Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Liturgische vragen (5)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Liturgische vragen (5)

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het lezen van de wet
Onder de vragen, die gesteld werden betreffende de liturgie behoort ook een vraag naar de plaats van de wet in de eredienst. Wanneer wij spreken van de wet denken we aan de z.g.n. decaloog, de tien geboden zoals die gevonden wordt in het O. Testament, in Exodus 20 en met een enkele wijziging ook in Deuter. 5. In het N.T. vinden we deze wet niet herhaald al wordt er meer dan eens over de wet gesproken. Soms wordt daar met „wet" gedacht aan het geheel van de inzettingen onder het O.T., soms ook aan de wet der tien geboden.
In de wet des Heren hebben we in de liturgie een van de elementen, die rechtstreeks aan de Schrift ontleend zijn, zoals dat ook het geval is met het gebed dat Christus zelf gaf, het „Onze Vader". Dit laatste wordt echter niet zo veelvuldig gebruikt. (We komen daar nog wel op terug).
Dan is er ook nog de vaste vorm van de geloofsbelijdenis. Deze is echter niet zó in de Bijbel te vinden, al is haar inhoud door en door schriftuurlijk. Zij stamt uit de kerkelijke traditie en heeft reeds vele eeuwen een plaats in de liturgie van de gemeente. Welke plaats dit is komen we nog op terug.
Ditmaal dus over het lezen van de wet des Heren.
Iemand heeft dit een specifiek gereformeerd erfdeel genoemd. Het lezen van de wet heeft zelfs een plaats in de Dordtse kerkorde gekregen in art. 64, waar gezegd wordt dat dit des zondagsmorgens in de kerkdienst behoort te geschieden.
In de oudste christelijke kerken werd de wet niet afzonderlijk gelezen, voorzover wij weten.
In sommige middeleeuwse kerkdiensten, waarin de mis niet bediend werd, werd de wet des Heren gelezen en was dan bedoeld als een catechetische onderwijzing.
Ook vond men de wet vermeld in z.g.n. „Biechtspiegels" d.w.z. geschriften die tot handleiding dienden bij de biechtpraktijk.
Het is vooral de Calvinistische reformatie geweest, die de wet als element in de liturgie gebracht heeft. Rome had dit niet en heeft het nog niet en bij de Luthersen is het ook niet tot zijn recht gekomen. Vooral Calvijn zelf heeft de wet een plaats in de liturgie gegeven. Mogelijk heeft hij dit gedaan ter vervanging van enkele elementen uit de aanvang van de Roomse liturgie. Van meer betekenis is de theologische, d.i. bijbelse zin, die Calvijn hierin tot uitdrukking bracht. Calvijn heeft altijd sterk de nadruk gelegd op de eenheid van de openbaring Gods in het Oude Testament en die in het Nieuwe Testament. Gods verbond is de basis van deze beide. Daarom dient de wet des verbonds in de samenkomst der gemeente een plaats te hebben. (In Nederlandse kerken vond men haar soms op grote houten borden geschilderd). Zij dient elke zondag weer gehoord te worden als de verbondsonderwijzing Gods aan zijn gemeente. De wet is niet zo iets als een politieverordening, neen, zij wil doen verstaan wie de Here is - de aanvangswoorden zeggen dit duidelijk - en hoe Hij geëerd, gevreesd en bemind wil worden. Zo gezien is het juist de wet te lezen in de aanvang van de morgendienst. Zo wil het ook art. 64 K.O.
Wanneer het nu gaat over de plaats in de liturgische orde en de functie van de wet komt er verschil van gedachten, juist bij hen, die de wet een plaats willen geven is de samenkomst der gemeente. Men kan hier n.l. een verschillend accent leggen.
