Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Een rapport over euthanasie

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een rapport over euthanasie

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

In „De Waarheidsvriend" schreef prof. dr. W.H. Velema op verzoek van de redactie een artikel over het door de Hervormde Synode opgestelde rapport over de Euthanasie.
We nemen het hier over:
Met genoegen voldoe ik aan het verzoek van de Redactie om enkele dingen te zeggen over het Rapport over de euthanasie dat door de Raad voor de zaken van Kerk en Theologie aan de Synode van de Nederlandse Hervormde kerk werd aangeboden. Het behandelt een onderwerp dat momenteel sterk in de belangstelling staat. Door verschillende T.V.-uitzendingen gestimuleerd wordt er alom gesproken over Euthanasie.
Euthanasie wordt meestal omschreven als „milde dood". De vraag waar het om gaat is of wij mensen een milde dood mogen bezorgen. Hebben wij het recht met betrekking tot ons eigen levenseinde te zeggen: wil het bespoedigen en laat mij een milde dood sterven? De pijnen zijn te zwaar, de moeite van het lijden te groot en de kansen op herstel uitzichtloos, laat mij daarom een milde dood sterven. Daarbij voegt zich natuurlijk direct de vraag of wij zulke vragen ook mogen opwerpen met betrekking tot het leven van mensen die zelf niet meer in staat zijn deze vraag te stellen; hetzij dat ze door aftakeling hun verstand zijn kwijtgeraakt, hetzij dat ze bewusteloos aan een apparaat liggen op de reanimatieafdeling van een ziekenhuis.
Men beseft wat hier op het spel staat: De vraag of wij menselijk leven mogen beëindigen. Is het ons geoorloofd bij anderen of onszelf zo in te (laten) grijpen, dat de dood bespoedigd wordt?
Tot heden werd in onze kringen geleefd uit de gedachte: God geeft het leven. Daarom mag een mens noch zichzelf noch een ander het leven benemen. We zullen eerbied moeten hebben voor God de Schepper en Onderhouder van het leven. Hij neemt op Zijn tijd het leven weg. Daarop zullen we moeten wachten. Daarom is het niet geoorloofd euthanasie toe te passen. Wij mogen een ander mens noch onszelf door een bewuste ingreep - bijvoorbeeld een spuitje - uit het leven doen heengaan.
Waarom is het onderwerp Euthanasie nu ineens zo actueel geworden? Hoe komt het dat men in onze tijd gaat rukken aan de gedachte dat wij een ander noch onszelf het leven mogen ontnemen?

