Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Generale Synode van Rotterdam (13)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Generale Synode van Rotterdam (13)

18 minuten leestijd Arcering uitzetten

Kerkelijk Bureau
Op woensdagavond 5 januari kwam het rapport van deputaten Kerkelijk-Administratie Bureau aan de orde. De vorige synode van Hilversum besloot tot instelling van dit bureau, dat met ingang van 18 augustus 1969 begonnen is met het verrichten van werkzaamheden ten behoeve van ons kerkelijk leven. Als administrateur trad de heer Van der Staaij in dienst, belijdend lid van de kerk van Rotterdam-C. Enkele deputaatschappen brachten de financiële administraties onder bij het kerkelijk bureau, terwijl verschillende opdrachten voor het verrichten van secretariaatswerkzaamheden werden ontvangen. Enkele deputaatschappen verzochten om inlichtingen. Uit het rapport bleek dat niet alle deputaatschappen hun administraties bij het kerkelijk bureau hadden ondergebracht. Sommige deputaatschappen vonden de kosten, die voor dit werk berekend werden, te duur. Diverse principiële bezwaren werden door deputaatschappen ingebracht; inzonderheid de instelling van een centrale kas ontmoette nogal bezwaren.
Over de werkzaamheden van het kerkelijk bureau werd het volgende gerapporteerd:
Na de installatie van het bureau in de tweede helft van de maand augustus 1968 werden gedurende de maanden september en oktober vrijwel uitsluitend werkzaamheden verricht ten behoeve van Deputaten Buitenl. zending. Aan het einde van het jaar waren bij het bureau ondergebracht de financiële administraties van: De Generale zendingskas, Dep. voor kerkbouwaangelegenheden, Dep. voor contact met de kerkjeugd en ten dele de financiële administratie van Dep. Financieel Theol. Hogeschool. De laatst genoemde administratie werd met ingang van 1 januari '70 geheel door het kerkelijk bureau verzorgd. In het begin van het jaar 1970 zijn daarbij gekomen: de abonnementen-administratie van de Wekker, de financiële administratie van het zendingshuis en van U.K.K., alsmede van de dept. Hulpverlening binnen- en buitenland en van dept. Ambtelijke bearbeiding schippers. Vanaf 1 januari 1971 worden bovendien verzorgd de financiële administraties van: dept. Studiefonds Theol. Hogeschool, dept. art. XIII DKO (Emeriti-kas).
Bij het beleid van deputaten werd eerlijk opgemerkt: Het kerkelijk bureau is (nog) niet ten volle in ons kerkelijk leven geïntegreerd. Twee oorzaken zijn daarvoor aan te wijzen.

De eerste is hierin gelegen dat enkele deputaatschappen of hun secretarissen en/of penningmeesters vanaf de aanvang moeite hebben gehad zich te schikken naar het besluit van de Generale Synode. De indruk bestaat dat sommige secretarissen of penningmeesters de vrees koesteren dat met het overdragen der werkzaamheden aan het kerkelijk bureau tevens hun bevoegdheden, of delen ervan, zijn verdwenen. De tweede oorzaak is dat vele deputaatschappen, bij wie overigens wel de bereidheid bestaat alle administratieve werkzaamheden door het kerkelijk bureau te laten verzorgen, de kosten-factor als een ernstig bezwaar ervaren. Deze bezwaren worden evenzeer ervaren bij de opdracht van secretariaatswerkzaamheden als bij overdracht van de financiële administraties.

Deputaten hebben voor dit laatste bezwaar volledig begrip, maar merken anderzijds op dat alleen bij een volledige overdracht van de secretariaatswerkzaamheden en van de financiële administraties het mogelijk is het kerkelijk bureau doeltreffend en efficiënt te doen functioneren.

