Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Gemeente en gebed (3)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Gemeente en gebed (3)

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het gebed vanuit de gemeente
Paulus schrijft in 1 Timotheüs 2:1vv: „Ik vermaan u dan allereerst smekingen, voorbeden en dankzeggingen te doen voor alle mensen, voor koningen en alle hooggeplaatsten, opdat wij een stil en rustig leven mogen leiden in alle godsvrucht en waarheid. Dit is goed en aangenaam voor God, onze Heiland, die wil dat alle mensen behouden worden en tot erkentenis der waarheid komen".
We krijgen hier te maken met de voorbede vanuit de gemeente voor hen die in het publieke leven een grote verantwoordelijkheid dragen.
Zo zal de kerk in haar voorbede de wereld moeten betrekken. Als men in de wereld zelf niet bidt tot God, zal de kerk dat plaatsvervangend moeten doen. Daarbij mag de kerk zich niet onttrekken aan de schuld waar zij mede verantwoordelijk voor is.
De kerk heeft voor het volk schuld te belijden. Voorbeden betekenen nooit dat de schuld verdoezeld wordt. Men leze maar eens de prachtige gebeden in Daniël 9 en Nehemia 9. Aan beiden heb ik een hoofdstuk gewijd in een boekje dat een dezer dagen bij Kok verscheen onder de titel „Gebeden in de Bijbel". Zeker in deze tijd is het op zijn plaats dat de kerk erkent dat Gods oordelen verdiend zijn. Wie Openbaring leest, ziet dat de eindtijd gekenmerkt wordt door het toenemen van de gerichten. De kerk moet daarvoor in onze tijd oog hebben en dat in haar gebeden erkennen.
Er zijn algemene noden en speciale behoeften. De kerk zal in de dagen van natuurrampen in haar gebeden niet voorbijgaan aan het lot van de slachtoffers. Haar hulp zal van gebed vergezeld gaan.
Het kan een aanvechting wezen te bedenken of zulke gebeden wel iets betekenen. Ik geloof dat we het zo mogen zien: ons gebed hangt niet af van de mate waarin onze gebeden uitkomst geven. Dit is niet de volgorde. Er wordt eerst gebeden; daarna zullen we zien hoe God antwoordt.
We mogen de noden van de wereld in gelovig vertrouwen aan God voorleggen.
Als we de verhouding van kerk en wereld eens zouden afmeten aan de mate waarin gebeden wordt voor de wereld, zou het er wel eens niet al te best kunnen uitzien.
Daarom moet de kerk zich steeds weer bezinnen op haar gebed voor de wereld. Wat Paulus in 1 Timotheüs schrijft staat onder het voorteken, dat God wil dat alle mensen tot bekering komen. Dat zal ook de spits van de voorbede voor de wereld moeten zijn.
Men behoeft dan concrete nood en bekering niet tegen elkaar uit te spelen. Dat mag zelfs niet. Voor beiden is te bidden. De gerichtheid van onze gebeden op de bekering is bijbels geheel legitiem. Wie zegt dat er dan in de gebeden toch weer een bijsmaakje te proeven is, beseft niet hoe de kerk juist om het behoud van de wereld te worstelen heeft.
Alsof de kerk in haar gebeden het hoogste wat ze voor de wereld vragen kan, moet verzwijgen en met het mindere tevreden moet zijn. Wie hier van egoïsme spreekt, heeft zich niet gerealiseerd hoe noodzakelijk de bekering is. In bekering gaat het om behoud en het leven voor God. Als de kerk dat van de Here God vraagt, doet ze dat om de eer van Gods naam en om het welzijn - voor eeuwig - van die wereld zelf.
Het is goed dat ook in deze voorbeden telkens verschillende zaken naar voren komen. Men hoede zich ervoor in éénzelfde formulering steeds weer de wereld in het gebed ter sprake te brengen.
Het is goed de voorbede voor de wereld te doen aansluiten bij het Evangelie dat zojuist gebracht is. Dat kan aan de voorbede een nieuwe glans en een duidelijke inhoud geven.

