Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Mislukt appèl (1)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Mislukt appèl (1)

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Dezer dagen verscheen het tweede deel van het boek van ds. A.M. Lindeboom „In het uur van bezinning" onder de titel „In Jezus ingedoopt"¹). Het eerste deel „Geestelijk arm" recenseerde ik vorig jaar vrij gunstig. Het gaf een rake tekening van de situatie in de Geref. Kerken. De schrijver is over de ontwikkelingen op het punt van de belijdenis verontrust. In vele opzichten waren we het met hem eens. Maar in genoemde recensie stond ik reeds sceptisch tegenover het tweede deel. Helaas is m'n vermoeden bewaarheid geworden. Met dit boek ben ik het grondig oneens.

De bedoeling
De bedoeling van dit tweede deel was reeds te lezen op de omslag van het eerste deel: „een appèl om terug te keren niet alleen tot de schriftuurlijke reformatorische beginselen uit de zestiende eeuw, maar ook tot de schat van overtuigingen welke, blijkens het nieuwe testament en de periode daarna, het leven van de eerste christenen hebben bepaald en daaraan een onbetwist onoverwinnelijk karakter hebben geschonken."
Dat is het appèl dat hij doet op al de kerken van de gereformeerde gezindte. „Door alles heen voelt men dat hij op zoek is naar een innerlijke vernieuwing der kerk, waarbij hij alle christenen die tot de gereformeerde gezindte behoren, oproept zichzelf te verloochenen en van nu af aan schouder aan schouder aan te staan". Nu als dit de bedoeling is, dan aarzel ik niet om te zeggen dat hij in deze bedoeling niet is geslaagd en het appèl, dat van dit boek moet uitgaan, finaal zal mislukken.
Dit boek wijs ik met grote kracht af, omdat ik het een boek vindt dat vele bedenkingen oproept, een boek, dat de nood van de gereformeerde gezindte op geen stukken na peilt; een boek dat de oude kuyperiaanse doopsleer nog eens krachtig opklopt, dat geschreven is in een zelfverzekerde, paternalistische toon en dat blijk geeft het echte geestelijke klimaat van de gereformeerde gezindte in zijn achtergronden niet te kunnen peilen. In de grond van de zaak een door en door oppervlakkig boek, dat hautain voorbijgaat aan wat anderen over dit onderwerp hebben geschreven. Als dit boek karakteristiek is voor de kring van „Waarheid en Eenheid", dan geef ik voor de hele verontrusting maar zeer weinig en dan ben ik bang dat er voor de gereformeerde gezindte heel weinig uit zal komen van enige betekenis. Dat is een scherp oordeel, dat ik nader wil argumenteren. Maar de schrijver moet het mij niet kwalijk nemen: deze zaak ligt ons als Chr. Geref. Kerken hoog. Zijn bedoelingen zullen goed zijn en als we samen telefoneren is de toon allervriendelijkst, maar de waarheid gaat boven alles. En krachtens liefde tot de waarheid zeg ik: u hebt de gemeenschappelijke zaak, die wij willen voorstaan, een bijzonder slechte dienst bewezen. Als u vanuit deze achtergrond wilt strijden en zo het kerkelijke leven wilt vernieuwen, doen wij zeer beslist niet mee en zien wij uw zaak tot mislukking gedoemd.
Bij de aankondiging van het eerste deel vermoedde ik reeds dat het deze kant zou uitgaan. In de enkele zinnen op de omslag herkende ik de gedachtengang van de schrijver, die reeds in 1963 een brochure publiceerde: Moeten kleine kinderen worden gedoopt? Op een samenspreking met gereformeerde deputaten - 19 februari 1964 - bracht ik deze brochure ter sprake. De teneur van het betoog van chr. geref. zijde was toen: is dit boekje nu de vrucht van de ter-zijde-stelling van de Vervangingsformule? Gereformeerde deputaten bleken het boekje toen niet te kennen, wilden het niet desavoueren, hoewel ze het minder gelukkig vonden en zich in ieder geval haastten om te verklaren dat de Vervangingsformule geen bindende kracht meer had in de Geref. Kerken en er voor het Chr. Geref. gevoelen alle plaats was in de Geref. Kerken, mits we het andere gevoelen niet openlijk zouden bestrijden.
Uit dit tweede deel blijkt nu duidelijk dat ds. A.M. Lindeboom, emeritus-predikant te Hooghalen, verontrust over de gang van zaken in de Geref. Kerken, zich fel kerend tegen de heren Kuitert, Wiersinga en Augustijn, in deze tien jaar niet veranderd is wat zijn doopsopvatting betreft. En dat hij nu deze doopsopvatting in dienst wil stellen van een krachtig appèl op de gereformeerde gezindte om schouder aan schouder te staan van nu aan. Mijn schouder zal er niet bij zijn en ik vermoed vele chr.geref. schouders niet en vrijgemaakte schouders evenmin om van geref. bonds- en geref.gemeenten-schouders maar te zwijgen.

