Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Begraven we nog? (2)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Begraven we nog? (2)

Reakties

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

In het nr. van 2 maart j.l. schreef ik een artikel over de vraag: Begraven we nog? Op dit artikel kwamen twee reakties binnen, die we, nu er gelegenheid is, grotendeels willen publiceren. De twee abonnees vinden het wel goed dat we het voornaamste van hun brieven weergeven. Trouwens een van hen bedoelde zijn bijdrage als artikel, dat de intentie heeft een ander aspect van de aan de orde gestelde zaak te belichten.

Christelijke vrijheid
De heer W.Th. Hofland te Rhenen reageerde in een sympathiek artikel onder de titel: Hoe nemen wij afscheid van onze doden?
Het eerste gedeelte nemen we in het slot van dit artikel op.
In het tweede gedeelte komt een mening naar voren, die iets afwijkt van hetgeen ik begin maart schreef:
„In veel opzichten kan ik het standpunt delen van de schrijver van het onlangs in dit blad opgenomen artikel: „Begraven wij nog?". Dan denk ik vnl. aan hetgeen hij naar voren bracht over de chr. traditie van het begraven, de heidense oorsprong van de lijkverbranding, de lijkverbranding als straf in het O.T. en de aanvankelijke motieven bij de lijkverbranding in de crematoria. Persoonlijk heb ik ook geert motief voor crematie zo lang het begraven nog mogelijk en verantwoord is. Dat wil echter niet zeggen, dat wij deze traditie tot norm mogen maken. De schrijver doet dit enigermate wanneer hij stelt het gelukkig te vinden, dat in ons blad nog nooit een rouwadvertentie heeft gestaan, die uitliep op een mededeling van crematie. Daarmee wordt toch een zekere waardering of zo u wilt een zeker waarde-oordeel gegeven. Hiermee komt dacht ik de chr. vrijheid in het gedrang, zoals trouwens ook in een enkel punt aan het slot van het bedoelde artikel.
Met handhaving van mijn persoonlijk standpunt kan ik me indenken - en meer - bedoelde schrijver doelt daar trouwens in het begin van zijn artikel ook op - dat er christenen zijn, die uit een oogpunt van volksgezondheid en milieubeheer menen terwille van hun medemensen de voorkeur te moeten geven aan crematie. Dat behoeft geen enkele afbreuk te doen aan hun persoonlijke verwachting, dat Christus op de jongste dag ook hun stof weer zal herenigen. Het kan dacht ik niet anders, dat we met elkaar daarvoor respect weten op te brengen. Het gaat ons alleen immers om het wezen van de zaak. Dat wezen is naar mijn overtuiging dat we - ook bij een eventuele crematie - op goede gronden durven en mogen zingen: „Christus leeft en wij met Hem"."
Het is duidelijk dat hier ruimte en begrip wordt gevraagd voor hen, die uit allerlei motieven de voorkeur geven aan crematie.
Het is de bedoeling van mijn artikel niet geweest hen te veroordelen.
Persoonlijk blijf ik het een achteruitgang vinden, als men overgaat tot cremeren. M.i. laat men zich dan door argumenten aan de tijd ontleend beheersen en niet door het getuigenis van de Bijbel, waar begraven zowel in Oud als Nieuwe Testament de normale gang is en verbranden een heidense gewoonte.
Het is mogelijk dat bepaalde gebruiken, die vroeger verkeerd waren, hun betekenis gaan verliezen en zonder gewetensbezwaar ook door christenen kunnen worden overgenomen.
Voorstanders van de crematie, die wel geloven in de opstanding der doden, redeneren zo.
Het is duidelijk gebleken uit mijn artikel dat ik ook van mening ben dat in bepaalde situaties het verbranden van lijken noodzakelijk kan zijn. Dat doet niets af van het geloof in de opstanding. Evenmin als het voor dit geloof noodzakelijk is dat de lichamen begraven moeten worden. Mensen, die door welk ongeluk ook of tegen hun wil verbrand worden zullen evenzeer opstaan.
Dat is niet in geding.
De vraag is alleen: gaat cremeren tot de middelmatige dingen behoren, waarin wij elkaar vrij dienen te laten?
In de praktijk gaat het die kant uit, gezien het feit dat steeds meerderen ook in kerkelijke kring zich laten cremeren.
Persoonlijk vind ik dit de zoveelste verarming en toegeven aan verwereldlijking zonder zicht op de bijbelse gedachte van begraven.

