Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Boekbespreking

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Boekbespreking

16 minuten leestijd Arcering uitzetten

J. Moltmann: De taal der bevrijding. Preken en toespraken. Uitgeverij Ten Have, Baarn, 1972. 134 blz. Prijs ƒ 10,—.
Jürgen Moltmann heeft naam gemaakt met zijn boek over de theologie van de hoop. Deze bundel preken en toespraken laat ons zijn verdere ontwikkeling zien. De titel geeft het thema van die ontwikkeling goed aan: bevrijding. In alle preken en toespraken komt dat thema aan de orde. Vandaar dat men wel eens herhaling van gedachten in deze bundel tegenkomt.
Er staan behartigenswaardige dingen in deze bundel. Toch laat de auteur een gevoel van diepe onbevredigdheid bij ons achter. Moltmann heeft in deze bundel het Evangelie eenzijdig politiek en sociaal vertaald. Hij schrijft bijvoorbeeld dat God alleen tot de rijken komt via de armen. Hij zegt dat wij voor de medemens een Christus moeten zijn. We moeten de medemens rechtvaardigen. Een typisch voorbeeld van bevrijding uit de angst treffen we aan bij de studenten die deelnamen aan de opstand in Parijs, in mei 1968.
Voor wie met de nieuwere theologie enigszins vertrouwd is, laat zich de oorsprong van deze uitspraken gemakkelijk herkennen. Ons treft alleen nog het gemak, waarmee de vereenzelviging tussen Evangelie en een bepaalde maatschappelijke situatie wordt voltrokken.
Op de achtergrond ligt de universalistische visie op het heilswerk van Christus. Ieder mens is verzoend. We herkennen in deze stelling de invloed van Karl Barth.
De bijbelse gedachte van bevrijding wordt in deze bundel gereduceerd.

W.H. Velema


Zendingsspiegel. Uitgave Buijten & Schipperheijn, Amsterdam. Prijs ƒ 4,50.
In dit keurig uitgegeven en verzorgd geschrift - 48 pagina's in groot formaat - wordt een overzicht gegeven van tien jaar zendingsarbeid onder de Bantus in 't disctrict Nqutu (Natal, Z. Afrika) door de Geref. Kerk te Haarlem en de met haar samenwerkende kerken 1963-1973. Boeiende lectuur. De Zendeling ds. W.L. Kurpershoek heeft het leeuwenaandeel geleverd. De moeilijkheden tussen de kerk van Haarlem en die van Drachten worden duidelijk belicht, maar ook de zegen van het Evangelie onder de Bantus, niet minder de tegenslagen. Het is prachtig dat de kerk van Haarlem - de buiten verband vrijgemaakte kerk - dit werk kan en mag doen. Ieder, die een warm hart heeft voor de zending zal met dankbaarheid van dit herdenkingsgeschrift kennis nemen: typografisch en inhoudelijk is het een fijne uitgave.

J.H.V.


Ds. H.J. Teutscher - „Daar lig je dan". Uitgave Bijbel Kiosk Ver. te Driebergen. Prijs 1-10 ex. ƒ 1,20; 10-100 ex. ƒ 1,10.
De auteur van dit boekje, voorheen zendingspredikant op Nieuw-Guinea, sinds 1967 herv. pred. te Borssele, werd door een hart-infarct getroffen. Uit eigen ervaring weet hij dus wat het betekent te moeten zeggen: „Daar lig je dan . . ." Na zijn herstel schreef hij dit levensechte boekje, waarin menige patiënt zichzelf zal herkennen. Er worden nuchtere en rake dingen gezegd, die ieder onderschrijft, die wel eens in een ziekenhuis heeft gelegen. Tegelijk wijst ds. Teutscher op Hem, Die de Heelmaker is en die alle dingen in ons bestaan op z'n plaats wil zetten. Het is een uitgave in grote-letter-druk, bijzonder geschikt voor zieken en bejaarden. Hartelijk aanbevolen, ook al zouden we de geestelijke benadering iets anders gehad willen hebben.

J.H.V.