Slechts wanneer alle secretariaatswerkzaamheden bij het kerkelijk bureau worden ondergebracht is het verantwoord veel tijd te besteden aan het bijhouden van een uitgebreid adressen-bestand en ruimte en apparatuur voor secretariaatswerkzaamheden beschikbaar te houden.
Bij slechts een gedeeltelijke deelname van het aantal secretarissen van deputaatschappen staat de tijd welke aan het verzamelen en bijhouden van het adressen-bestand moet worden besteed in een ongunstige verhouding tot het nut hetwelk deze arbeid in dat geval afwerpt.
Commissie VII had dit rapport te beoordelen. Zij achtte het onjuist dat enkele deputaatschappen zich niet schikten naar het besluit van de generale synode. De hoge kosten zijn echter weer een gevolg van het feit dat enkele deputaatschappen hun administratieve werkzaamheden niet overdroegen, waardoor op het K.B. geen efficiënte werkverdeling kon plaats hebben en de indirecte kosten een te zware belasting vormden.
In de bespreking vroeg ds. J. de Jong naar het voorstel van de commissie deputaten te machtigen om te zien naar goedkopere huisvesting, indien nodig, buiten Hilversum. Dit laatste wilde hij uit het voorstel gelicht zien.
Ds. J.P. Geels gaf een brede toelichting van het standpunt van deputaten art. XIII K.O. - ds. Geels is voorzitter van dit deputaatschap - m.b.t. het kerkelijk bureau. Hij betreurde het dat de onkosten hoger worden als van het K.B. gebruik gemaakt wordt. Ook bracht hij bezwaren naar voren tegen de instelling van een centrale kas. Hij meende dat de vrijwilligheid in acht moet worden genomen, als het gaat om het onderbrengen van werkzaamheden bij het K.B.
Ds. D. Biesma jr. meende dat we moeten varen tussen de klip van de hiërarchie en die van het independentisme.
Oud. K. Geleijnse vertelde uit ervaring dat het stencilwerk dat door het K.B. verricht wordt te duur is.
Ds. J. Vogel was blij met het K.B. Hij vond het een goede zaak dat dit bureau er is. Hij was er voor dat sterke aandrang uitgeoefend werd op alle deputaatschappen hun werkzaamheden te laten verrichten door het K.B. Pas dan zal dit bureau aan het doel kunnen beantwoorden.
Nog enkele broeders maakten enkele opmerkingen.
De waarnemend rapporteur, br. W. Huizer, beklemtoonde dat deputaten niet anders hebben gedaan dan uitvoering gegeven aan de besluiten van de vorige synode. De toon van deputaten, die een enkele afgevaardigde te imperatief vond, is te vinden in de Acta 1968/69.
De voorzitter van deputaten, br. J. Wisman, verdedigde in een lange, overtuigde toespraak op rustige wijze het beleid van deputaten en ontzenuwde de veel gemaakte opmerking dat het alles te duur werd als men dit bureau gaat inschakelen. Met keur van argumenten werd aangetoond dat het niet anders kan, zoals het gegaan is. Uiteraard kan men particulier, als men in het bezit van een stencilmachine is, goedkoper terecht. Maar dat is geen eerlijke vergelijking. Met nadruk wees hij er op, dat bij instelling van een centrale kas, de betrokken deputaten het beleid bepalen. Er kan een nauw contact zijn tussen het K.B. en de diverse penningmeesters. De band tussen gevers en penningmeesters behoeft beslist niet te verslappen.
De voorstellen van de commissie werden tenslotte met algemene stemmen aangenomen, waarvan de belangrijkste zijn:
4. De opdracht van de Generale Synode Hilversum 1968/69 te herhalen, waarin de generale deputaatschappen is opgedragen hun administratieve werkzaamheden te laten verrichten door het door voornoemde Synode ingestelde kerkelijk administratief bureau, met dien verstande dat die deputaatschappen, die geen eigen kas beheren, ontheffing kunnen aanvragen en verkrijgen, en uit te spreken dat:
a. onder de eerder genoemde werkzaamheden worden verstaan de administratieve werkzaamheden van secretarissen en penningmeesters van de generale deputaatschappen;
b. het instellen van een centrale kas door deputaten 'n middel is tot uitvoering van de door de Generale Synode Hilversum 1968/69 aan deputaten verstrekte opdracht, vervat in art. 4 lid C van de voorlopige instructie en voortvloeit uit de door voornoemde Synode aanvaarde instructie van de Part. Synode van het Noorden nr. 7.15;
c. de generale deputaatschappen mitsdien gehouden zijn, zodra deputaten kerkelijk bureau dit mogelijk achten, doch uiterlijk op 1 januari 1974, gebruik te maken van de door deputaten in het leven geroepen centrale kas (Postrekening 535300).
5. Uit de generale kas jaarlijks een bedrag van ƒ 0,30 per lid aan deputaten kerkelijk administratief bureau beschikbaar te stellen voor het algemeen kerkelijk werk.