Passieve en actieve Euthanasie
Het Rapport wijst met name op drie groepen uit onze samenleving, waardoor het vraagstuk van de Euthanasie een brandende kwestie is geworden. Daar zijn in de eerste plaats de ernstig mismaakt geboren kinderen. Vroeger stierven deze kinderen betrekkelijk spoedig na de geboorte. Nu is het mogelijk deze kinderen met behulp van verschillende middelen in het leven te behouden. Intussen is er vrijwel geen contact met deze kinderen mogelijk. „De goede verzorging resulteert in het voortslepen van een lijden dat zinloos lijkt" (blz. 7). Als zo'n kind een longontsteking oploopt, moet men dan penicilline toedienen of mag men het kind aan deze longontsteking laten sterven? Wie voor het laatste kiest, kiest voor passieve euthanasie. Hij laat het kind uit dit leven heengaan. De tweede groep die apart genoemd wordt, is die van slachtoffers van het verkeer. Ernstig gewonde mensen blijken soms goed te herstellen van een ongeluk. Schijnbaar licht letsel blijkt soms ernstige gevolgen te hebben. Wanneer de hersenen beschadigd zijn, is kans op herstel uiterst gering. Zelfs wanneer de hersenen niet geheel verwoest zijn, is er toch zulke schade toegebracht, dat men een wrak van een mens overhoudt.
In de derde plaats worden de bejaarde en chronische patiënten genoemd; bejaarden die wat hun verstandelijke vermogens betreft helemaal aftakelen. Zij herkennen eigen echtgenoot of kinderen niet meer; ze zijn helemaal in de war en moeten als kleine kinderen geholpen worde bij het eten. Moet men dit blijven aanzien en blijven rekken? Of mag men zeggen: dit leven heeft geen enkele zin meer; daarom zullen we het beëindigen of het in elk geval niet langer in stand houden als zich een ziekte aandient, die dodelijk kan zijn? Het Rapport zegt: „Tussen leven en niet-leven is een niemandsland ontstaan, dat geleidelijk van verder leven overgaat in langdurig sterven" (blz. 9).
Wat is nu de oplossing die het Rapport biedt? Passieve euthanasie is geoorloofd in de volgende gevallen:
1. Wanneer er geen mogelijkheid meer is tot contact (communicatie). De grens naar het niemandsland tussen leven en dood is dan overschreden. Daarom mag men in zulke gevallen de behandeling staken of er niet aan beginnen.
2. „Ook is het niet verantwoord te achten het leven van kinderen, die zeer mismaakt geboren worden en niet in staat zullen zijn communicatief te leven, door middel van medische ingrepen te verlengen".
3. Eveneens moet het niet verantwoord genoemd worden om bij bejaarden tegen hun wens al het mogelijke te doen om onder alle omstandigheden het leven te rekken, als zij van het leven verzadigd zijn. Een bijkomende ziekte, die de dood nabij brengt, behoeft men niet te bestrijden. Dit alles geldt ook in die gevallen, waarin de bejaarden zelf niet meer in staat zijn te beslissen. Dat kan dan door anderen over hen gedaan worden.
Het Rapport spreekt ook uitvoerig over actieve euthanasie. Er zijn er die het de taak van een arts achten niet maar lijdelijk af te wachten, doch zelf de dood naderbij te brengen. Onder de voorstanders van euthanasie zijn nog weer verschillende nuanceringen. De een wil verder gaan dan de ander.
„Zolang de meningen hierover nog uiteenlopen, zal er in de praktijk van het leven ruimte moeten zijn voor verschillende opvattingen en wellicht ook voor verschillende praktijken" (blz. 18).

Bewondering
Ik heb voor het Rapport bewondering. Ik acht het belangrijk dat in deze moeilijke tijd, waarin zoveel onzekerheid bestaat op het gebied van met name de medische ethiek, de kerk probeert haar leden te helpen. Ik zou de teneur van het Rapport willen typeren, als uitdrukking van eerbied voor het leven als gave van God, met tegelijk een open oog voor de problemen die de voortgeschreden „medische techniek" meebrengt. Men wil in dit Rapport tussen twee kwaden door: men wil zich niet vergrijpen aan het leven van een medemens. Anderzijds wil men deze medemens ook geen slachtoffer laten worden van medisch fanatisme of van het uitproberen van alle mogelijkheden die op een mens kunnen worden toegepast. Men wil eerbied hebben voor het leven èn voor het sterven. Dit blijkt vooral uit het hoofdstuk over de bijbelse gegevens. Men vraagt zich telkens af: verlengen we nu nog echt leven óf verlengen we het sterven? Het Rapport zegt duidelijk dat het verlengen van leven iets wezenlijk anders is dan het verlengen van het sterven. Tot het eerste moeten wij ons als mensen, en de medici met verplegenden in het bijzonder, geroepen achten. Tot het verlengen van het sterven hebben we geen opdracht. We moeten de dood eerbiedig tegemoet treden en de stervende begeleiden. Dat is wat anders dan te proberen zijn leven met elk mogelijk uur te verlengen. Ik geloof dat dit laatste ons in de huidige problematiek verder kan helpen. Daarom acht ik dit Rapport een waardevolle bijdrage aan de bezinning op de Euthanasie.

