Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De Gereformeerde Oecumenische Synode van Sydney (5)

Bekijk het origineel

De Gereformeerde Oecumenische Synode van Sydney (5)

Het rassenvraagstuk

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

De uitspraken van Lunteren
Het was niet de eerste keer, dat het rassenvraagstuk op de agenda van de G.O.S. stond. Uitvoerig is over dit probleem ook op de vorige G.O.S. van Lunteren gesproken. In Lunteren werden vijftien resoluties met betrekking tot deze zaak aanvaard. Het uitgangspunt van de verklaring van Lunteren kwam uit in de tweede resolutie: „Waarachtige naastenliefde vereist, dat wij onze naaste aanvaarden, ongeacht diens ras of cultuur, als geschapen naar het beeld Gods; dat wij hem in zijn persoonlijkheid respecteren als schepsel Gods; en dat wij bereid zijn ons in te leven in zijn positie om zo te begrijpen, hoe wij ons tegenover hem te gedragen hebben in persoonlijke en maatschappelijke verhoudingen".
In Lunteren werden niet alleen algemene richtlijnen geformuleerd. Men gaf van de algemene richtlijnen ook een uitwerking op enkele concrete punten. Bijzonder heeft in dit verband de twaalfde resolutie de aandacht getrokken. In deze resolutie werd het beginsel van de naastenliefde uitgewerkt met betrekking tot het raciaal gemengde huwelijk. De resolutie luidde als volgt: „De Heilige Schrift spreekt zich niet uit over huwelijken tussen personen van verschillend ras; het aangaan van een huwelijk is allereerst een persoonlijke en familie-aangelegenheid. Kerk en staat behoren zich te onthouden van een verbod van raciaal gemengde huwelijken, aangezien zij het recht niet hebben om de vrije keus van een huwelijkspartner te beperken."

De bezinning in Zuid-Afrika
De resoluties van Lunteren zijn uitvoerig besproken door de bij de G.O.S. aangesloten kerken in Zuid-Afrika. Al deze kerken dienden ook bij de laatstgehouden G.O.S. rapporten in, waarin zij hun reacties op de resoluties van Lunteren kenbaar maakten. Met de meeste resoluties konden zij zich verenigen. Het sterkste verzet riep de twaalfde resolutie over het raciaal gemengde huwelijk op. De Ger. Kerk van Zuid-Afrika - ook wel bekend als de „Dopperkerk" - verklaarde, dat de resolutie niet aanvaard kan worden, omdat ze uit de juiste stelling in het eerste deel een eenzijdige conclusie trekt in het tweede deel. Er werd op gewezen, dat kerk en staat toch wel degelijk de vrije keus van een huwelijkspartner kunnen beperken, b.v. in het geval van een huwelijk van bloedverwanten. De Nederduits Ger. Kerk bracht een zeer uitvoerig rapport uit. Ook zij vond de twaalfde resolutie van Lunteren „duidelijk eenzijdig en een simplificatie van de feiten". Ieder huwelijk heeft immers een sociaal, een religieus- kerkelijk èn een politiek-juridisch aspect. Daardoor kan de huwelijkssluiting niet onttrokken worden aan de bemoeienis van kerk en staat. De kerk heeft bij iedere huwelijkssluiting een pastorale taak, zeker bij een raciaal gemengd huwelijk met het oog op „de ongewenste complicaties van zo'n huwelijk voor de gehuwden zelf, maar ook in het bijzonder voor hun nakomelingen". De positie van de staat is in dit opzicht anders. Onder normale omstandigheden hoeft het niet tot de taak van de overheid te behoren om zich te mengen in de vrije huwelijkskeus van de individuele burger. Daar werd evenwel aan toegevoegd: „Het is echter mogelijk en het laat zich denken, dat de staat in bepaalde omstandigheden huwelijken kan verbieden. Het juiste evenwicht in de relaties bij een volk, dat bestaat uit meerdere rassen en meerdere volken, kan worden verstoord door het sluiten van raciaal gemengde huwelijken en in deze omstandigheden is het bewaren van de „vrede" in de bijbelse zin van het woord voor de staat belangrijker dan de vrije huwelijkskeus van bepaalde individuele burgers". De verklaring sloot met de opmerking: „Het feit blijft echter, dat dit een uitzonderlijke maatregel is en dat het duidelijk is, dat op dit verbod kan worden teruggekomen, wanneer de omstandigheden dit zouden rechtvaardigen".
De Bantoe-kerk van Zuid-Afrika rapporteerde, dat de G.O.S. van Lunteren terecht had uitgesproken, dat er geen directe bijbelse uitspraken voor of tegen raciaal gemengde huwelijken zijn. Ze voegde daar evenwel aan toe, dat naar haar overtuiging zulke gemengde huwelijken „ongewenst" zijn.
Het meest trok het rapport van de Kleurlingen-kerk van Zuid-Afrika over deze zaak de aandacht. De kleurlingen danken immers hun bestaan aan het raciaal gemengde huwelijk. Deze kerk zei in haar rapport aan de ene kant: „Met het oog op alle sociale implicaties zijn gemengde huwelijken in onze huidige samenleving als ongewenst te beschouwen". Aan de andere kant werd gezegd: „Hoewel de Nederduits Gereformeerde Zendingskerk (d.w.z. de Kleurlingen-kerk) het recht van de staat om huwelijkswetten uit te vaardigen voor het welzijn van de gemeenschap erkent, is het haar overtuiging, dat het verbod van gemengde huwelijken onnodig leed veroorzaakt."
Alle kerken van Zuid-Afrika hebben zich ook gezamenlijk op de resoluties van Lunteren bezonnen. Dat gebeurde op een conferentie, die op 22 en 23 maart te Pretoria werd gehouden. Daar werd de volgende wijziging van de twaalfde resolutie voorgesteld: „Hoewel geen direct bewijs uit de Schrift kan worden gegeven voor of tegen huwelijken tussen mensen van een verschillend ras of van een verschillende nationale groepering op basis van huidskleur of ras, kan toch het welzijn van de gemeenschap en van de geordende samenleving in een multiraciale en een multinationale situatie vereisen, dat voldoende aandacht wordt gegeven aan alle pastorale, sociale, culturele en wettelijke factoren, die met zulke huwelijken samenhangen".
Waar de formulering van Lunteren gewijzigd is, valt direct in het oog. Het eigenlijke punt, waar het in Lunteren om ging - nl. dat kerk en staat geen recht hebben de vrije huwelijkskeus te beperken - viel hier helemaal weg. Een wezenlijk andere uitspraak was ervoor in de plaats gekomen.

