Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Angola en het evangelie (2)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Angola en het evangelie (2)

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Er is wat de boodschap van het evangelie betreft allerminst een tegenstelling tussen bv. Amos en de psalmen, als zou Amos de prediker van de gerechtigheid zijn en zouden we in de psalmen slechts de heiligen in het hart zien.
Inderdaad zien we in de psalmen de heiligen in het hart. Maar wat zien we dan vaak in hun hart een zware strijd gestreden worden. Een strijd die samenhangt met het onrecht in de wereld. Het onrecht, de afpersing en de uitbuiting, die goddeloze machthebbers de armen en verdrukten aandoen. En de vraag komt op hoe dit alles met Gods gerechtigheid bestaan kan. Het wordt een machtige worsteling met Gods bestuur in deze wereld. Waarom laat God dat allemaal toe? Waarom grijpt Hij niet in? Waarom staat Hij van verre?
En de strijd blijft zeker niet in het hart alleen. Maar het spuit er uit, soms als een felle aanklacht tegen God.
Een duidelijk voorbeeld daarvan is Psalm 10. Daarin spreekt een ellendige, die diep geschokt is over de hoogmoed van de goddeloze. En over het feit dat God het allemaal maar laat gaan.
De goddeloze trekt zich van God niets aan. Hij klopt zich op de borst en zegt: mij kan niets gebeuren! En intussen gaat hij door met onrecht en verdrukking. Armen en ellendigen worden door hem op de meest verschrikkelijke wijze uitgebuit. Hij wordt vergeleken bij een struikrover of een leeuw, die onverhoeds hun prooi overvallen. Men kan gerust wat er vandaag in Angola gebeurt als voorbeeld nemen van wat in Ps. 10 wordt bedoeld. En wat de dichter het meest verbijstert is dat God niet ingrijpt. Hij perst er in het begin van de Psalm de bittere klacht uit: Waarom, HERE, staat Gij van verre, verbergt Gij u in tijden van nood?
En in vers 12vv. klinkt het dringende gebed: Sta op, HERE! o God, hef uw hand op, vergeet de ellendigen niet. U ziet het toch! U ziet toch moeite en verdriet! En U wilt toch dat wij het in Uw hand leggen? Op U mag toch de zwakke zich verlaten. U hebt toch altijd gezegd, dat een wees door u geholpen wordt. En wij zijn als wezen die geen helper hebben. Verbreek dan de arm van de goddeloze, straf zijn goddeloosheid, totdat Gij ze niet meer vindt. Dat verlangt de dichter dat God alle goddeloosheid, die zich openbaart in onrecht en verdrukking, van de aarde weg zal doen. En dat daarin God zijn gerechtigheid zal tonen.
De dichter van Ps. 35 bidt dat God mag ontwaken, als het ware mag wakker worden uit zijn slaap, voor zijn recht. De dichter aanvaardt al het onrecht hem aangedaan, niet gelaten, maar hij verzet zich er tegen met alles wat in hem is. Het gaat hem ten diepste om Gods gerechtigheid. Is God rechtvaardig? Ja toch! Maar dan moet dat ook hierin uitkomen dat God alle onrecht neerslaat en opkomt voor het recht van de verdrukte. Vandaar zijn gebed: Ontwaak voor mijn recht. Doe mij recht naar uw gerechtigheid, o HERE, mijn God (vs. 23v.).
Hij verlangt dat God zijn vijanden zal beschaamd doen staan, opdat zijn tong van Gods gerechtigheid gewagen zal (vs. 28).
Zowel psalmen als profeten bevatten een machtig protest tegen alle onrecht in de wereld. En menige psalmdichter bidt maar niet alleen, maar schreeuwt uit zijn nood, doet vandaar als het ware een aanval op God, om recht te doen. Verdrukten te verlossen en verdrukkers te verbrijzelen. Het gaat uiteindelijk om een aarde, waar nooit meer een aards sterveling schrik aanjaagt (Ps. 10:18).