De tweede dag van deze laatste synodeweek was daarmee ten einde.

Comité
Op donderdagmorgen 6 januari vergaderde de synode weer de hele morgen in comité. Om die reden is er van deze vergaderweek niet zoveel te verslaan in ons blad als de vorige keren. In comité werden bezwaarschriften behandeld van leden uit de kerken van Den Helder en Aalten. In comité werd eveneens behandeld het antwoord, dat gezonden zal worden aan de Geref. Kerken (vrijgemaakt). Het zou niet juist zijn een dergelijk antwoord-schrijven in het openbaar te behandelen, zodat de geadresseerden precies zouden kunnen nagaan hoe een dergelijk schrijven tot stand is gekomen en welke wijzigingen en amendementen zijn aangebracht. Het moderamen bracht verslag uit van een samenspreking met het moderamen van de synode van de Geref. Kerken. Ook dit verslag kreeg de nodige bespreking. Was in de vorige zittingen een en andermaal gesproken over een soort getuigenis in verband met de ontwikkelingen op zedelijk gebied in ons volksleven, deze zaak kwam nu ook tot een definitieve beslissing. Ter zijner tijd zal de betreffende uitspraak in ons blad worden gepubliceerd met een begeleidend schrijven van het moderamen. Tenslotte werden ook in comité de bezwaarschriften van Urk en Zwartsluis behandeld in verband met het besluit van de classis t.a.v. kanselruil met de Geref. Kerken (vrijgemaakt - buiten verband). Deze zaak had in het openbaar kunnen worden behandeld, als in de bezwaarschriften niet de namen van twee vrijgemaakte predikanten waren genoemd. Maar de conclusies van het betreffende rapport en de uitspraak van de synode kunnen wel gepubliceerd worden.

Bezwaren tegen classisbesluit m.b.t. kanselruil
De commissie die de bezwaarschriften van Urk en Zwartsluis had te behandelen, had een uitvoerig en overzichtelijk rapport ingediend, dat leidraad was voor de besprekingen. Deze twee kerkeraden hadden elk afzonderlijk appèl aangetekend tegen een uitspraak van de Part. Synode van het Noorden als antwoord op hun bezwaarschriften tegen de handelingen van de classis Zwolle op 13 januari 1971. Deze classis gaf, gehoord de verslagen van kerken te Kampen, O.-Flevoland, Zwolle, Emmeloord en Steenwijk, aan deze kerken toestemming hun besluiten tot nauwere samenleving met de Geref. Kerken (vrijgemaakt-buiten verband) te effectueren.
De beide genoemde kerkeraden tekenden tegen deze uitspraak appèl aan bij de P.S. van het Noorden om formele en materiële redenen.
Overeenkomstig de voorstellen van de rapporterende commissie nam de synode met algemene stemmen - uiteraard stemden de afgevaardigden van het Noorden niet mee - de volgende besluiten:
1. de bezwaren van de kerkeraden van Urk en Zwartsluis, voorzover ze zich richten tegen het besluit van de classis Zwolle, d.d. 13 jan. 1971, sub c, d. en f, én voorzover ze betrekking hebben op de taak van de classis om zich te overtuigen van de eenheid „in erkenning en beleving van het Woord Gods en de belijdenis der kerken, alsook van de regels die op grond daarvan voor het kerkelijke leven gelden," voor gegrond te verklaren
— het eerste op grond van art. 33 K.O. en
— het tweede op grond van art. 219 Acta G.S. 1965/66 sub 2.d. en daarmee hun bezwaarschriften in dit opzicht te aanvaarden;
2. uit te spreken dat het op 13 jan. 1971 door de classis Zwolle genomen besluit ten dele (namelijk wat betreft de punten c, -d. en f.) niet op wettige wijze tot stand is gekomen en derhalve, voorzover het deze punten betreft, moet worden teruggenomen; en de effectuering van dit besluit dient te worden opgeschort.
3. uit te spreken dat de classis Zwolle, bij een voortgezette behandeling van de onderhavige zaak, zich vooral moet overtuigen van de eenheid, die in art. 219 Acta G.S. 1965/66 sub 2.a. en 2.d. is bedoeld;
4. een uitspraak te doen over de toepasbaarheid van art. 219 van de Acta G.S. 1965/ 66 in de huidige situatie en eventueel een nadere regeling te treffen;

