Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Een theologie vol blijheid

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een theologie vol blijheid

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

„Er zijn natuurlijk heel wat meer elementen in het christelijke levensgevoel dan uitgerekend alleen de vreugde. Ik denk bijvoorbeeld aan de eerbied en de dankbaarheid, aan het berouw en de liefde. Maar ik zou wel willen beweren, dat de vreugde in deze reeks aan de top staat. Zij is het hoogste en het meest wezenlijke in het christelijke levensgevoel. Zelfs hoger en wezenlijker dan de liefde. In de bijbel zou evengoed „God is vreugde" kunnen staan als „God is liefde"."
Aldus prof. Van Ruler in één van de 63 artikelen, die door zijn vrouw, bijgestaan door ds. J. van de Guchte, verzameld zijn uit allerlei kranten en bladen, waarin haar man schreef, in één bundel¹). „Eigenlijk komt hier de hele theologie van mijn man bij stukjes en beetjes op tafel," zegt mevr. Van Ruler in een Woord Vooraf. Of prof. Van Ruler nu doceerde, preekte of artikelen schreef, altijd theologiseerde hij. Dat was voor hem geen theoretische zaak, maar leven in de volle zin van het woord. Hij leefde er in omdat het voor hem het leven was, het leven dat uit God is. Hij was er altijd levend en levendig mee bezig. Daarom theologiseerde hij steeds en gaf geen afgeronde theologie. Er bleven altijd deuren en vensters naar buiten open. En nimmer vergat hij de relatie met de medemens. Het bleef hem gaan om de band aan de kerk. Theologie was voor hem dienst aan de kerk. Maar hij trok de contouren veel wijder. Het ging hem in de theologie om het hele brede leven, om de cultuur en om de staat. In een artikel over Hoedemaker zegt hij: „Het ging hem puur om het volle aardse leven, als dienst van God. Het ging hemalles samengevat - om de theocratie". Daar ging het ook v. Ruler om. Om de theokratie d.w.z. - om met de titel van één van zijn artikelen te spreken - de „algemene kerstening van het gelaat van het leven".
Daar Van Ruler met zijn theologie de hele wereld bedoelde draagt zij het karakter van communicatie. Hij wilde in gesprek blijven, vandaar dat hij ook verstaanbaar wilde spreken.
Mevr. Van Ruler zegt ervan: „Datgene, wat zo vaak gezegd werd, namelijk: „Van Ruler is zo moeilijk", gaat voor deze artikelen beslist niet op. Het was juist een opvallende eigenschap van mijn man, dat hij de moeilijkste begrippen en gedachten zo eenvoudig kon zeggen, dat ze glashelder lijken en voor ieder toegankelijk zijn."
In zijn artikelen schrijft hij voor iedereen.
Ze gaan over allerlei onderwerpen. Het is onmogelijk alle onderwerpen van de 63 artikelen hier te noemen. Ze zijn gerangschikt in vier rubrieken: 1. Levensvragen; 2. Geloofsvragen; 3. Heilsfeiten, 4. Vragen aangaande de kerk.
Men kan vragen naar de leidende gedachte, die door alles heenloopt. Is dat de gedachte van de theocratie of van de eschatologie (v. Ruler denkt vanuit de voleinding) of van de Geest (zijn theologie is een theologie van de H. Geest) of van het Rijk (de uiteindelijke bestemming van het werk Gods)? Mevr. Van Ruler koos de gedachte van de blijdschap. Zij gaf de bundel de titel mee: Blij zijn als kinderen. Daarmee heeft zij een belangrijk facet van het theologisch werk van haar man raak getypeerd. Het ging Van Ruler om de blijheid. Dat was voor hem het hoogste. Vandaar bovenstaand citaat. Hijzelf kende de blijheid van het evangelie. Dat maakte hem intens blij, ondanks alles. Hij kende de blijheid in God en iets van die blijheid straalt door heel zijn theologie heen. Er zou een studie te maken zijn over het onderwerp „De blijheid bij Van Ruler". Hij wenste die blijheid ieder toe.
Eén van zijn artikelen draagt als titel: „De kern van de zaak is: vreugde".
Daar gaat het in het evangelie om. Daar gaat het God om.
Van Ruler vraagt: Kan een mens werkelijk blij zijn? Als kind deden we dat. Toen waren we echt blij. Maar zijn we dat nog, wanneer we opgroeien, volwassen worden, in de ouderdom binnenschrijden? Waar ligt het aan, dat dan de vreugde verdwijnt? Ligt het aan het levenslot? Ligt het aan de ellende van de wereld? Of ligt het puur aan het ouder worden? Weigert het hart - dit orgaan van de vreugde - zijn dienst?
In ieder geval: het evangelie bedoelt, dat volwassen mensen zich verblijden. Ook in hun ouderdom. Tot op het sterfbed. Het schept een binnenpretje in het hart. Dat is de „vrede van God". „Die gaat alle verstand te boven". V. Ruler wil volwassenen de blijheid geven. De ondertitel van de bundel luidt dan ook: Een boek voor volwassenen.
En waarover gaat dan de blijdschap bij Van Ruler? „Alleen over de Verlosser dat Hij gekomen is? Of alleen over de verlossing, dat zij is te weeg gebracht? Of ook over het verloste? Dus daarover dat het verlost is? En daarover, dat het daarom kan zijn en dus daarover dat het is? Dit laatste is het eigenlijke van het evangelie: vreugde over het zijn, op de grondslag van de verlossing".
De vreugde van v. Ruler gaat hierover dat de schepping en het schepsel wordt verlost. Dat is de grote betekenis van de opstanding, van Christus. „Daarin heeft God zichzelf gehandhaafd en doorgezet. Daarin is Hij met de schuld van de zonde zegevierend in het reine gekomen. Daarin heeft Hij mens en wereld. Zijn gehele schepping, uit de duisternis van het eeuwige verderf in het licht van Zijn eeuwige heerlijkheid geheven".