Cremeer alleen
De heer N. van Delft te Rotterdam is een sterkere voorstander van cremeren dan de eerste correspondent. Hij schrijft:
„Is het niet zo, dat het stoffelijke lichaam alszodanig geen rol speelt bij de opstanding der doden? Ik persoonlijk heb geen specifieke voorkeur, maar als ik om mij heen kijk en ik bekijk het uit hygiënisch oogpunt en ik bekijk (in de randstad) de enorme vlakten die deze begraafplaatsen innemen, die een veel betere bestemming kunnen hebben als parken of woonruimten, dan kan ik niet anders of ik moet zeggen „Stop het begraven en cremeer alleen". Crematie (dus de as) neemt veel minder ruimte in dan de lichamen der overledenen.
Het door schrijver gebruikte „het is een toegeven aan de tijdgeest" kan in een blad uitgegeven door onze kerken niet meer gebruikt worden, daar in onze kerken constant wordt toegegeven aan de tijdgeest (Nieuwe Berijming, Nieuwe formulieren, e.d.).
Ook de alinea: „Als we onze doden begraven, zaaien we hen tot de morgen der opstanding. Dat zaaien komt in verdrukking als we gaan cremeren, ook al zouden we de inhoud over de aarde uitstrooien. Er wordt niets in de aarde gelegd", vind ik geen argumentatie, die het cremeren in de weg kan staan. Als we de inhoud van de urn (al dan niet met urn) in het zelfde gat als de kist laten zakken is ook het gecremeerde lichaam begraven. Als ik dit argument aanhoud moet ik ook het lichaam op de aarde leggen ter vergelijking met de leeggestrooide urn op de aarde. Overigens werd er in de oud joodse tijd ook niet altijd begraven, maar werd het lichaam in een spelonk (soort familiegraf op onze kerkhoven) bijgelegd. Denk maar aan de opwekking van Lazarus.
Ik geloof dat het geen verschil maakt of men begraven wordt of gecremeerd, omdat men op de Jongste dag toch opstaat, hetzij om in te gaan in de Eeuwige Heerlijkheid, hetzij om verworpen te worden."
We stemmen van harte toe dat Gods almacht zowel begraven als gecremeerde lichamen uit hat graf zal opwekken.
Dat is niet in geding. Wel in geding is de vraag: wat drukken wij uit door het begraven en door het cremeren van onze doden?
Als inzender zegt dat we toch al zoveel toegeven aan de tijdgeest, wil ik toch graag opmerken: als u zelf weet dat het een toegeven is aan de tijdgeest, moet u daar niet aan meedoen. Overigens is het vernieuwen van formulieren etc., geen toegeven aan de tijdgeest. Da Costa maakte reeds onderscheid tussen tijdgeest en tijdloop. Als we aan de tijdgeest toegaven, zouden we alle formulieren moeten afschaffen - om maar iets te noemen.
De beide andere argumenten spreken mij bepaald niet aan. Het gaat er niet om of we de inhoud van de urn in de aarde leggen, maar of we het lichaam aan de ontbinding overgeven of zelf gewelddadig in mogen grijpen.