Het thema
Wat is nl. het grote thema van dit boek, waarmee overigens het laatste hoofdstuk „Ken uw vijand" niet in overeenstemming is, zodat dit boek qua opzet een rommelige indruk maakt. Dit is het thema: Wie gedoopt wordt, wordt ingedoopt in gemeenschap met de Drieënige God Zelf. Nog dieper: wie gedoopt wordt, wordt intens verbonden met Jezus, die dood geweest en Hij leeft. Ja, nog meer: wie gedoopt wordt, wordt gedoopt met de Heilige Geest. Dat geldt niet alleen hen, die als volwassenen worden gedoopt. „Ook de gewone doop aan de kinderen bediend - niet met uitsluiting, maar met insluiting van water - is een doop met de Heilige Geest" (pag. 18). Uitdrukkelijk zegt de auteur er bij: niet allen zijn Israël die van Israël afstammen. Behalve de beloofde kinderen zijn er ook de kinderen des vleses. Maar dat mag toch niet tot gevolg hebben dat we onze ogen sluiten voor de doop met de Heilige Geest.
Toen ik dit en het volgende hoofdstuk gelezen had, zuchtte ik diep. Het oude, unverfroren synodale standpunt wordt hier met overtuiging verdedigd. Heilige onnozelheid!
En dat terwijl de Geref. Kerken zelf de schroeven hebben teruggedraaid en hier en daar laten doorschemeren dat men de zaak toen toch wel wat al te strak had aangebonden.
Maar Lindeboom - laatste der mohikanen? - gaat door. Heel consequent zegt hij dat de synode van de Geref. Kerken in 1959 een stap terug heeft gedaan. Feitelijk was de Vervangingsformule reeds niet goed: reductie op het reformatorisch gevoelen. Hij zou het een ramp vinden wanneer het andere gevoelen nog binnen het kader van de belijdenis zou vallen, zoals bv. - maar dat was Lindeboom blijkbaar onbekend - gereformeerde deputaten uitdrukkelijk aan hun chr. geref. collega's verklaarden!
Het is ook consequent wanneer hij nogal zware critiek maakt op zondag 20 van de Heidelberger Catechismus. Hier had de doop met de Heilige Geest moeten worden beleden. Dat dit niet gebeurd is, is blijkbaar voor Lindeboom geen reden om zich af te vragen: ben ik wel op het goede spoor?

Vervlogen hoop
Op één punt wijs ik deze keer nog. Het blijkt me, al schrijvende, dat er nog veel meer moet gezegd worden dan in één artikel kan worden gezegd.
Het is opmerkelijk dat hij over de verhouding met onze kerken zeer sober en soepel schrijft. De Vrijgemaakten hebben het heel wat zwaarder te verduren. Al lezende merk je: hier zit een stuk oud zeer. Nu zijn er ook heel wat opmerkingen te maken m.b.t. de Vrijgemaakten - de eis die de auteur vermeldt aan onze kerken m.b.t. de ICCC vind ik ook onjuist - maar als het gaat om de zaaksgerechtigheid van de Vrijmaking volg ik Lindeboom beslist niet. De verdediging van de handelingen van de geref. synode uit de oorlogsjaren is voor mij onbegrijpelijk. Nu ja, enkele foutjes zijn er wel gemaakt, maar het geheel wordt 30 jaar na dato nog verdedigd. Hoe is het mogelijk? Doch als het gaat over onze kerken merkt hij op dat de verhouding veel meer ontspannen is dan vroeger. Eerlijk zegt hij: de moeilijkheden zijn nog niet verdwenen. Maar er zou al veel gewonnen zijn als de leden van onze kerken er van overtuigd zouden kunnen worden dat dopen indopen is en dus een strikt persoonlijk gebeuren en een strikt persoonlijke relatie tot uitdrukking wil brengen. „Men moet in de kring der Christelijke Gereformeerden maar eens aan professor Versteeg vragen, wat hij er van vindt. Ik heb nl. enige hoop dat deze hoogleraar het wel eens met mij eens kon zijn".
Nu plegen we in onze kerken heus niet te denken: als een hoogleraar het zegt, dan hebben wij maar te volgen en het met hem eens te zijn. Maar af gedacht hiervan: waarop grondt de auteur deze hoop? Kan hij één letter aanwijzen, waaruit hij kan concluderen: prof. Versteeg zal het met mij eens zijn?
Nu ik moet ds. Lindeboom alle hoop ontnemen. Uit de beste bron kan ik verklaren dat prof. Versteeg het niet met ds. Lindeboom eens is en zijn standpunt niet deelt.
Hij is juist op zijn colleges bezig geweest met dit onderwerp en hoopt gelegenheid te vinden op de een of andere wijze hierover iets te publiceren. Vervlogen hoop dus!
In een volgend artikel hopen we meer tot het zakelijke te komen en te zeggen waarom we tegen de opvatting van ds. Lindeboom zulke grote bezwaren hebben. Nu volsta ik met de opmerking dat uit dit boek helaas blijkt hoe groot de kloof is die door de Geref. Gezindte loopt.
Aanvaarding van dit standpunt zou niet alleen een streep betekenen door ons christelijk gereformeerd zijn. Het zou tegelijk betekenen dat we Schrift en belijdenis moeten gaan lezen op een heel bepaalde manier en zekere elementen voortaan maar moeten verwaarlozen.
Het boek van Lindeboom - dit tweede deel althans - is hard bij mij aangekomen. Met grote kracht moet ik het afwijzen in het besef hoe nodig het is hier duidelijk positie te kiezen.
Op dit standpunt hoop ik persoonlijk nooit over te gaan en ik hoop dat onze kerken dat ook nooit zullen doen. Het kan niet en het mag niet.

J.H.V.

¹) Uitgave N.V. Buijten en Schipperheijn, Amsterdam. Prijs ƒ 10,—.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 22 juni 1973

De Wekker | 8 Pagina's

Mislukt appèl (1)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 22 juni 1973

De Wekker | 8 Pagina's