J. Kamphuis, N. van Loo sr. en E.N. van Loo: Aanval in de rug? Uitgeverij De Vuurbaak, Groningen. Prijs ƒ 4,90.
In dit boekje, dat drie artikelen van prof. Kamphuis bevat, die reeds eerder in het Nederlands Dagblad waren verschenen, bespreekt de Kamper hoogleraar de leer van Richard Wurmbrand in het licht van de leer van de Heilige Schrift. Verder bevat dit boekje fotografische impressies uit Roemenië en een verslag van een spreekbeurt van Wurmbrand in Veenendaal.
Prof. Kamphuis schijnt er behagen in te hebben aan te tonen welk een ketter Wurmbrand wel is. Hij valt hem aan op zijn vermeende mystiek en op zijn in wezen revolutionaire inslag. Nu dat Wurmbrand geen gereformeerde opvoeding had genoten en niet sprak in alle opzichten conform en gereformeerde confessie, wisten we wel. Dat behoefde Kamphuis ons niet te vertellen. Het is trouwens ook nooit beweerd. Maar we vinden het verschrikkelijk ontactisch, onpsychologisch, ongeestelijk en onchristelijk om op deze wijze de vijanden van Wurmbrand te doen schateren van pret: die is goed, laat nu de Kamper Kamphuis ons ongevraagd prachtig helpen om Wurmbrand verdacht te maken. Iemand kan ongelijk hebben terwijl hij het grootste gelijk heeft. Dat is m.i. hier het geval. Jammer dat de schrijver dit boekje heeft gepubliceerd en De Vuurbaak het heeft willen uitgeven.

J.H.V.


W.H. Velema: Leer ermee te leven. Uitgave van J.H. Kok B.V. te Kampen, 1973. 79 blz. Prijs: ƒ 6,90.
Allerlei praktische problemen worden in dit boekje op een verrassend heldere wijze vanuit een bepaald Schriftgedeelte aan de orde gesteld. Achtereenvolgens wordt gesproken over „Gods visitekaartje" (over de vraag naar het zijn van God); „Het profetische Woord" (over de verklaring van de Bijbel); „Het kennen van Gods wil" (over de christelijke ethiek); „De zin van het leven"; „Levenswijsheid"; „Over lichamelijkheid en huwelijk"; „Macht en onmacht van de schaamte"; „De christelijke vrijheid"; „Meditatie of aktie?"; „Niet liegen - over de zin van het negende gebod"; „Altijd de waarheid zeggen?"; „Stervenskunst". Uit deze inhoudsopgave is duidelijk welk een grote verscheidenheid van onderwerpen hier aan de orde komt. Het zijn ook zonder uitzondering onderwerpen die vandaag in het middelpunt van de belangstelling en de discussie staan.

Prof. Velema bedoelt in dit boekje deze onderwerpen niet uitvoerig te behandelen. Over ieder onderwerp zou een boek apart te schrijven zijn! Hij wil aangeven, hoe we vanuit de Schrift die onderwerpen te benaderen hebben. Zo ontvangen we het oriëntatiepunt bij de nadere bezinning op die onderwerpen. Bijzonder goed leent het boekje zich dan ook voor bespreking door verenigingen of gesprekskringen. Mogelijk kunnen - nu het verenigingswerk binnenkort weer zal beginnen - een aantal avonden gereserveerd worden voor de door prof. Velema aan de orde gestelde problemen om met behulp van het door hem gezegde als inleiding verder over die problemen door te spreken.
In opzet doet dit boekje sterk denken aan het eerder door prof. Velema gepubliceerde boekje Gebeden in de Bijbel. Van Gebeden in de Bijbel verscheen dezer dagen een tweede druk. We wensen ook het nieuwste boek spoedig een tweede druk toe! We mogen prof. Velema dankbaar zijn, dat hij in zo'n kort bestek zo veel op zo'n wijze ons heeft voorgelegd. Van harte aanbevolen!

J.P. Versteeg


Drs. W.R. Scholtens: De onbekende Kierkegaard, zijn werken/zijn gebeden. Uitgeverij Ten Have, 1972. 188 blz. Prijs ƒ 11,50.
De invloed van de Deense filosoof-theoloog Sören Kierkegaard op de ontwikkeling van de wijsbegeerte en theologie is erg groot geweest, hoewel zijn werken voor het merendeel pas laat werden ontdekt en onderzocht. Een irregulaire christen is hij wel genoemd, die ook vandaag nog veel geestverwanten aanspreekt. Zijn boeken zijn schitterend geschreven, maar moeilijk te verstaan. Een goede inleiding tot zijn leven, werk en denken biedt deze korte monografie over Kierkegaard. Het biografisch materiaal is zo gekozen, dat Kierkegaard zelf veel aan het woord komt. Vooral zijn veel gebeden opgenomen. Zo wordt de lezer binnengeleid niet maar in het werk, maar veel meer nog in de persoon achter en in al het werk. Daarom is deze inleiding tot de „onbekende" Kierkegaard waardevol en bevelen we het aan bij een ieder die Kierkegaard begeert te kennen.