Men kan niet zeggen dat het in de bijbel alleen maar om geestelijke dingen gaat. De bijbel staat met zijn boodschap midden in een wereld vol onrecht, lijden en verdrukking en vandaaruit wordt een machtige strijd aangebonden, die niet eerder tot rust komt dan wanneer dát rijk gekomen is, waarin geen onrecht en verdrukking meer zijn zal en de ganse aarde vol is van de kennis des HEREN (Jes. 11:9).
Dat laatste is belangrijk. Het gaat in de bijbel nooit om een sociale vernieuwing zonder de kennis des HEREN. Daarom wordt ook nooit tot revolutie opgewekt, als zou men een nieuwe wereld krijgen in de weg van geweld. Geweld verdrijft men niet door geweld. Zo gemakkelijk wordt tegenover onrecht nieuw onrecht gesteld, tegenover verdrukking nieuwe verdrukking.
Dat betekent niet dat men alles gelaten over zich moet laten gaan. Dat hebben de oudtestamentische vromen ook niet gedaan. Ze hebben zich verzet, diep geestelijk verzet. Ze zijn met al de vezels van hun bestaan opgekomen tegen verdrukking en onrecht. Ze hebben zich niet getroost met de gedachte dat ze het straks in de hemel beter zouden krijgen. Ze hebben gevochten, gebeden om de nieuwe aarde waarop gerechtigheid woont. Ze hebben er intens naar verlangd. Ze hebben God er om aangegrepen in zijn beloften, in zijn gerechtigheid en macht.
Zij zijn de armen, de verdrukten, de hongerenden naar de gerechtigheid, die verzadiging beloofd wordt. Zij zullen het aardrijk beërven. Dat is de nieuwe wereld, waarvan Martin Luther King in zijn leven heeft gedroomd. Die droom was geen illusie. Het was de droom van psalmisten en profeten. Het was het van verre zien wat God zelf beloofd heeft.
Maar die nieuwe wereld is niet beloofd aan verdrukten en ellendigen zonder meer. Wanneer dat vergeten wordt, wordt het evangelie verwereldlijkt. En dan wordt Jezus tot een sociaal hervormer zonder meer.
Het „Getuigenis" in de Herv. Kerk heeft daar ook terecht op gewezen. „Het Rijk Gods wordt een afspiegeling van radicale, revolutionairpolitieke wensdromen". Terecht richt het zich „met name tegen de hoogmoedige en onverdraagzame mentaliteit, die het Evangelie verbastert tot puur aards messianisme. Tegen een onschriftuurlijke werkheiligheid, die het christelijk geloof vereenzelvigt met een bepaalde maatschappelijke en politieke betrokkenheid. Tegen een modern syncretisme, waarbij de belofte van het Koninkrijk Gods wordt vermengd met ideeën, die hun oorsprong niet vinden in de Bijbel, maar in humanistische en atheïstische ideologieën. Tegen een verpolitisering en vermaatschappelijking van het Heil in de zin van een opstand tegen de gevestigde orde (het zg. „establishment") en een omverwerping van de huidige maatschappelijke, politieke orde en structuren.
De Bijbel spreekt totaal anders over de mens en zijn verlossing. Daar wordt de mens allereerst als verantwoordelijk enkeling voor God en de medemens gesteld. Vandaar dat het Koninkrijk Gods niet in de eerste plaats is een verandering van politieke orde en maatschappelijke structuren, maar een verandering in de verhouding tot God en de medemens. Wèl klinkt in de Bijbel het protest tegen duidelijk aanwijsbaar onrecht in de samenleving, maar steeds in verband met de innerlijke verhouding tot God en de medemens in geloof en bekering".
De hele kwestie concentreert zich op de vraag: wat dunkt u van de Christus? Het gaat bij Hem om meer dan om een nieuwe wereld alleen. Daar gaat het ook om. Maar vanuit een vernieuwde verhouding van de mens tegenover God.
Men kan zelfs de hele vraag toespitsen op de betekenis van het lijden en sterven van Christus.
