Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De hemel heeft het kleên' verkoren!

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De hemel heeft het kleên' verkoren!

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

En gij, Bethlehem Efrata, al zijt gij klein onder de geslachten van Juda, uit u zal Mij voortkomen die een heerser zal zijn over Israël en wiens oorsprong is van ouds, van de dagen der eeuwigheid. Micha 5:1 vgl ook Matth. 2: 6.

Als je het op school als kind presteerde om Micha 5: 1 uit je hoofd op te zeggen, had je het gevoel, dat je alles van advent en kerstmis had gesnapt. En . . . misschien had je als kind toch niet helemaal ongelijk. Want het was toch nog zo kwaad niet, dat je een rijtje adventsteksten in je hoofd moest prenten. Op die manier blijft zo'n tekst je je leven lang bij. 't Is anders niet zo'n romantische tekst. Hij ligt niet in de sfeer van „engelkens door 't luchtruim zwevend". Ik denk, dat er met name drie tegenstellingen rond deze tekst van belang zijn.

Kracht en macht
Men zou de tekst eigenlijk gedeeltelijk in de Statenvertaling moeten lezen. Daar staat n.l. niet, dat Bethlehem de kleinste is onder de geslachten van Juda, maar onder de „duizenden". Ik houd het ervoor, dat die „duizenden" of ook wel duizendmannen de gevechtseenheden van het leger van Israël en Juda waren. Bethlehem wordt als stad van David ingeschakeld in Gods adventswerk en . . . Bethlehem kan nog niet eens duizend man troepen in het veld brengen. Het telt dus eigenlijk niet mee.
Dat valt tegen. Want als Gods adventswerk het koningshuis van David koos, zou je koninklijke allure verwachten. In Micha 5 blijkt die koninklijke allure echter te liggen niet in het imponerende, maar in de nederigheid en de schamelheid van de oude stad van David. Die gedachte bepaalt tot op vandaag en stuk ergernis aan het evangelie. Wij zijn immers kinderen van een tijd, die geïmponeerd wordt door het getal? Wie niet in grote getallen van zoveel supertanks en vliegtuigen etc. kan spreken, is niet in tel. Je zou zeggen: Bethlehem haalt vandaag de voorpagina niet. Geen T.V. ploeg, die er momenteel belangstelling voor heeft. Hebben wij niet het gevoel, dat de grote beslissingen vandaag vallen m Washington, Moskou en Peking?
Zij kunnen gevechtseenheden inbrengen, mankracht en wapens in overvloed. Zij kunnen de vrede slechts bewaren onder de parapluie van geweld.
Maar lees dan de tekst. En let op de achtergrond ervan. Micha, de profeet uit de 8e eeuw treedt op. Het zijn de dagen van de grootmachten Assur en Babel, en Assur wel het meest.
Assur kon zich over Bethlehem nauwelijks opwinden. Eén wenk van de Assyrische vorst en niemand vertelde het meer na. Je zou het gevoel krijgen, dat heel je lot in handen lag van machtige despoten. Maar hoe begint deze profetie van Micha dan te glanzen. Daarin zie je de Heere bezig in Zijn adventswerk. Hij zet Davids huis en Davids stad tegenover Assyrië. Het lijkt geen verhouding. Dat is het ook niet.
De Heere gaat niet de weg van het getal. Hij kan er twaalf legioenen engelen tegenover zetten, maar Hij doet het niet.
Hij wil, blijkens vers 3 Zijn volk rustig doen wonen tot aan de einden der aarde. Dat was in Micha's dagen nog volop toekomstmuziek. Dat is het ook nog in onze dagen. Onze wereld leeft nog niet in sjaloom.
En is dat het niet - harmonie met God en mensen - wat wij vandaag zo broodnodig hebben?
Daarom klampen we ons in de adventsweken van 1972 vast aan deze profetie. Want hierin staat de kracht van de Heere tegenover de macht en het getal van de wereld. Bethlehem, gij zijt het!
Gij kunt geen 1000 man op de been brengen. Gij zijt niet in tel. De wereldgeschiedenis schijnt door de grootmachten te worden geschreven.
Maar zie: de rollen worden omgekeerd. Het heil der wereld scharniert om Davids stad. Bethlehem, uit U zal Mij voortkomen. Die van eeuwigheid door God is bestemd tot een Heerser over de wereld. Die Messias-Koning denkt niet in tanks en divisies. Nochtans is de macht aan Hem.
Zeker, Jezus' komst in de wereld is nog maar het begin van de vervulling.
Toch ligt die vervulling vast in Hem. Wij zullen ook vandaag niet leven bij de gratie van de grootmachten. We houden vol: Beth'lem is de stede, daar is 't geschied, voorwaar!