Het „begraven" in een spelonk houdt het ontbindingsproces niet tegen, zoals juist uit de begrafenis van Lazarus blijkt. Joh. 11:39.
Graag wil ik me aansluiten bij wat de hervormde ds. Kool uit Utrecht half februari schreef over dit onderwerp:
„Daarom stuit crematie, die kunstmatige vernietiging van het lichaam, mij tegen de borst. Vanwaar toch die drang naar snelle vernietiging? Een dode teraarde-bestellen wil voor een christen zeggen: ondanks alles wat er in het leven gebeuren kan, toch geloven dat het lichaam oorspronkelijk goed bedoeld is toen het uit de aarde genomen werd en dat het uiteindelijk nieuw uit de aarde herrijzen zal. Door de begrafenis breng ik dat op zinvolle wijze tot uitdrukking. In de voorkeur voor begrafenis zit iets van een geloofsbelijdenis en een stukje levens-stijl. Daarom moet men de kist mijns inziens ook niet boven het open graf laten hangen maar hem in het bijzijn van familie en kennissen laten neerdalen in de aarde. Daar zit om zo te zeggen iets van navolging van Christus in.
Bij begrafenis denk ik aan de aarde. Het is een teraarde-bestelling. Bij crematie denk ik aan vuur. Het is 'n „lijk-verbranding". Voor wie in de bijbel thuis is ligt er een enorm verschil tussen de woorden aarde en vuur. De aarde behoort tot de goede schepping. En ondanks de vloek en de vervuiling van de aarde, spreekt de bijbel toch van een nieuwe hemel en een nieuwe aarde; vergelijk Genesis 1:1 met Openbaring 21:1.
Maar bij vuur hoort verteren en ondergang. Vuur geeft associaties met de hel en met het oordeel. Een graf is: open aarde onder de blote hemel, een opgeploegde vore. Maar een crematorium is een fabriek, of liever, een vernietigingsbedrijf, met een rokende schoorsteen.
Bij een begrafenis wordt de kist neergelaten in de aarde. Bij een crematie daalt hij door een opening in de betonnen vloer naar een lagere etage, waar het vernietigingsmechanisme klaar staat. Is dat alles maar een kwestie van smaak, van persoonlijk aanvoelen? Wie geoefend is in het lezen van de bijbel weet dat er ook over smaak heus wel te twisten valt! Bovendien geloof ik dat een predikant die de dienst leidt in de aula van een crematorium wel erg moet letten op zijn woorden. In wezen is hij beperkt in de keuze van zijn woorden. Bepaalde bijbelse begrippen slaan in die omgeving nergens op of zijn pijnlijk voor de familie. Ik spreek hier uit ervaring.
Daarom vind ik crematie een verschraling in onze levensstijl, een gewoonte die niet opkomt uit de omgang met de bijbel maar uit efficiency en steriele hygiëne. Het verbranden van een lijk wordt in de bijbel niet verboden op dezelfde wijze als bijv. het doodslaan van een levende; maar het is wel een bedenkelijke ontwikkeling."

