Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Behoorlijke zorg voor de kerkelijke archieven (III)

Bekijk het origineel

Behoorlijke zorg voor de kerkelijke archieven (III)

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Nederlandse gereformeerde kerken
Van meetaf hebben de kerken van gereformeerd belijden in ons land veel zorg besteed aan het bewaren van allerlei, voor de kerk belangrijke, boeken en bescheiden. De gemeenten moesten boeken aanleggen waarin de namen der gedoopten, dergenen die belijdenis hadden gedaan, die huwden enz. werden opgetekend, en deze boeken en registers moesten natuurlijk zorgvuldig worden bewaard. Bij de kerkvisitatie werd gecontroleerd of de kerkeraden zich aan deze voorschriften hielden. Ook de classen en synoden hadden van het begin af archieven, waarvoor uitvoerige bepalingen werden gemaakt. Men kan daarover heel wat vinden in de acten der provinciale synode en in de classicale handboekjes. De archieven moesten keurig ingericht zijn en er moesten registers worden aangelegd van alle in het archief aanwezige stukken. Zij, die voor dat werk waren aangewezen, hadden een grote verantwoordelijkheid. Dit blijkt o.m. uit de bepaling van de classis Utrecht, 1672, waarin wordt gezegd: En moeten voorts de afgaande Deputati telkens aan hunne Successoren overleveren een pertinent Register van boeken en schriften in de Classicale Kast liggende, en sullen dan deze instaan en verantwoorden moeten voor 't gene daar van gemist wordt, gedurende hun Deputaatschap. Werd er iets uitgeleend, dan moest, zo werd overal bepaald, een ontvangstbewijs worden afgegeven. Men is vooral voorzichtig geworden toen gebleken was dat de authentieke acta van de zeer belangrijke nationale synode van 1586 verdwenen waren! Dit kwam aan het licht op de nationale synode van Dordrecht in 1618/19. Daar hadden deze acta behoren te zijn, doch ze waren spoorloos verdwenen, hetgeen niet aan enige slordigheid van de kerk van 's Gravenhage te wijten was, maar vermoedelijk aan diefstal door Remonstants-gezinden, verg. H.H. Kuyper, De Post-Acta, blz. 57. Dit bracht de Dordtse synode er toe om strenge bepalingen te maken ten aanzien van de stukken van deze zo belangrijke synode. H.H. Kuyper zegt: „En zij deed dit, vooreerst, door te bepalen, dat de Synodale Classis Dordrecht, die volgens Art. 45 D.K.O. de acta der Synode bewaren moest, deze zou bergen in een kist, met meerdere sloten gesloten, waarvan de sleutels aan verschillende predikanten ter bewaring zouden worden toebetrouwd. En ten tweede, door bij monde van hare deputeerden aan de Generale Staten te verzoeken, dat het hun gelieven zou maatregelen te nemen om ze in de toekomst veilig te bewaren, a.w. 57, 289. Na de synode hebben de synodale stukken nog wel allerlei zwerftochten gemaakt, maar ze zijn toch enkele jaren later in een kist met acht sloten onder de hoede van de Staten-Generaal gekomen, en zo zijn ze, gelukkig, voor het nageslacht bewaard gebleven. Hierbij zijn ook gevoegd de stukken die betrekking hebben op de bekende Staten-vertaling der Heilige Schrift. Zo werd over het algemeen veel zorg aan de archieven besteed. Prof. dr. J.N. Bakhuizen van den Brink, voorzitter van de Commissie voor de Archieven van de Nederlandse Hervormde Kerk, kon dan ook terecht schrijven dat de archieven van de Nederlandse Hervormde Kerk „bijna zonder uitzondering compleet en met zorg en voor het merendeel van de tijd van hun ontstaan af zijn bewaard." De Archieven v.d. N.H.K. in korte overzichten, Deel I 1960, VII. Wij laten dit nu verder rusten om alleen even op te merken dat het zonder meer duidelijk is, dat deze archieven, die nog lang niet alle zorgvuldig bestudeerd zijn, van onschatbare betekenis zijn voor onze kennis van de geschiedenis van de kerk in ons vaderland. Naarstig onderzoek van de oude archieven kan nog héél wat aan het licht brengen, zoals bijv. wel blijkt uit het monumentale werk van dr. R.B. Evenhuis over de geschiedenis van de kerk van Amsterdam.
Wat de kerken uit de Afscheiding en die uit de Doleantie betreft, kunnen we opmerken, dat ook zij in de vorige eeuw wel zorg aan de archieven hebben besteed maar ik vrees dat het toch niet zulk een goede zorg is geweest als wij nu wel zouden wensen dat men er aan ten koste had gelegd. Deze vrees betreft echter meer de kerken der Afscheiding dan die der Doleantie. Het duurde tot 1854 vóór de synode van de Chr. Afgesch. Geref. Kerk zich met de kwestie van een kerkelijk archief bemoeide. In art. 12 van de Handelingen van deze synode lezen wij: „Door een der leden wordt opgemerkt, dat de Kerk wel behoefte krijgt aan eenen Archivarius, tot bewaring der stukken die der Kerk toebehoren. De Synode in deze opmerking deelende, heeft ds. S. van Velzen als zoodanig benoemd." Van Velzen behield de zorg voor het archief van de Christelijke Gereformeerde Kerk tot 1891, toen hem door de synode van Leeuwarden ontslag werd verleend - hij was toen al bijna 82 jaren oud! De synode benoemde tot zijn opvolger dr. H. Bavinck, hoogleraar aan de Theologische School, die verklaarde de benoeming met genoegen aan te nemen. Verder lezen wij in hetzelfde artikel 195 van de Handelingen van deze synode: „Naar aanleiding van eene opmerking dat de kerkelijke Archieven soms veel te wenschen overlaten, vestigt de Synode de aandacht hierop met den wensch, dat alle Gemeentelijke, Classicale en Provinciale Archieven zorgvuldig mogen worden bewaard." De eerste voorlopige synode van de Nederduitsch Gereformeerde (Dolerende) Kerk, in 1888 gehouden, hield zich terstond met de archieven bezig en wees de kerk van Amsterdam als archief-bewarende kerk aan.
Wij moeten dit nu verder laten rusten. Er is ongetwijfeld heel veel aan belangrijke stukken verloren gegaan, vooral uit de eerste decenniën na de Afscheiding van 1834, maar er is ook nog wel een en ander bewaard gebleven. De stukken uit het archief van de Christelijke Gereformeerde Kerk tot 1892 en de stukken uit het archief van de Gereformeerde Kerken. Het is vooral na de tweede Wereldoorlog dat deze kerken zich ernstig met het archief-wezen van kerken, classen en synoden bezig houden.
In een volgend artikel willen wij dan letten op onze kerken na 1892.

A. [Apeldoorn] H.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 13 juli 1973

De Wekker | 8 Pagina's

Behoorlijke zorg voor de kerkelijke archieven (III)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 13 juli 1973

De Wekker | 8 Pagina's