Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De vreugde van het heil des Heeren

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De vreugde van het heil des Heeren

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Geef mij weder de vreugde Uws heils. Psalm 51:14a

Heil. Als we de moeite zouden nemen om eens na te gaan wat men in het algemeen onder dit veelgebruikt woord verstaat, dan zouden wij tot de conclusie komen dat de gedachten hierover nogal uiteenlopen. Op verschillende manier wordt aan dit begrip inhoud gegeven. Teveel om er in kort bestek een opsomming van te leveren.
Wat David eronder verstond is echter niet zo moeilijk aan te geven. Het heil wat hij op het oog had was de openbaring van de gunst, de goedheid en de barmhartigheid van God. Dat heil is eerst door Davids grote Zoon verworven, maar de vromen onder de oude bedeling kenden er reeds de zegeningen, de vreugde van. Dat heil is echter in de nieuwe bedeling, in Christus, tenvolle geopenbaard. Op grond van de gerechtigheid van Christus worden zondaren gered van het eeuwig verderf, worden hun zonden vergeven, worden zij door de Heilige Geest vernieuwd en tot kinderen Gods aangenomen. We kunnen het dus zó samenvatten: Dat heil is, dat de drieënige God door Christus Zijn gunst, Zijn gemeenschap schenkt aan zondaren. Wie in dat heil delen, belijden ervan: Komt, smaakt en ziet dat de Heere goed is.
Geef mij weder de vreugde Uws heils. Dat heil is van de Heere, het gaat van Hem uit. Hij is van eeuwigheid bewogen over zondaren, die door moedwillige ongehoorzaamheid de band met Hem hebben doorgesneden. Om hen barmhartigheid te bewijzen heeft God Zijn eigen Zoon niet gespaard, maar heeft Hij Hem gegeven, overgegeven, om de breuk tussen de heilige God en de mens, die zondaar werd, te helen.
En de Zoon van God, die in de gestaltenis Gods zijnde het geen roof geacht heeft Gode evengelijk te zijn, heeft Zichzelf vernietigd en de gestalte van een dienstknecht aangenomen. Hij kwam niet om gediend te worden maar om te dienen en Zijn ziel te geven tot een rantsoen voor velen. Hij ging staan op de plaats van zondaren die zich Gods toorn hadden waardig gemaakt. Hij heeft voor hun overtredingen geboet en de straf op hun zonde gedragen. Toen moest Hij Gods gunst missen en leed Hij onder de verberging van het gunstrijk aangezicht van God. Maar zó heeft Hij het recht van God verheerlijkt, volkomen. Zó heeft Hij genade voor zondaren verworven. Dat heil is duur, heel duur betaald.
Op Zijn voorbede is de Heilige Geest gezonden om die genade, die gerechtigheid die Hij verworven had toe te passen, d.w.z. om zondaren op grond van het werk van Christus deel te geven aan de verzoening en hen terug te brengen in de gemeenschap van God. Dat heil is dus een eenzijdig werk van de drieënige God. Daar is niets, letterlijk niets van de mens bij. Het heil is des Heeren.
Geef mij weder de vreugde Uws heils. Dat heil geeft vreugde aan allen die er in delen. Ja, wat is de z.g. vreugde van de wereld, van de mens buiten God, in vergelijking met de vreugde van dat heil? De mensen zoeken verstrooiing en amusement om de grauwheid en troosteloosheid van het leven buiten God een poosje te verdringen, maar is dat echte vreugde die het leven doortintelt?
Paulus schrijft in Romeinen 8 dat het ganse schepsel zucht en als in barensnood is. Dat alles is het bittere gevolg van de zonde, waardoor de gemeenschap met God werd verbroken en de echte vreugde uit het leven van de mens weg is. Alleen de gemeenschap met God door Christus geeft vreugde, de vreugde van Zijn heil. En ieder die door een waar geloof dat de Heilige Geest in het hart werkt, deel gekregen heeft aan Christus kent iets van die vreugde, die gegrond is op de verzoening met God door Christus. Die vreugde is in elke vrucht uit Christus die de Heilige Geest aan zondaren schenkt. Dat geldt dus zelfs de meest beschroomde die van verre staat, dat geldt zelfs de kleinste in de genade.
Wanneer door de genade van de Heilige Geest een zondaar wordt staande gehouden op zijn weg van God af, en het besef levendig wordt dat hij van God is gescheiden, dan werkt dat droefheid over de zonden, droefheid over het missen van de gunst en de gemeenschap van God. En juist bij zulke bedroefden komt er bij aanvang plaats voor de vreugde van het heil des Heeren. Want zo iemand keert bij aanvang met berouw en ootmoed tot de Heere terug en gaat Zijn gemeenschap zoeken. Dan wordt het hart wel eens voor de Heere uitgestort, zó dat ze a.h.w. aan de Heere zijn gebonden. En daarin, in dat hartelijke gewillige buigen voor de Heere, ligt een vreugde die de wereld niet kent, dan wordt van harte beleden: Ik zal mij buigen op Uw eis. Maar zulken ondervinden dan ook, dat Hij het oog slaat op hen die nedrig knielen.
Die vreugde is er in als het woord waarin God Zijn vredegedachten openbaart wordt ontsloten en door de bedauwing van de Heilige Geest dat woord vertroostend en onderwijzend indaalt in het hart. De Emmaüsgangers hebben onder woorden gebracht wat beleefd wordt als zó de Schrift voor het verontruste hart wordt geopend: Was ons hart niet brandend in ons als Hij ons op de weg de Schriften opende?
Die vreugde is er in als het oog klaar en helder geopend wordt voor Christus, als de Weg der Waarheid en het Leven. Dan ziet zo een alles in Hem wat hij behoeft en tot zaligheid nodig heeft. Dat drijft tot Hem uit met de belijdenis waarin die vreugde doorklinkt: Gij zijt veel schoner dan de mensenkinderen, want genade is op Uw lippen uitgestort.
Die vreugde is niet te verwoorden als een arme zondaar door geloofsvereniging met Christus toegang ontvangt tot God en hij Zijn Vaderlijke goedheid en barmhartigheid proeft. Dan zingen ze in God verblijd.
Ja, die vreugde is in elke geloofsoefening waarin gemeenschap geoefend wordt met de Heere, zelfs in kruiswegen, zodat men het leert onderschrijven:

