Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Een belangrijke briefwisseling: Barth — Bultmann (4)

Bekijk het origineel

Een belangrijke briefwisseling: Barth — Bultmann (4)

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Barths poging om Bultmann te verstaan
Een van de meest omstreden zaken in de nieuwere theologie is het „ontmythologiseringsprogram" van Rudolf Bultmann. Sinds de verschijning van zijn publicatie „Neues Testament und Mythologie" (1941) hebben velen zich ervoor of ertegen uitgesproken.
Het was te verwachten dat Karl Barth er het zijne van zou zeggen. Hij deed dat o.a. in een brochure: Rudolf Bultmann. Ein Versuch ihn zu verstehen (1952).
Barth stelt voorop dat het niet gemakkelijk is Bultmann te begrijpen. Hij vraagt zichzelf telkens af, of het hem gelukt is.
Voor Bultmann is het Nieuwe Testament het document van een boodschap: het kerygma. Dat komt in een bepaalde vorm tot ons en moet zo geïnterpreteerd worden, dat het de mens van vandaag existentieel raakt.
De mens wordt in het Nieuwe Testament aangesproken als „zondaar", „behorend tot deze wereld" en „levend in het vlees". Dat wil Bultmann vertalen in termen van de twintigste eeuw. Hij komt dan uit bij het vervallen zijn aan de wereld, de dood en de „oneigenlijkheid", zoals de existentiefilosoof Heidegger het noemde.
Waartoe wordt de mens in de nieuwtestamentische boodschap opgeroepen? Tot geloof, tot het vertrouwen op het onzichtbare en het prijsgeven van alle in de wereld of in zichzelf te vinden zekerheden. Men kan het samenvatten als zich vrijmaken van de wereld.
Christus krijgt alleen betekenis voor ons, doordat Hij in het kerygma tot ons komt. Het „Christusgebeuren" - een typerende uitdrukking van Bultmann - is een in nevelen gehulde achtergrond van het heil dat zich in de mens verwezenlijkt.
Bultmann treft in het Nieuwe Testament overal mythen aan, waar hij het goddelijke menselijk ziet voorgesteld. Maar de tijd van het mythische wereldbeeld is voorbij. Wij moeten vanuit het moderne wereldbeeld denken.
Barth betwist Bultmann het recht om een belangrijk deel van het Nieuwe Testament als mythe te beschouwen. Kan het nieuwtestamentisch kerygma ter sprake komen, als het niet zeggen mag, dat het God behaagd heeft Zichzelf te vernederen in de incarnatie? Heeft het kerygma zijn oorsprong niet daarin dat de eerste discipelen niet alleen de verlatenheid van het vleesgeworden Woord aan het kruis, maar ook de heerlijkheid van hetzelfde vleesgeworden Woord in Zijn opstanding uit de doden in de ruimte en in de tijd hebben aanschouwd?
Er is een nochtans, maar er is ook een daarom van het geloof. In het kruis en in de opstanding van Jezus Christus gaat het om de heilsgeschiedenis, die de grond is van het geloof en van het kerygma. Dit alles staat op het spel, als men Bultmann zou volgen.
Bij hem komt het aan op een relatie tot een verre en onbekende God, maar wij mogen in Jezus Christus, Die op een bepaalde tijd en plaats gekruisigd en opgestaan is, hier en nu onze goddelijke Heer en menselijke Broeder hebben, in Wie God ons eerst liefgehad heeft. Kan men dat anders zeggen dan in een taal die Bultmann mythologisch noemt? Men doet de moderne mens, die hij op het oog heeft, juist tekort, als hij dat niet te horen krijgt. In de interpretatie van Bultmann is het Evangelie nauwelijks te herkennen!
Men zou de filosofie van Heidegger te baat moeten nemen en de vraag moeten stellen, hoe de mens in het Nieuwe Testament zichzelf verstaat. Ik weet niet, schrijft Barth, hoeveel mensen van deze tijd door Bultmann en zijn leerlingen met hun existentiale interpretatie van het Nieuwe Testament geholpen zijn om tot een vreugdevol verstaan van het Evangelie te komen.
Nu zal Bultmann zeggen: Maar iedereen benadert het toch op zijn wijze en met zijn veronderstellingen. Dat wil Barth niet ontkennen. Het gaat hem echter om de vrijheid van het Woord van God. De Heilige Schrift wil een nederig lezer, die voor het spreken van God beeft, een lezer die altijd zegt: Leer mij, leer mij, leer mij (Luther).