Zonde en genade
Deze tweede tegenstelling is typerend. In de verzen 9-14 wordt Israëls zonde breed uitgemeten: wagens, paarden, afgoderij en toverij.
Het zijn de dagen van de grootmacht Assyrië. Juda had via Achaz in de Syro-Eframitische oorlog zijn toevlucht genomen tot wagens en paarden, waarvan Egypte leverancier was. Men dacht, dat dat de strategie des Heren was. Micha ziet evenwel in de toekomst de tien en de twee stammen in ballingschap gaan om deze zonden. Het wordt duister in Israël. Geen sjaloom, geen toekomst, weg dynastie van David. Dat is het soldij van de zonde.
En wat zit deze zonde in ons aller hart. Wat denken ook wij vaak, dat onze toekomst in handen ligt van hen, die tot de tanden toe zijn bewapend.
Wat moet de Here Zijn kerk leren zingen, telkens weer: Maar trouwe Heer' Gij zijt het schild, dat mij bevrijdt.
Daar klinkt echter Micha's profetie. Als het erop lijkt, dat de Here een punt heeft gezet achter Zijn bemoeienis, mag Micha verkondigen, dat de Here een nieuw begin maakt langs een nieuwe weg: Bethlehem.
Onze zaligheid zal dus liggen in een onnozel kind, in een Kind in een stal. Het zal geen gedaante noch heerlijkheid hebben.
Gods genade voor Israël, voor u en voor mij kiest de bedding van de kleinheid en de bijna onmogelijkheid.
Alleen als we met vleselijke overwegingen breken en niet meer sleutelen aan eigen zaak, hebben wij toekomst. Dan leer je die zonde van ik-doe-het-zelf haten en laten. Dan krijg je ook een andere kijk op de wereld.
Je gaat er ook niet meer leentje buur spelen, maar leert het wagen met „Bethlehem", met de Here Christus alleen.
Daarvoor is meer nodig dan Micha 5: 1 uit het hoofd op te kunnen zeggen! Let op Mattheus 2.

Schijn en wezen
Micha's profetie komt in de dagen van Herodes terug. De wijzen volgden de ster en informeerden naar het hoe en wat. Dan roept Herodes de officiële kerkelijkheid te hulp. En wat dan? Dan reciteert ze ogenblikkelijk uit het hoofd Micha's profetie. Men aarzelt geen moment. Bethlehem, daar is het. Let echter op deze schijngodsdienst. Hoe tragisch: men kan wel Micha 5 opzeggen, maar gaat niet zelf naar Bethlehem. Men is volop kerks, maar leeft niet uit de profetie.
Is dat opzeggen dan niet geweldig? Jawel, maar als je niet meer weet van Gods adventswerk, dan ben je nog verloren. Wij zullen nooit kunnen zeggen: Here, we konden Micha 5 zó opzeggen. Wij zijn slechts gered door een echte gang naar Bethlehem. Schijngodsdienst komt nooit in Bethlehem, al reciteert ze teksten. Dat moeten we in onze tijd ook wel bedenken.
De kerkelijke gelederen worden dunner. Ergens moet dat ook. Want het moet duidelijk worden wie God dient en wie niet. Onze God is niet de God van het getal. Hij verkiest het onooglijke. En slechts kleine mensen passen bij het kleine Bethlehem. Joost van den Vondel had gelijk:

Hier is de wijsheid ongeacht
hier geldt geen adel, staat noch pracht,
de hemel heeft het kleên' verkoren.
Al wie door ootmoed wordt herboren,
die is van 't hemelse geslacht.

E.[Emmeloord] J. de J.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 15 december 1972

De Wekker | 8 Pagina's

De hemel heeft het kleên' verkoren!

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 15 december 1972

De Wekker | 8 Pagina's