Terwille van de duidelijkheid zij hier vermeld - hoewel dit niet de taak van uw verslaggever is - dat het in het eerste punt genoemde besluit van de classis Zwolle sub c, d en f betrekking heeft op uitspraken betreffende plaatselijke kerken, bij het nemen van welke uitspraken de afgevaardigden van de betrokken kerkeraden zelf meestemden. Vandaar dat dit bezwaar van Urk en Zwartsluis werd toegewezen op grond van art. 33 K.O. Alleen de afgevaardigden hebben stemrecht „behalve in aangelegenheden die hun personen of kerken in het bijzonder betreffen".

Nadere regeling
Naar aanleiding van de bespreking van deze bezwaarschriften en de hele situatie t.a.v. de Geref. Kerken (vrijgemaakt - buiten verband) werd de noodzaak gevoeld van een nadere regeling, als uitwerking van het in 1965/66 bepaalde in art. 219. In de avondvergadering werd deze nadere regeling vastgesteld nadat de betreffende commissie met de aanwezige „deputaten eenheid" in de middagpauze had vergaderd en een concept-voorstel had opgesteld.
Met algemene stemmen - ook de afgevaardigden van het Noorden stemden nu mee - nam De Generale Synode besluit de regeling van de synode het volgende besluit:
art. 219 (Acta 1965/66) als voorlopige regeling te continueren met de volgende nadere bepalingen:
ad 1 na samenleven te lezen:
uitkomende in de toelating van elkanders ongecensureerde leden tot elkanders avondmaalsviering, het aanvaarden van elkanders attestaties en het van tijd tot tijd in de dienst des Woords laten voorgaan van elkanders plaatselijke predikanten of van predikanten van andere plaatselijke kerken, waar hetzelfde nauwer samenleven tot stand gekomen is.

ad 2 d na zich te lezen:
met bijstand van de deputaten naar art. 49 K.O.
overtuigen . . .
In verband met de vraag naar de toepasbaarheid van deze regeling spreekt de Gen. Synode uit dat deze voorlopig ook kan gelden t.a.v. de Geref. Kerken (vrijgem. buiten verband).
Zij doet dat in de verwachting dat deze kerken via haar vertegenwoordigers tot samensprekingen zullen komen met de deputaten van onze kerken voor eenheid onder de geref. belijders.

Berijmde Schriftgedeelten
Nadat de zaak van de Psalmberijming was afgehandeld hield de synode zich donderdagmiddag nog bezig met een ander deel van het rapport van de betreffende deputaten. De vorige synode had hun nl. opgedragen „wegen te zoeken om verdere uitvoering te geven aan art. 69 voor zover dit artikel spreekt over de vaststelling van berijmde schriftgedeelten."
Deputaten concludeerden o.a.: Onder berijmde schriftgedeelten dienen niet anders verstaan te worden dan berijmingen van concrete passages uit de Schrift, hetzij poëzie hetzij proza. Bij de uitvoering van hun opdracht kwamen deputaten tot de conclusie dat er weinig berijmde schriftgedeelten voorhanden zijn. Die er zijn, zijn vrijwel alle onbekend en spreken niet aan.
Samenvattend rapporteerden zij:
Deputaten zijn van oordeel, dat het op zichzelf niet onjuist is wanneer schriftuurlijke liederen in onze eredienst gezongen konden worden, die een prediking en geloofsbelijdenis zijn en tevens de toets der eeuwen hebben doorstaan. Naast de morgenzang, de avondzang en het Credo zouden als voorbeelden genoemd kunnen worden: het Lutherlied, Hoe zal ik U ontvangen, O hoofd bedekt met wonden. Te Deum, U Heilig Godslam loven wij, Jezus Uw verzoenend sterven, Veni Creator Spiritus, Dankt dankt nu allen God.
Mocht de synode de morgenzang en avondzang toelaatbaar achten, dan dient zij de tekst van artikel 69 te wijzigen. Deputaten stellen als een mogelijkheid voor: In de eredienst zullen de 150 psalmen gezongen worden en andere door de generale synode vast te stellen berijmde schriftgedeelten, alsmede eveneens door de generale synode vast te stellen, in de loop der historie ingeburgerde schriftuurlijke liederen. Deze redactie biedt dan tevens alle gelegenheid voor een nadere verruiming in bovengenoemde zin.
T.a.v. deze samenvatting merkte commissie V op:
„De argumentatie „die er zijn, zijn vrijwel alle onbekend en spreken niet aan" acht uw comm. niet sterk. Door de recente publicaties spreekt het vanzelf dat een en ander vrijwel onbekend is, maar dat behoeft geen argument te zijn er van af te zien.
„Die er zijn, spreken niet aan," aldus dep. Dep. leggen echter geen enkel materiaal op tafel op grond waarvan de syn. dit oordeel kan toetsen. Uw comm. vraagt zich dan ook af, of de opdracht ad hoc niet moet worden gecontinueerd.
In ieder geval moet o.i. de onmogelijkheid van de uitvoering, in het licht van het gebodene, sterk in twijfel worden getrokken."