Walvis en olifant
In een uitvoerig schrijven met kanttekeningen op Barths poging om hem te verstaan betoogt Bultmann, dat de situatie van de mens van vandaag vraagt om een existentiale interpretatie van de verkondiging.
Zo is zonde een verschijnsel dat door wijsgerige analyse kan worden aangewezen: de verkeerde menselijke beslissing, het verkeerde verstaan van zichzelf. Als de Bijbel iets zonde noemt, is dat volgens Bultmann niet iets geheel nieuws.
Wanneer Barth zegt dat de discipelen de heerlijkheid van het vleesgeworden Woord in Zijn opstanding uit de doden in ruimte en tijd hebben aanschouwd, is dat voor Bultmann zuiver mythologie.
Op één punt geeft hij wat toe. Hij heeft niet uitdrukkelijk naar voren gebracht, welke betekenis de historische Jezus voor het kerygma heeft. Maar wat is de verkondiging van Jezus anders dan een verkondiging van de wet, die zo radicaal is, dat ze de hoorder naar de genade van God doet vragen?
Het antwoord van Barth laat een half jaar op zich wachten. Hij vergelijkt Bultmann en zichzelf met een walvis en een olifant, die elkaar ergens aan het strand van een oceaan in grenzeloze verbazing ontmoeten. Of het ene dier een waterstraal huizenhoog laat opspuiten en het andere, nu eens vriendelijk, dan weer dreigend, wenkt met zijn slurf, ze missen een sleutel voor wat ze elkaar, ieder vanuit zijn eigen element en in zijn eigen taal, blijkbaar zo graag zouden willen zeggen.
Barth accepteert het verwijt, dat hij de existentiefilosofie niet genoeg serieus neemt. Hij kan niet inzien dat wat Bultmann met zijn existentialisme het Nieuwe Testament aandoet, de zakelijke uitlegging ervan is. Bultmann ontdekt bij Barth objectivisme, Barth bij Bultmann subjectivisme!
Dat Karl Barth van de christologie wil uitgaan, betekent niet dat hij orthodox is geworden. Op allerlei punten is hij ver verwijderd van wat men de orthodoxie zou kunnen noemen. Hij erkent dat ronduit. In een Nederlands en in een Frans boek werd hij juist in die tijd een existentialist genoemd! Een van de werken waarop hij doelt, is dat van M.P. van Dijk over Existentie en genade (1952).
Er zijn twee brieven van Barth die licht werpen op de onderlinge verhouding in later tijd. Tegelijk met zijn brochure over Rudolf Bultmann publiceerde Barth een theologische studie over Christus en Adam volgens Romeinen 5. Jaren later schrijft Bultmann een artikel waarin hij hem bestrijdt. Als Barth voor de toezending ervan bedankt, zegt hij: Wij zullen over het verschil in benadering van het Nieuwe Testament in dit leven wel niet meer heenkomen.
In 1963 ontvangt hij een overdruk van een artikel van Bultmann, waarin deze positief reageert op het bekende boek van bisschop Robinson. U moet weten, antwoordt Barth, dat ik het ontstaan van dit boek zie als het gedoe van een man die van drie gevulde bierglazen met de initialen R.B., P.T. en D.B. (bedoeld zijn: Rudolf Bultmann, Paul Tillich en Dietrich Bonhoeffer) het schuim afschepte en dit mengsel uitgaf voor de eindelijk gevonden theologische wonderdrank, die als zodanig door hondderdduizenden werd gekocht en gebruikt!
Barth kon het raak zeggen. In zijn scherpe kritiek op Bultmann had hij in de regel gelijk. Als wij de theologie van Bultmann afwijzen, houdt dat echter niet in, dat wij die van Barth aanvaarden.

Van Genderen

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 8 september 1972

De Wekker | 8 Pagina's

Een belangrijke briefwisseling: Barth — Bultmann (4)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 8 september 1972

De Wekker | 8 Pagina's