Eschaton (de verloste toekomst) en schepping horen bij elkaar. Het gaat in het eschaton uitsluitend om het oude, maar in verloste staat. „Het zijn geen nieuwe dingen, die in plaats van de oude komen. Het zijn echt alleen maar de oude dingen zelf. Als er geen geschiedenis en geen geschapen werkelijkheid was, zou er ook geen eschaton kunnen zijn. Maar die oude dingen zijn dan niet meer oud. Ze zijn nieuw. Daarom: alle dingen nieuw? Inderdaad: alle dingen nieuw!
Er is één enorm houvast in al deze overleggingen: de opstanding van Jezus, de opgestane Heer zelf! Aan Hem zien we iets van deze nieuwheid. Althans de apostelen hebben er iets van gezien. Op gezag van hun getuigenis kunnen wij er door de Geest deel aan krijgen. Zo zijn we christenen. Dat ontvangen en vieren we in de kerk.
We wachten daarom niet alleen enigermate de nieuwigheid van alle dingen. We leven vanuit het ontzagwekkende mysterie van Christus. In principe zijn daarin alle dingen reeds nieuw geworden. Dat prediken en belijden we niet alleen. We kunnen het ook leven.
En dat niet alleen in de kerk. Er is ook een nieuwheid van alle dingen mogelijk in het samenleven in de cultuur, de maatschappij en de staat. Maar ook dat alleen vanuit het mysterie van Christus. Wie het woord en de zaak van de kerstening veracht, kan net zo progressief en revolutionair praten als hij wil, maar hij doet een slag in de lucht, hij gaat aan de eigenlijke, de enige nieuwheid van alle dingen voorbij".
Omdat het voor van Ruler gaat om de verlossing door Christus van de hele schepping, valt er voor hem ook niets buiten die verlossing. Er zijn christenen die uitsluitend de nadruk leggen op de rechtvaardiging van de goddeloze. En die moet ook verkondigd worden.
Van Ruler wil aan de prediking daarvan niets afdoen, maar ze staat voor hem in het veel meer omvattende kader van de heiliging. Het gaat om de heiliging! Om het leven naar de wil van God. Dat is het heil: dat die wil door ons te kennen is en door ons gedaan kan worden. Maar dan ook over de hele lengte en de hele breedte van het leven! Niets is er, dat niet heilig is. In alles wil de wil van God gedaan worden. De heiligheid is de schoonheid, de luister van het bestaan. Waarvoor ben ik er eigenlijk? Om mijn Schepper en Verlosser lofzeggend te dienen, in alles".
Juist in het Calvinisme treft hij deze gedachte aan.
In een artikel over de vraag „Heeft het calvinisme ons materialistisch gemaakt?" merkt hij op, dat het calvinisme volledig ernst heeft gemaakt met de oerchristelijke stelling, dat de materie, de stof niet het slechte is. „Deze aanvaarding en waardering van de zichtbare en tastbare wereld in haar stoffelijkheid zijn een Israëlitische erfenis van de christenheid". Het calvinisme heeft daarom ook volledig ernst gemaakt met de oerchristelijke gedachte, dat men niet kan blijven staan bij de vraag: hoe wordt de mens verlost (van de schuld; van de zonde; van de dood; van zichzelf; van de wereld)? Maar ook is doorgestoten tot de vraag: hoe wordt God gediend? Hoe komt God tot Zijn eer? Dat wil zeggen: hoe wordt deze wereld gerealiseerd als Zijn glorie?
Op die vraag antwoordt het calvinisme welbewust: dáár - in de stoffelijke wereld, in de bezigheid van de mens met de stof - daar wil God gediend worden. Hij wil overal gediend worden. In de hemel (de engelen!). In het hart (de bevinding!). In de liturgie (die meer is dan de preek!). Maar ook in de omgang met de mensen. Ook in de bezigheid met de stof. Mest kruien is een Gode welgevallig werk. Van daaruit ligt de weg open naar de cultuur en de techniek. Het is alles bezigheid met de stof, materieel bepaald. Maar er is niets, dat neutraal terrein is, alleen maar natuurlijk gegeven. Alles wat is, is van God. En in alles wat geschiedt, wil Zijn wil gedaan worden". Ook in de staat. „Want ook in de wijze, waarop de samenleving van de mensen wordt ingericht, wordt God rechtstreeks gediend. Deze dienst van God is niet alleen hemels, mystiek, liturgisch en zedelijk, maar even wezenlijk ook politiek van aard. De politieke inrichting van het leven - dat is de inrichting in en door de staat - moet naar de geboden van God geschieden".
En in dit alles geniet Van Ruler een grote vreugde. „De vreugde is de kern van het christelijk bestaan".
Er is voor hem dan ook geen tegenstelling tussen „verticaal" en „horizontaal". „Het horizontale ziet op de beweging, waarin alles zich bevindt, het verticale ziet op de relatie, waarin alles staat. Er is - christelijk genomen - geen verticale beweging: we stijgen niet op tot God. Maar de relatie, waarin alles staat, is niet puur horizontaal, zij is centraal verticaal: de wezenlijke relatie, die de dingen maakt tot wat ze zijn, is de relatie tot God, het in Zijn handen gehouden worden, het voor Zijn aangezicht staan".
Hoezeer het v. Ruler een vreugdevolle zaak is om als verloste tenvolle schepsel te zijn, blijkt ook hieruit dat hij echt Ruleriaans spreekt van de „zonnigheden in de zonde". Hij wijst er o.a. op, dat de zonde iets secundairs is. Ze hoort niet bij de schepping. Daarom is de schepping verlosbaar. De zonde is ook geen lot, maar schuld. En schuld kan door genade worden weggenomen. Van Ruler kan er blij over zijn dat de zonde is zoals ze is.
Maar er is meer.
De verzoening is er ook. „Daarom is er die innige zonnigheid van de liefde in de volle zin van het woord".