Vragen
Toch zijn er naar mijn oordeel wel een aantal vragen bij dit Rapport te stellen. Ik kan in dit artikel natuurlijk niet op details ingaan. Ik wil me tot enkele hoofdpunten beperken.
In de eerste plaats valt het op dat de actieve euthanasie niet duidelijk wordt afgewezen. Men zegt: er wordt verschillend over gedacht. We zullen voor dat verschillende denken ruimte moeten hebben en „wellicht ook voor verschillende praktijken". Ik acht het van grote betekenis dat de Commissie van rapport in de Synode zich tegen actieve euthanasie heeft uitgesproken. Ik heb begrepen dat een voorstel om deze uitspraak bij het rapport op te nemen door de Synode is aanvaard. Als ik het goed zie, kan door deze uitspraak het slot van het Rapport niet zo gehandhaafd worden. Dat slot spreekt immers over het naast elkaar laten bestaan in de praktijk van afwijzen en aanvaarden van actieve euthanasie. De hele medische ethiek is geweldig geholpen bij een duidelijke uitspraak, waarin de actieve euthanasie wordt afgewezen. Ik schrijf dit niet omdat ik geen oog zou hebben voor het feit, dat er soms bijzonder moeilijke en verdrietige situaties zijn, waarvan men zegt: konden we er nu maar een eind aan maken. Welke pastor en arts kent zulke situaties niet uit eigen ervaring! Ik schrijf dit, omdat ik van overtuiging ben dat de weg van de actieve euthanasie een hellend pad is, waarop men moeilijk halt zal kunnen houden.
Als wij de kant opgaan van de actieve euthanasie zullen daar eerst bepaalde, hier genoemde groepen mensen voor in aanmerking komen. Wie verhindert dat straks ook andere groepen uit onze samenleving worden weggedaan? Men denke aan psychopathen, aan mensen wier verzorging geweldig veel geld kost zonder dat er kans is op redelijk herstel.
Het voornaamste argument is en blijft voor mij echter, dat wij de Here God niet een handje behoeven te helpen, als het om het sterven van mensen gaat. Wij zullen ze moeten bijstaan tot het einde; wij zullen hun sterven niet langer mogen laten duren dan nodig is; wij zullen het stervensproces niet mogen rekken, omdat we het nieuwste „geneesmiddel" nog willen beproeven. Maar we zullen evenmin mogen zeggen: dit duurt ons te lang - we grijpen zelf wel in. Stel dat een kind van God voor het sterven klaar is en graag naar het Vaderhuis wil, mogen wij dan zeggen: Here U haalt hem nog niet, nu sturen wij hem maar vast? Ik weet dat het wat simpel gesteld is, maar de zaak ligt toch eigenlijk zo. Ik zou die kant niet uit willen en niet uit durven. Daarom: geen actieve euthanasie.
Passieve euthanasie dan? Ik betreur het dat het Rapport de gevallen, die het voor passieve euthanasie in aanmerking ziet komen, omschrijft als randgevallen. Kan men deze gevallen, als randgevallen typeren? Ik vermoed dat het Rapport bedoelt: hier zijn we in grenssituaties. Daarmee ben ik het eens. Doch dan moet men niet van randgevallen spreken. Bovendien rijst de vraag: wat weten we ervan af of er nog communicatie mogelijk is? Daarover zijn medisch gesproken, geen duidelijke conclusies te trekken. Daarop had toch wel iets dieper ingegaan mogen worden, als men echt vindt dat passieve euthanasie geoorloofd is, in gevallen waarin er geen communicatie meer mogelijk is.

