Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Het groene boekje

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het groene boekje

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Een nieuwe uitgave
Enkele weken geleden verscheen „het groene boekje". We bedoelen hiermee de kerkorde de Chr. Geref. Kerken in Nederland.¹) Het betreft hier uiteraard geen nieuwe kerkorde. Onze kerken hebben geen behoefte aan een nieuwe kerkorde, die principieel zou verschillen van de vorige. Het gaat hier om een nieuwe uitgave van de kerkorde, de zevende sinds 1892, de vierde sinds de tweede wereldoorlog. Wie vraagt waarom er betrekkelijk vaak een nieuwe uitgave verschijnt - de laatste dateert van 1967 - vindt het antwoord in het feit dat de laatste generale synodes verschillende bepalingen hebben gemaakt, terwijl tot dusver ook verschillende instructies voor deputaatschappen ontbraken.
Deze nieuwe uitgave is dus helemaal bijgewerkt door de commissie ad hoc: de proff. van Genderen en van 't Spijker en ds. M. Drayer, welke laatste als secretaris fungeerde. Er zijn drie uitgaven in de handel. Men kan de kerkorde ingenaaid krijgen (ƒ 8,50); gebonden in flexibele band (ƒ 9,50) en een met wit doorschoten exemplaar, voor eventuele aantekeningen en aanvullingen (ƒ 12,90).
Het boekje maakt een verzorgde indruk. De druk is prettig. De tekst van het artikel van de kerkorde staat in groter lettertype dan de verschillende bepalingen en de bijlagen. De laatste letter van het opschrift boven art. 43 is onduidelijk: het moet een r zijn.
Het aantal drukfouten is minimaal. De broeders, die deze uitgave verzorgden, plegen hoofd voor hoofd secuur te werken. Dan kan het gezamenlijk resultaat goed zijn. Fouten zijn nooit te vermijden, 'n Storend foutje vond ik in de laatste regel op pag. 33 bij art. 41 sub 1, waar gesproken wordt over de afvaardiging van de diakenen. Elke classis zal „volgens eigen regeling zorgen dat minimaal drie diakenen aanwezig zijn op haar verlangen". Dat laatste woord zal moeten zijn: vergaderingen.
Het boek telt 151 bladzijden; de vorige editie 128. De kerkorde wordt dus hoe langer hoe dikker. In de loop der jaren hebben onze synodes heel wat bepalingen gemaakt bij de verschillende artikelen van de kerkorde.
Men kan zich afvragen of we hiermee op de juiste weg zijn. Feit is in ieder geval dat de meeste bepalingen uit en voor de praktijk zijn opgesteld. Als het heersende bepalingen waren, die het kerkelijke leven knevelden, dan was het duidelijk dat die bepalingen beter niet hadden gemaakt kunnen worden. Het gaat echter om bepalingen, die het kerkelijke leven dienen. Bij juiste hantering kunnen ze het leven van de gemeenten en de onderlinge samenleving als kerken alleen maar ten goede komen.