Verwachting
Bij dat laatste woord sluit ik me graag aan en dat was ook de bedoeling van het artikel in maart: het is een bedenkelijke, m.i. verwereldlijkende ontwikkeling.
De toekomst van onze doden is niet in geding. Gods almacht gaat alles te boven. Maar wel: wat drukken we uit in onze handeling met onze doden? Niet in cremeren, maar wel in begraven kan ik mijn geloof uitdrukken in de toekomst van onze doden naar het bijbels getuigenis. Begraven is zaaien. Wat gezaaid wordt vergaat weliswaar helemaal, maar een nieuw lichaam wordt opgewekt. Onze waarborg daarvoor is de Here Jezus Christus Die gestorven en begraven is, maar ook opgestaan als Eersteling uit de doden. Het argument van de ruimte wijs ik af. Met ds. Kool zeg ik: we behoeven onze begraafplaatsen niet mooi te maken en duur. Maar a.u.b. een klein stukje grond, waar gras en bomen groeien. Dat hebben we in onze dichtbevolkte steden toch altijd nodig: verfrissend groen.
Tenslotte wil ik dit artikel besluiten met het eerste gedeelte van de bijdrage van de heer Hofland, die aldus begon:
„Onze begrafenissen en crematies zijn, zoals ons hele welvaartsbestaan, gestroomlijnd. Over het algemeen beschikken we over keurig verzorgde aula's met passend orgelspel, begrafenisondernemers die alles in de puntjes verzorgen tot en met de broodmaaltijd na afloop en een predikant die met passende woorden het geheel completeert. (Die predikant is er trouwens niet alleen bij „onze" begrafenissen of crematies.)
In schrille tegenstelling hiermee staat een begrafenis die ik in één van de laatste oorlogsjaren meemaakte. De dragers in versleten kleding droegen een eenvoudig gebeitste kist; geen aula; een klein groepje mensen met een bejaard predikant rond het graf; een sterke wind vervaagde al gauw de gebrekkig gezongen psalm.
Nu gaat het mij niet om die uitwendige verten - evenals tegen zoveel andere dingen van onze welvaartsstaat - bezwaar zou kunnen maken.
Wel om het laatste, die wat stamelend gezongen psalm. Hoe vaak komt het nog voor, dat wij de orgels in onze aula's gebruiken als begeleiding van ons zingend geloven in de overwinning van de dood? Er is m.i. geen groter troost voor de familie en geen getuigenis voor de omstanders dan wanneer we - wellicht met een brok in de keel - zingen van ons geloof in de Heiland, die ons door dood en graf is voorgegaan naar de opstanding. In dit opzicht heeft ons Koninklijk huis een goed voorbeeld gegeven bij de begrafenis van prinses Wilhelmina. Wanneer wij zo van onze overledenen afscheid nemen zal dit bovendien onze buitenkerkelijke buren en collega's zeker zo goed aanspreken dan wanneer de predikant een goed bedoelde waarschuwing tot hen richt maar de rouwdienst daarmee naar mijn gevoel omvormt tot een evangelisatiebijeenkomst waarvan de aanwezigen zich voor hun fatsoen niet kunnen verwijderen.
Nu is het natuurlijk ook bekend, dat wij met begrafenissen of crematies worden geconfronteerd waarbij - zonder een oordeel te willen uitspreken - uit het leven van de overledene niet kan worden afgeleid, dat deze ook deel zal hebben aan de heerlijkheid van onze verrezen Heiland.
In dit verband wil ik wijzen op een in de adventstijd bijgewoonde begrafenis. De familie was buitenkerkelijk maar had toch een predikant gevraagd de begrafenis te leiden. Deze heeft zich er toen toe beperkt om in zeer eenvoudige bewoordingen de betekenis uit te leggen van Christus' komst in het vlees en vervolgens welk een kracht het geloof in deze Christus in leven en sterven betekent. Ook bij deze begrafenis werd niet gezongen en dit was om praktische redenen (onbekendheid van de aanwezigen met melodie en tekst) ook niet goed mogelijk. Overigens zou het: „Komt verwondert u hier mensen" duidelijk bij het gesproken woord hebben aangesloten.
Met het bovenstaande heb ik willen aantonen wat naar mijn oordeel essentieel is bij een chr. begrafenis of crematie."
Ten besluite zou ik willen opmerken: het maakt een groot verschil of men bewust de crematie wil en de begrafenis beslist verwerpt. Daar zit meer achter dan alleen het argument van ruimte en kosten en milieu; ten diepste een verzet tegen het oordeel van de ontbinding. En juist daarom meen ik dat het in een tijd, waarin de levensstijl toch reeds zo verwereldlijkt, goed is vast te houden aan de begrafenis, als uitdrukking van ons geloof in de wederopstanding des vleses.
Na het schrijven van dit artikel verscheen een geschrift van dr. P. Lok „Graf of Oven" dat me in de bovengenoemde opvatting versterkt.

J.H.V.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 25 mei 1973

De Wekker | 8 Pagina's

Begraven we nog? (2)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 25 mei 1973

De Wekker | 8 Pagina's