch, maar heilvol en genezend is dit kerkrecht. Het staat onder de belofte van Christus zelf. Het vertrouwen op zijn werk en woord kan de kerk ervoor bewaren om alles onder geboden en bepalingen te bedelven en zo de vrijheid van het evangelie te verhinderen. Omdat Bucer een sterk vertrouwen had in de overwinnende kracht van het Woord Gods kon hij vele bepalingen overlaten aan de vrijheid der kerken, die immers allen en een ieder de totale Christus in hun midden hebben. Deze pastorale inslag van Bucers visie op de relatie van goddelijk recht en kerkelijke orde betekent voor de kerk van vandaag een erfenis, die niet aanvaard kan worden zonder de opdracht te leven uit dezelfde bron van het evangelie.
Aan het slot van zijn rede hield hij toespraken tot het Curatorium; Deputaten-financieel; College van Hoogleraren; zijn voorganger en schoonvader, prof. J. Hovius; de kerkeraden Drogeham en Utrecht-C; zijn ouders en tenslotte tot de studenten.
Treffend was de lijn die op beide middagen door voorganger en opvolger getrokken werd: het kerkrecht draagt een pastoraal karakter en moet op pastorale wijze worden gehanteerd. Na gebed van de rector en het staande zingen van Ps. 33:11 gingen de aanwezigen naar de Aula om de nieuwe hoogleraar en zijn familie te feliciteren.
Vele handen werden gedrukt; vele banden versterkt.
Na de synode en na deze Apeldoornse dagen begint het werk van elke dag.
De Here zegene de kerken en de Schoolgemeenschap en doe het verband tussen beiden wederzijds gevoelen.

J.H.V.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 21 januari 1972

De Wekker | 8 Pagina's

Apeldoornse dagen

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 21 januari 1972

De Wekker | 8 Pagina's