Aanvullingen
Waarin verschilt deze uitgave van de vorige? Misschien meent iemand dat hij geen behoefte heeft aan een nieuwe uitgave omdat hij de vorige nog maar pas geleden in zijn bezit heeft gekregen.
Maar die redenering gaat niet op.
De commissie zelf merkt heel bescheiden op dat de besluiten o.m. met betrekking tot art. 10 en 44 zijn verwerkt. In art. 10 wordt gesproken over het tijdig overleg dat een predikant heeft te voeren met zijn kerkeraad, als hij zich aan een andere gemeente gaat verbinden. In art. 44 wordt nu de mogelijkheid geopend dat ook ouderlingen kerkvisitatie kunnen afleggen.
Maar er zijn veel meer aanvullingen. Ik noteerde o.a.: art. 3 sub 7: het spreken van een stichtelijk woord door een ambtsdrager of gewoon lid voor de geestelijk gehandicapten. Ook art. 5 sub 2: een kandidaat die voor een beroep bedankt kan later als predikant niet binnen de tijd van drie jaar in die vacature worden beroepen. De bepalingen bij art. 6 zijn opgenomen: beroepen tot bijzondere ar-
vragen van betrokken kerkeraden en deputaten. De bepalingen omtrent de uitkering naar art. 13 zijn in extenso te vinden in deze uitgave. Bij art. 26 de bepaling omtrent het uitschrijven van collecten. In dezelfde lijn de bepaling bij art. 50 over de offervaardigheid der kerken. Bij art. 54 de bepalingen m.b.t. het onderwijs. Hierbij is niet het jaartal genoemd van de synode, die deze bepalingen maakte.
Verder telt deze zevende editie van de K.O. negen bijlagen meer dan de zesde editie.
Het gaat hier om de instructies voor acht deputaatschappen alsmede de richtlijnen voor de regeling die in grote-stads-kerken getroffen kan worden.
Het aantal bijlagen is 59, verdeeld in twee delen: deel I formulieren, reglementen en instructies en deel II Concepten en modellen. Al met al een respectabel aantal. Gegeven dit grote aantal is me niet duidelijk waarom men in dit grote kerkorde - veen ook niet gedacht heeft aan het turfje van het „gestalte geven aan eenheid tussen tot verschillende kerkverbanden behorende plaatselijk kerken" - art. 219 Acta 1965, die in 1971/72 weer zijn aangevuld. Dat had er m.i. niet alleen nog wel bij gekund, maar het had ook zo behoren te geschieden.
Interessant is ook de woordenlijst: vier woorden staan er meer in, die worden uitgelegd dan in de vorige uitgave; de facto wordt nu omschreven als: vanwege dit feit; vroeger door metterdaad.
Overigens blijven er nog wensen over zowel wat verschillende artikelen van de K.O. betreft als de bijlagen.
Wat is de functie bv. van art. 48 over correspondentie met een naburige synode? In art. 28 wordt gesproken over de verhouding tot de Overheid. Dat artikel stamt duidelijk uit een andere tijd en doet in deze tijd wat vreemd aan.
In het Reglement op de Kerkvisitatie zijn gelukkig verschillende vragen in de loop der jaren gewijzigd bv. 18 en 19 t.a.v. het christelijk onderwijs.
Maar ook dit Reglement heeft nog wel enige wijziging nodig. Vraag 7 bv. over „bijbellezingen en oefeningen en derg." komt me altijd wat onwezenlijk voor. De vragen die gesteld worden in afwezigheid der diakenen zijn nu niet bepaald afgestemd op deze tijd. Het zou m.i. aanbeveling verdienen dat er meer vragen kwamen t.a.v. het geestelijk peil van de gemeente. De huidige vragen kunnen de kerkvisitatie in een formele aangelegenheid doen verlopen. Te veel hangt af van de tact en instelling van de kerkvisitatoren.

Gebruik en betekenis
Misschien vraagt een lezer zich af wat de bedoeling van dit artikel is. O.a. deze: het lijkt me een uiting van en een stimulans tot kerkelijk meeleven wanneer men op de hoogte is van de kerkorde, waarin de regels worden gegeven voor de besturing van de plaatselijke gemeente en het kerkelijke leven.
In de praktijk blijkt er steeds weer een grote mate van onkunde te heersen over de meest elementaire zaken van gemeente- en kerkzijn. Een boekje als dit kan die onkunde verkleinen en ons inzicht geven in de gang van zaken.
Het verdient aanbeveling dit geschrift eens te bespreken of te laten bespreken op onze verenigingen of kringen of iets dergelijks.
Op de vormingscursus blijkt ook belangstelling te bestaan voor dit onderwerp. Natuurlijk is dit groene boekje niet het eind van alle tegenspraak. Het is een menselijk geschrift en de bepalingen die er in staan zijn door mensen, kerkelijke vergaderingen gemaakt. Overigens niet zonder bedoeling en zonder plan. De K.O. wordt gedragen door de gedachte dat Christus Koning van Zijn kerk is. En dat beginsel wordt in alle delen doorgetrokken.
De commissie spreekt als wens uit dat ook deze uitgave dienstig moge zijn „om eendracht en eenheid te voeden en te bewaren en alles te onderhouden in de gehoorzaamheid Gods". Dat is een prachtige zin uit art. 32 van de Nederl. Geloofsbelijdenis. Dat is de eigenlijke bedoeling en betekenis van een kerkorde: eendracht en eenheid moet gevoed en bewaard worden.
De kerkorde is er niet om het kerkelijke leven te tyranniseren, maar om het te dienen; om het kerk-zijn tot een zichtbare werkelijkheid te maken; om niet in de chaos terecht te komen, waarin ieder doet wat goed is in eigen ogen.
Dat betekent tegelijk dat de kerkorde met verstand en bovenal geestelijk gehanteerd moet worden.
Dat kan alleen, niet als men zich van de kerkorde niets aantrekt, maar als men de kerkorde kent, de verbanden doorziet en de bedoeling en achtergrond weet.
Moge dit groene boekje, dat nu „bij de tijd" is, ons kerkelijke leven dienen.
We hebben voor alles nodig de werking van Gods Geest. Maar die Geest werkt kerkelijk en kerkordelijk.

J.H.V.

¹) Uitgave D.J. van Brummen B.V. Dordrecht, 1973.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 30 maart 1973

De Wekker | 8 Pagina's

Het groene boekje

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 30 maart 1973

De Wekker | 8 Pagina's