In mijn boekje „Rondom het levenseinde" heb ik geschreven dat ik van mening ben, dat men de behandeling mag staken, als de hersenen onherstelbaar verwoest zijn. Hier zou ik beslist niet willen spreken van passieve euthanasie. Hier wordt iemand kunstmatig in het leven gehouden. Zijn leven is eigenlijk geen leven meer. Daarom mag men dienovereenkomstig handelen. Ook dit verschil had wel naar voren gebracht mogen worden.
Ik geloof dat er situaties zijn waarin men van de behandeling van een bijkomende ziekte kan afzien. In het geval van een demente bejaarde, die longontsteking krijgt, of die nog een diepingrijpende operatie moet ondergaan, waarbij de kans op herstel zeer dubieus is, kan men van zulk een medisch ingrijpen afzien.
Dat betekent niet dat men de patiënt zelf doodt. Men laat na wat men in andere gevallen nog zou proberen te doen. Men roept de dood niet zelf op. Dat gebeurt in het geval van actieve euthanasie wel. Men laat de ziekte, voor het ontstaan waarvan men geen verantwoordelijkheid heeft, zijn gang gaan en begeleidt zo de stervende. Ik vind het spreken over passieve euthanasie verwarrend.
Ik zou dàn alleen van euthanasie willen spreken, wanneer men moment waarop en middel waardoor iemand sterven zal, zelf bepaalt. Dat doet men in gevallen van zogenaamde passieve euthanasie niet. Men laat dan iets na. Ik erken: daarvoor draagt men verantwoordelijkheid. Maar men roept niet zelf actief de dood op.

Een derde punt waarop ik met het Rapport wat moeite heb, is het feit dat er helemaal niet wordt ingegaan op de achtergrond van de actualiteit van het onderwerp. Is die alleen gelegen in de toename van medisch-technisch kunnen? Die speelt zeker een rol. Maar er is meer aan de hand. Er is ook een veranderde houding en waardering ten opzichte van leven en dood. Deze is niet denkbaar zonder de secularisatie.
We missen een opmerking over het feit dat er tegenwoordig in nog andere gevallen dan welke het Rapport noemt, voor euthanasie gepleit wordt. Men denke aan de bij het Spectrum verschenen Paperback, die de titel „Euthanasie" draagt. Is dit onderwerp alleen zo urgent geworden omdat men nu mensen in het leven kan houden, die vroeger onherroepelijk aan hun ziekte gestorven zouden zijn? Of is de geweldige belangstelling voor euthanasie ook een tijdsverschijnsel? Hangt zij bevoorbeeld ook samen met de pleidooien die voor abortus zijn gevoerd? Neemt de mens hier niet het heft in eigen handen?
Het is ook opmerkelijk dat ongeneeslijke kankerpatiënten in het laatste stadium van hun ziekte hier niet als aparte groep ter sprake komen. Ook voor hen wordt vaak euthanasie bepleit. Slechts bij de actieve euthanasie komen ze naar voren. Het Rapport zou groter helderheid in de onderscheidingen hebben kunnen aanbrengen. Ik kan het ook zo zeggen: er ligt in het onderwerp nog een stuk problematiek opgesloten die scherper getekend had kunnen worden.

Grensgebied
Ik zie het Rapport eigenlijk staan in een grensgebied. Dan doel ik maar niet op het grensgebied van leven en dood. Ik doel op de overgang naar een andere praktijk. Het is zo geschreven dat ook degenen die deze overgang niet mee kunnen maken, veel waardevols in dit Rapport vinden. Zij zullen er waardering voor hebben. Tot dezen reken ik ook graag mezelf.
Toch is het de vraag of het aldus gestelde Rapport voldoende weerstand kan bieden aan de zuigkracht van een geseculariseerde instelling tegenover leven en dood. Een duidelijk neen tegen de actieve euthanasie lijkt mij een geweldige dam tegen deze zuigkracht. Daarom ben ik heel blij dat de Synode met haar beslissing dit Rapport sterker heeft gemaakt.

W.H. Velema

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 12 mei 1972

De Wekker | 8 Pagina's

Een rapport over euthanasie

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 12 mei 1972

De Wekker | 8 Pagina's