Het gebed voor de gemeente
Dit is het laatste gezichtspunt bij het thema: gemeente en gebed. Er wordt niet alleen in de samenkomsten van de gemeente gebeden. Er moet ook buiten die samenkomsten voor de gemeente gebeden worden. Ik denk eraan hoe vaak Paulus aan het begin van zijn brieven vertelt over zijn gebed voor de gemeente (Fil. 1:3 - 11; Kol. 1:3 - 14; 1 Thess 1:2, 3).
Dat geldt voor het gezin en de enkeling.
Is er inderdaad een biddend meeleven met de gemeente? Het treft ons in Handelingen 2 dat het volharden in de gebeden samen genoemd wordt met het volharden in de gemeenschap. Het echte gebed voor de gemeente bloeit op in de gemeenschap.
Wie geïsoleerd van de gemeente staat, heeft het met de voorbede moeilijk. Zeker hij of zij kan de nood van dat isolement wel aan God voorleggen. Maar hij of zij kan toch heel moeilijk de noden van de gemeente in het gebed ter sprake brengen.
Daarom is de gemeenschapsoefening zo nodig. De kerkeraden mogen daaraan wel volle aandacht geven. Hoe gauw raken gemeenteleden niet geïsoleerd. Ze komen er buiten te staan. Men merkt hun afwezigheid in de kerkdienst soms helemaal niet meer op. Men komt pas tot die ontdekking, wanneer de mensen al langere tijd niet in de kerk geweest zijn.
Volharden in de gemeenschap en volharden in de gebeden horen samen te gaan. Dan moet men de gemeente ook bij de noden betrekken. Men moet de gemeente zoveel mogelijk informatie geven. Zij mag niet onkundig zijn van zorgen die er zijn. Natuurlijk, men kan de gemeente niet van alles op de hoogte stellen. Er zijn dingen die te persoonlijk zijn dan dat men de gemeente daarvan in kennis kan brengen. Dit alles neemt niet weg: naarmate er in de gemeenschap volhard wordt zal er gebeden worden. Ook het omgekeerde geldt: naarmate er gebeden wordt, wordt er ook in de gemeenschap volhard.
Men vraagt wel eens of het geoorloofd is in een gemeente een gebedskring te vormen van mensen die zich tot gebed voor gemeente en wereld geroepen voelen.
Ik zie niet in wat daartegen kan zijn. Als men altijd maar op het geheel gericht is. Als men zich maar niet van de gemeente isoleert. Het gevaar is niet denkbeeldig, dat men mensen gaat beoordelen naar het al of niet deelnemen aan een dergelijke gebedskring. Men moet zich dan niet in zichzelf opsluiten, maar juist op de gehele gemeente gericht zijn.
Ik denk nu aan wat we lezen over de velen die vergaderd waren in het huis van Maria, de moeder van Johannes Marcus. Zij waren in gebed bijeen voor de bevrijding van Petrus. Het is wel merkwaardig, dat ze in de verhoring van hun gebed niet eens geloofden. Want ze zeiden tegen Rode, die op het kloppen van Petrus opengedaan had, dat ze wartaal sprak. (Handelingen 12:12-17). Laat dat niet kenmerkend zijn voor de voorbede welke voor de gemeente wordt op gezonden.
We kunnen ons afvragen welke remmingen er zijn in het gebed voor de gemeente. Is het onverschilligheid? Zijn er zonden? Heeft de duivel macht over de gemeente, waardoor het gebedsleven verhinderd wordt?
Wellicht geven deze artikelen aanleiding om over een en ander eens na te denken en met elkaar te spreken. Het volharden in de gebeden was karakteristiek voor de Pinkstergemeente uit Handelingen 2.

W.H. Velema

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 7 april 1972

De Wekker | 8 Pagina's

Gemeente en gebed (3)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 7 april 1972

De Wekker | 8 Pagina's