Toen Calvijn zelf de wet in de eredienst een plaats gaf - het was in de jaren dat hij in Straatsburg arbeidde - liet hij de dienst aanvangen met een schuldbelijdenis en genadeverkondiging. Daarna liet hij de gemeente de wet des Heren zingen in berijming. Na elk gebod zong de gemeente dan „kyrie eleis" (Heer ontferm u onzer). Enerzijds is hier - na de genadeverkondiging - de wet een door de gemeente, zingend, aanvaarde regel der dankbaarheid. Anderzijds erkent de gemeente haar schuldigheid in het herhaald gebed om ontferming.
Sommigen hebben dit inconsequent genoemd. Calvijn heeft het later ook niet meer zo gedaan toen hij in Genève terug was.
Een Nederlandse synode - het was die van 1574 - heeft eens een besluit genomen dat het gewenst was de wet aan het eind van de middagdienst te lezen, nadat men dus het evangelie gehoord had. Hier viel dus de nadruk op de wet als regel der dankbaarheid terwijl men hierbij dan ook kan denken aan de wet als norm voor het leven, dat na de zondag weer begon, de z.g.n. politieke betekenis van de wet.
Dit synodebesluit is echter niet tot uitvoering gekomen. Denkelijk mee door het feit dat de drukkers van kerkboeken in die dagen zich niet veel stoorden aan synodebesluiten.
In de vorige eeuw heeft dr. A. Kuyper Sr. er weer voor gepleit de wet in de eredienst vooral te zien als regel der dankbaarheid. Ergens hield dit verband met zijn nogal sterk ideologische beschouwing van de gemeente als het verloste volk Gods.
Men kan ook de functie van de wet vooral en alleen zien in haar ontdekkende betekenis als spiegel der zonde. Hier dreigt een eenzijdigheid, die niet in overeenstemming is met de plaats, die de wet in het geheel van de openbaring Gods heeft. Wet en evangelie worden dan tot een zodanige tegenstelling gemaakt dat er geen enkel verband tussen beide is.
Men kan de functie van de wet niet onder één noemer brengen; daarom moet men haar ook liturgisch niet eenzijdig zien.
De wet des Heren heeft een veelzijdige functie. Zij doet schuld en verdorvenheid kennen bij het licht van Gods Geest; zij wekt op tot de vreze des Heren in heel het leven; zij doet de genade als vergeving en vernieuwing behoeven; zij kan gezien worden als de blijde weg van de dienst des Heren, waarin Gods .zegen genoten wordt.
Omdat het in de vele woorden Gods om ene zaak gaat n.l. de liefde, kan het goed zijn van tijd tot tijd de N.T. samenvatting uit Mark 12 of Matth. 22 na de tien geboden te lezen.
Nu kan de veelzijdigheid van de wet en haar functie niet uit de woorden van Ex. 20 of Deut. 5 afgelezen worden. Men kan echter wel door de gemeente te laten antwoorden in haar zang na de wet, haar gedachten in een bepaalde richting leiden, door telkens een andere psalm te kiezen, die uitdrukking geeft aan de verscheidenheid ten aanzien van het verstaan van de wet van het verbond. Wie met aandacht de psalmen leest vindt daartoe tal van mogelijkheden.
Men kan, liturgisch gezien, de wet dan steeds bij de aanvang van de morgendienst doen spreken met altijd dezelfde woorden, maar het antwoord van de gemeente kan vol verscheidenheid zijn. En het is nodig deze verscheidenheid in de verbondsgemeente in het oog te houden. En dat niet alleen. Ook in het leven van de enkele gelovige heeft de wet meer dan één functie.
Daarom is het goed in de zondagse dienst de wet te blijven lezen en kan zij niet door iets anders vervangen worden, juist om haar veelzijdige functie niet. En tot het verstaan van deze veelzijdigheid moet de gemeente liturgisch opgevoed worden.

Kremer

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 9 juni 1972

De Wekker | 8 Pagina's

Liturgische vragen (5)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 9 juni 1972

De Wekker | 8 Pagina's