Gaat het daarin alleen om een lijden en sterven aan het lijden, de vijandschap en het onrecht in deze wereld? Om zo een nieuwe wereld van liefde en gerechtigheid te bouwen? Gaat het in het lijden en sterven van Christus alleen om de verzoening van mens en medemens? Heeft het verzoenende werk van Christus' lijden en sterven alleen een spits op de mens en de wereld? Dan moet men wel een belangrijk deel van het evangelie verdonkeremanen. Christus is het Lam Gods dat de zonde van de wereld wegneemt door zichzelf als een offer voor God op te dragen ter verzoening van de zonde. Het gaat om de verzoening met God. De „gerechtigheid Gods", waarvan de apostel Paulus telkens spreekt, is het door Christus weer recht voor God gesteld te worden, met Hem verzoend te worden. En vandaaruit komt voor allen, die in Hem geloven, de nieuwe wereld.
De „gerechtigheid Gods" is echter niet alleen de herstelde verhouding tot God. Zij bergt ook in zich de gerechtigheid op aarde.
Dat Christus „de HERE onze gerechtigheid" wordt genoemd betekent ook, dat Hij recht en gerechtigheid zal doen in het land en dat Israël veilig wonen zal (Jer. 23: 5v.). Daarom verwacht Petrus terecht een nieuwe aarde, waarop gerechtigheid woont (2 Petr. 3: 13). Maar geen nieuwe aarde dan vanuit het borgwerk van Christus en de vernieuwende kracht van zijn Geest. Dat moet ook de boodschap van het evangelie voor Angola zijn. Die boodschap is een machtig protest tegen alle onrecht en verdrukking. De boodschap van Amos en de psalmen moet er doorklinken. Het „wee u gij rijken" moet verwezenlijkt worden. Nooit mag een christen zich bij onrecht en verdrukking neerleggen. Dat hebben de profeten niet gedaan. Dat heeft Christus niet gedaan. Feller zal er misschien nog geprotesteerd moeten worden tegen alle onrecht en verdrukking in de wereld. Maar nooit op wereldse wijze. Het rijk Gods is niet van deze wereld en komt niet door wereldse middelen. Het middel kan erger zijn dan de kwaal. Het kan zijn dat verzet gepleegd moet worden. Wij hebben dat in de Tachtigjarige Oorlog gedaan en in de laatste oorlog. En wanneer een aanslag op onze vrijheid wordt gedaan, zal men zich opnieuw verzetten. Maar het rijk Gods komt op deze wijze niet. Dat komt vanuit Christus en door het geloof in Hem. En dat rijk is voor allen die in Hem geloven. Dat moeten ze in Angola en waar dan ook weten. En eenmaal zal Gods gerechtigheid in deze wereld triumferen. Daar is Christus garant voor. Ellendigen worden bevrijd en verdrukkers verbrijzeld (Ps. 72). We hebben nieuwe structuren nodig naar de boodschap van het evangelie. Maar de structuren alleen doen het niet. De boodschap van het evangelie zegt meer. We hebben nieuwe harten nodig, verzoening door het bloed van Christus. Zo wordt een nieuwe wereld gebouwd.
Het is misschien een lange weg. Sommigen een te lange weg. Het is een weg van bloed en tranen, van geloof en vertwijfeling, van worsteling en aanvechting. Maar het rijk Gods komt. Goddelozen zullen er niet meer zijn. Geen sterveling zal meer schrik aanjagen.
We zitten nu nog in een gebroken wereld. Maar de geheelde wereld komt. Dat is de wereld van Gods sjaloom, van zijn heil.
Zalig zijn die hongeren en dorsten naar de gerechtigheid, zij zullen het aardrijk beërven (Matth. 5:6).
Gods molens malen vaak langzaam, maar goed.
Onze molens moeten altijd snel draaien. Maar hoe vaak malen wij de zaak kapot.

Oosterhoff

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 10 maart 1972

De Wekker | 8 Pagina's

Angola en het evangelie (2)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 10 maart 1972

De Wekker | 8 Pagina's