De Heer' doet recht is heilig in Zijn richten.
Treft iemand druk, Hij wil die druk verlichten.
En hart en mond vervullen met Zijn vreugd.

Die vreugde nu kan door de zonde weer worden verstoord. Kan zelfs tijdelijk geheel uit het leven verdwijnen, zoals bij David, nadat hij in grote zonde gevallen was waarvan hij in deze psalm belijdenis doet. Die zonde was hem door de boodschap van de profeet Nathan tot schuld voor God geworden. Toen heeft hij uit de verbrijzeling van zijn hart gevraagd om uitdelging van zijn zonde, om vernieuwing van zijn hart, maar ook of hij de vreugde van Gods heil weer mocht terug ontvangen. Hij heeft niet gevraagd of het oordeel dat hem als straf op zijn zonde was aangezegd, n.l. dat het zwaard niet van zijn huis zou wijken, mocht worden opgeheven. Dat oordeel heeft hij aanvaard maar hij vroeg wel of hem de vreugde van het heil des Heeren mocht worden weergegeven. Als hem dat gegeven werd dan zou hij zijn kruis met lijdzaamheid en onderworpenheid kunnen dragen. Dat wist hij heel zeker. Hoe vaak had hij in zijn veel bewogen leven onder alle strijd en moeite die vreugde genoten? Die vreugde gaf hem kracht in de strijd, gaf hem kracht om te volharden in Gods weg, hoe moeilijk die weg ook was. Daarom vroeg hij: Geef mij weder de vreugde Uws heils.
Hoevelen zijn geheel en al vreemd aan die vreugde? Geldt dat ook U lezer? Maar wat is dat toch arm. Laat ik u dan mogen opwekken om de Heere te zoeken. Zijn dienst is geen sombere, maar een zalige dienst. Vraag of de Heilige Geest ook die vreugde die vrucht is van hartvernieuwende genade in uw hart wil werken. Wie van die vreugde vreemd blijft zal eens eeuwige droefheid zonder enige vertroosting hebben. Laat u daarvoor toch waarschuwen en zoek de Heere terwijl Hij nog is te vinden.
Hoevelen ook van hen die deze vreugde eens geproefd hebben, hebben reden om te vragen: Geef mij weder de vreugde Uws heils. Als dat u geldt, onderzoek dan eens waar de oorzaak van dat gemis ligt. Het steekt bij het betrachten van de vreze des Heeren zo nauw. Sta naar die verootmoediging die schuld belijdt maar die tegelijk op de vreugde van het heil des Heeren hoopt.

Alphen a.d. Rijn, Sneep

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 5 oktober 1973

De Wekker | 8 Pagina's

De vreugde van het heil des Heeren

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 5 oktober 1973

De Wekker | 8 Pagina's