De bespreking over deze zaak droeg na het inspannende debat over de nieuwe psalmberijming op deze laatste synodemiddag een mat karakter.
Oud. Van Wijngaarden vroeg zich af, geleerd door de ervaringen met de Psalmberijming of we hieraan wel hadden moeten beginnen? Komen we op deze manier t.z.t. niet tot dezelfde conclusie als bij de Psalmberijming?
Drs. T. Brienen informeerde naar het criterium: liederen die een prediking en geloofsbelijdenis zijn en de toets der eeuwen hebben doorstaan. En liederen, die een smeking zijn dan?
Ds. J. de Jong, rapporteur van de commissie, vond het een gemis aan moed om niet verder te gaan, als men vreest dat een lange discussie zal ontstaan.
Ds. H. v.d. Schaaf, secretaris van deputaten, onderstreepte dat deputaten in de mist zitten m.b.t. de beantwoording van de vraag: Wat is een berijmd schriftgedeelte? Er moet toch ook een uitspraak komen t.a.v. het gebruik van morgen- en avondzang. We zijn nu inconsequent.
De voorzitter van deputaten, prof. dr. B.J. Oosterhoff, legde er de nadruk op dat er iets moet gebeuren, zolang art. 69 in de Kerkorde staat. De voorhanden berijmde Schriftgedeelten zijn ongeschikt voor kerkelijk gebruik. Ze zijn te ingewikkeld of te kinderlijk en spreken de gemeente niet aan. Deputaten kunnen niet uit de voeten met het begrip berijmd Schriftgedeelte. Is de huidige berijming van het Gebed des Heren een berijmd Schriftgedeelte? Hier wordt veel meer gezegd dan in de tekst zelf staat.
Ds. J. de Jong hekelde het feit dat nadat de commissie het werk van deputaten had beoordeeld, deputaten nu het werk van de commissie gaan beoordelen . . . Hij vond het niet juist te zeggen dat er niets voorhanden is. Tussen berijmde Schriftgedeelten en Schriftgezangen zijn er ook nog Bijbelliederen, die hij zeer kon waarderen. Hij wilde in de eredienst ruimte voor het zingen van bijbelliederen voor kinderen. Overigens had de commissie niet de opdracht de exegese te geven van het begrip berijmde Schriftgedeelten.
Nadat nog enige discussie was gevoerd door de assessor, prof. Oosterhoff en ds. De Jong over bijbelliederen en de normen voor de berijming van een schriftgedeelte werden de voorstellen van de commissie in stemming gegeven.
De synode besloot - overigens met 23 stemmen tegen - de opdracht aan deputaten betreffende berijmde schriftgedeelten te continueren. Ook besloot de synode - overeenkomstig het voorstel van de commissie; deputaten hadden hierover geen voorstel gedaan - „met het oog op de selectie berijmde schriftgedeelten te participeren in de interkerkelijke stichting voor het kerklied onder de uitdrukkelijke bepaling dat de synode zich het recht voorbehoudt het materiaal zelfstandig te beoordelen c.q. te aanvaarden of af te wijzen." Dit besluit werd genomen met 19 stemmen tegen.