De bespreking in Sydney
De G.O.S. van Sydney had zich te bezinnen op de vraag, of de door de kerken van Zuid-Afrika voorgestelde wijziging een verbetering betekende, die moest worden aangenomen. De commissie van de synode, die zich als eerste met die vraag bezig hield, kwam tot de conclusie, dat de formulering van de kerken van Zuid-Afrika - gegeven op hun conferentie van Pretoria - niet kan worden overgenomen. De commissie wilde evenwel ook niet blijven bij de uitspraak van Lunteren, maar kwam tot nog weer een andere formulering. De commissie wilde de synode doen uitspreken: „Geen direct bewijs uit de Schrift kan worden gegeven voor of tegen een huwelijk tussen mensen van verschillende nationale groeperingen op de basis van huidskleur of ras. God hecht evenwel grote betekenis aan het huwelijk. Daarom moet de kerk in de eerste plaats verkondigen, dat ieder huwelijk een weerspiegeling dient te zijn van de verhouding van Christus en Zijn gemeente (vgl. Efeze 5:31, 32)".
Tegen deze formulering van de commissie rezen tijdens de bespreking in de voltallige synode-vergadering allerlei bezwaren. In deze formulering werden immers wel juiste dingen gezegd, maar die hadden niets te maken met de vraag, waar 't om ging, nl. de verantwoordelijkheid van kerk en staat met betrekking tot het raciaal gemengde huwelijk. De synode wilde dan ook van het commissie-voorstel niets weten. Met 33 tegen 18 stemmen besloot de synode te blijven bij de resolutie van Lunteren. Ter verduidelijking werden aan de uitspraak, dat kerk en staat geen recht hebben de vrije huwelijkskeus te beperken, nog de woorden toegevoegd: „op grond van ras of huidskleur".
De bespreking over het rassenvraagstuk op de G.O.S. maakte drie belangrijke dingen duidelijk. Het eerste was, dat de kerken in Zuid- Afrika zich diepgaand hebben bezig gehouden met de resoluties van Lunteren. Ze hebben deze resoluties bepaald niet naast zich neergelegd.
Het tweede was, dat men van Zuidafrikaanse zijde het verbod van het raciaal gemengde huwelijk niet meer principieel vanuit de Schrift wilde funderen, maar slechts als een (tijdelijke) practische maatregel wilde zien. Daarbij zijn uiteraard de vragen nog niet opgelost, maar is wel over de zaak te spreken, zoals over iedere practische maatregel.
Het derde was, dat de niet-blanke afgevaardigden uit Zuid-Afrika zich niet alleen duidelijk opstelden tegenover de blanke afgevaardigden uit Zuid-Afrika, maar dat dit ook mogelijk bleek te zijn met bewaring van een goede en broederlijke sfeer. Ook onder de blanke afgevaardigden uit Zuid-Afrika dacht men trouwens bepaald niet unaniem over alle aspecten van het rassenvraagstuk. Dat maakt duidelijk, dat het gesprek over deze zaak in Zuid-Afrika zeker zal doorgaan èn dat in de gereformeerde kerken van Zuid-Afrika - zowel de blanke als de niet-blanke - de juiste sfeer aanwezig is, waarin dit gesprek gevoerd kan worden.

J.P. Versteeg

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 3 november 1972

De Wekker | 8 Pagina's

De Gereformeerde Oecumenische Synode van Sydney (5)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 3 november 1972

De Wekker | 8 Pagina's