Men moet daarom ook niet vragen naar de zin van het leven. Maar we moeten er zin in zien te krijgen. „En dan: er zin in krijgen over heel de linie! Niet alleen de feestjes! Niet alleen de prettige dingen! Maar ook de moeilijke. Ook de arbeid. Ook de plicht. Ook de gemeenschap. Ook de hele stoffelijke en zichtbare werkelijkheid. Ook het simpele, naakte feit dat we er zijn.
Daar plezier in krijgen! Met lust en liefde leven! Dat is geloven in christelijke zin: radicale aanvaarding en beaming van zichzelf en van alles, in één woord: geestdrift voor het zijn".
In het laatste deel gaan de artikelen over de kerk.
Daarover heeft Van Ruler ook heel wat te zeggen. Oecumene, liturgie, het ambt, met name dat van de ouderling, komen aan de orde.
Maar hoog laait zijn vreugde op als hij het heeft over de kerkdienst op zondag. „Daar komen we als schepselen, als mensen samen om de zin van ons bestaan gestaltelijk te vervullen. Die zin ligt in de lofprijzing van de Schepper. Als het goed is, doen we dat dagelijks. Ons hele handelende en lijdende bestaan in natuur en cultuur is lofzeggende dienst van God." Van Ruler gebruikt het beeld van een koor. „Het zingende koor moet precies op toonhoogte zijn. Daar is een stemvork voor nodig. Dat is de kerkdienst op zondag. Daar wordt de stemvork aangeslagen. Die brengt ons weer op de zuivere toon. Wij kunnen dan weer het hele zijn doorleven als datgene, wat het is. Ook daarom hebben we de zondag als geheel eigen dag zo bitter nodig. Want wie houdt het vol, dag in dag uit in de heilige arbeid van de lofzegging te leven?"
Van Ruler was een blij theoloog en zijn theologiseren is vol blijheid, omdat hij in alle dingen, tot in de tabak die hij rookte, de door Christus verloste schepping kon zien. En wat kon hij zich daarover intens verheugen!
Hoe groot moet zijn vreugde nu wel zijn, nu hij mag kennen zoals hij gekend is. Maar nog machtiger zal zijn vreugde zijn, als hij de nieuwe aarde mag zien, waarop gerechtigheid zal wonen! Het is bijbels juist dat hij niet bleef staan bij de verlossing in de hemel, maar hoopte op die van de ganse schepping, die naar het woord van Paulus daar ook zelf met reikhalzend verlangen naar uitziet.

Oosterhoff

¹) Blij zijn als kinderen, door dr. A.A. van Ruler, een boek voor volwassenen, uitgave J.H. Kok B.V., Kampen, 233 blz., prijs geb. ƒ 19,90.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 9 maart 1973

De Wekker | 8 Pagina's

Een theologie vol blijheid

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 9 maart 1973

De Wekker | 8 Pagina's