Sluiting
Nadat de comité-vergadering was opgeheven, de reeds vermelde nadere regeling was vastgesteld en de kerk van Amsterdam-Nieuw-West was aangewezen als samenroepende kerk voor de synode van 1974, ging de assessor tegen half negen tot sluiting van de synode over. Hij bracht dank aan de kerkeraad van Rotterdam-C. Vele afgevaardigden hebben op synodaal niveau met Rotterdam kennis gemaakt. Het was een goede kennismaking. De synode was goed voorbereid. Lang voor de vakanties was men reeds bezig in Rotterdam. Hartelijk dank aan de commissie van voorbereiding; inzonderheid het werk van br. A. Molenaar moet met erkentelijk worden genoemd. Zelf was hij afwezig; maar een enveloppe met inhoud is voor hem bestemd.
Eveneens ontving de kerkeraad een enveloppe met inhoud uit dankbaarheid voor de goede ontvangst. Br. Maaswinkel nam deze enveloppe in ontvangst en zei dat men met hart en ziel het werk had gedaan. Hij bracht dank aan de gemeenteleden, die het mogelijk maakten dat de afgevaardigden konden worden ondergebracht.
De assessor bracht ook dank aan het echtpaar Ten Hove, dat zo gastvrij elke dag ons heeft ontvangen. Zij waren de vader en moeder van de synode. Alles was in Rotterdam tot en met kerkelijk geregeld. Heel wat dames hebben geholpen met de bediening. Bart Sierdsema was de technicus van de synode. Ook hij ontving een enveloppe.
Dank bracht hij ook aan ds. De Bruyne voor het vele, dat hij als praeses had gedaan. Hij leidde de synode door moeilijke discussies en gaf de laatste dagen waardevolle adviezen. Aan de prae-adviseurs bracht hij dank voor hun adviezen en deelname aan de discussie. De kerkeraden van Aalsmeer en Rijnsburg zorgden voor bloemen. De heer Van Lunteren voorzag de synode van fruit. De heer Van der Staay zorgde er voor dat het ene rapport na het andere werd geproduceerd. Hij deed het met inzet van alle krachten. Het is niet doenlijk deze synode te karakteriseren. Luther heeft eens gezegd: wij zijn tenslotte maar bedelaars. Zo gaan wij uit elkander. Hij herinnerde aan het gedeelte uit Hebreeën 13, waaruit hij enkele verzen had gelezen. Wij hebben hier geen blijvende stad. Een mens moet leven door het geloof. In Hebr. 13 staat ook: wij hebben een altaar. Hij herinnerde aan Elia, waarover hij preekte in de bidstond. Zekerheden in eigen volk had hij niet, maar het altaar was er. Onze kerkelijke arbeid moet staan in het teken van het altaar. Dat betekent ook: we moeten de smaadheid van Christus dragen. Zij mogen van het altaar eten. Dat is het getuigenis van onze rijkdom. Assessor II, ds. P. op den Velde dankte de assessor voor de leiding in deze drie dagen, die niet de gemakkelijkste waren; voor de wijze, waarop hij het deed en de woorden, die hij sprak ter toelichting en afsluiting.
Namens de prae-adviseurs dankte de rector, prof. dr. W.H. Velema, voor de wijze waarop de synode de hoogleraren heeft ontvangen en een plaats gaf. Hij dankte de assessor voor de wijze waarop hij de vergaderingen leidde en de opening van elke vergadering verzorgde. Het is de laatste maal dat u een synode hebt gepresideerd. Een voor u historische synode. Hartelijk dank voor alles.
Hierna ging ds. op den Velde voor in danken smeekgebed en werd alle arbeid en werden de kerken voor Gods aangezicht gebracht. Na het Amen zongen de afgevaardigden staande Ps. 103:9.
Met hamerslag werd de generale synode van Rotterdam 1971/72 voor gesloten verklaard. In de koffiepauze voor de sluiting hadden de afgevaardigden elkaar reeds gegroet.
Ieder haastte zich naar huis, dankbaar voor het feit dat de vergaderingen tot drie dagen konden worden beperkt.
Op de terugweg werd nog lang nagepraat over de genomen beslissingen.
De besluiten van deze synode worden uiteindelijk beoordeeld door de Koning der Kerk zelf.

J.H.V.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 28 januari 1972

De Wekker | 8 Pagina's

Generale Synode van Rotterdam (13)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 28 januari 1972

De Wekker | 8 Pagina's