A. (Apeldoorn) W. van 't S.


J.H. Velema, Blijven belijden, Buijten &: Schipperheijn te Amsterdam, 1973. 173 blz. Prijs ƒ 10,—.
Dit boek met zijn sprekende titel is in de eerste plaats bedoeld voor jonge belijdende leden. Het wil tegelijk, dat er een blijvend belijden zal zijn in elke tijd en leeftijdsfase.
Velen zullen zich herinneren, dat ds. J.H. Velema al eerder een werkje schreef dat bijzonder geschikt was als belijdenisgeschenk: „Hoe langer hoe meer". Maar dat is niet meer verkrijgbaar en wordt niet herdrukt. „Blijven belijden" komt ervoor in de plaats.
Gaarne wil ik er de aandacht op vestigen, want het is een geschrift waar veel goeds van te zeggen valt.
Het ziet er zeer verzorgd uit. Het is geschreven in een krachtige en toch vlot leesbare stijl. Het is helder en overzichtelijk en het biedt veel.
In een tijd waarin het belijdenis doen niet bij allen hoog genoteerd staat, is het een dringende oproep om te belijden en te blijven belijden. Reeds in het eerste hoofdstuk wijst de auteur op het geheim van het belijdenis doen. Dat ligt in de persoonlijke levende verhouding tot de Drieënige God, Die Zich geopenbaard heeft in Jezus Christus, in Wie wij Hem mogen kennen.
In een van de volgende hoofdstukken worden de hoofdmomenten van de belijdenis kort besproken. Wat is de kern van het gereformeerd belijden, waarin wij elkaar herkennen? Het is verleidelijk om uit dit gedeelte te citeren. Ds. Velema zegt: „Misschien hebben we in het verleden teveel ons met de omtrek bezig gehouden en ons op onderdelen geconcentreerd; nu gaat het om waarachtige eenheid, die geestelijk van karakter is. En dit geestelijke wordt bepaald door de belijdenis zelf".
Bij het thema „Belijden in deze tijd" wordt onze tijd kort, maar raak getypeerd met woorden als secularisatie, horizontalisering, veralgemening, humanisering en revolutie. De christenheid is in een groot nivelleringsproces betrokken. Wij zullen ons positief antithetisch moeten opstellen.
Het voorlaatste hoofdstuk „Belijden en beleven" gaat vooral over de wet des Heren als regel voor ons leven. Als wij een ernstig voornemen hebben om niet alleen naar sommige, maar naar al Gods geboden te leven, zal dat in heel ons leven blijken.
Er zou veel meer te noemen zijn uit de rijke inhoud van dit boek. Ook het verband tussen belijdenis en Avondmaal en de betekenis van Bijbel, gebed en kerkgang voor het blijven belijden komen erin ter sprake.
Blijkens het inleidend woord is het boek geschreven vanuit het pastoraat en de verontrusting over de gang van zaken in de kerken de laatste jaren. Het wordt inderdaad gekenmerkt door de zorg om de gemeente te bewaren bij Gods Woord en de belijdenis der kerk.
Hier en daar zou m.i. meer genuanceerd gesproken kunnen worden, maar met de strekking van het boek kan ik mij geheel verenigen. Ik hoop dat het bij de openbare geloofsbelijdenis zal worden uitgereikt en dat het zijn weg ook zal vinden onder hen die al eerder belijdenis hebben gedaan.
Ouderen en jongeren moeten ervan doordrongen zijn, dat het zaak is te blijven belijden!

Van Genderen


K. Doornbos: Gedachten over de onmondige erfgenaam. Uitgave van Zalsman grafisch bedrijf B.V. te Kampen 1973. 48 blz. Prijs: ƒ 4,50, Aan te vragen bij B. Vierbergen, Boelestraat 13, Kampen.
In deze brochure bewijst ds. Doornbos, emeritus-predikant van de Ger. Kerk (vrijg. b.v.) te Wormer, dat hij niet alleen een kenner van het kerkrecht is - iets waarvoor hij ook buiten de kring van zijn eigen kerken een grote bekendheid geniet - maar ook een bekwaam exegeet. De brochure is nl. een exegetische uiteenzetting over de verhouding van de oude en nieuwe bedeling. Uitgegaan wordt van de woorden in Gal. 4:1: „Zolang de erfgenaam onmondig is . . .". Ds. Doornbos verzet zich tegen de gedachte (van o.a. Augustinus, Calvijn en Bavinck!), dat met de staat van onmondigheid de positie van het oudtestamentisch Israël bedoeld is. Oude en nieuwe bedeling kunnen niet onderscheiden worden als de tijd van de onmondigheid en de tijd van de volwassenheid.
Hoe bekwaam ds. Doornbos zijn overtuiging ook naar voren brengt, hij heeft mij niet kunnen overtuigen. Ds. Doornbos spitst het onderscheid onmondig - volwassen toe op de individuele gelovigen in de oude en nieuwe bedeling en zegt dan, dat er tussen de gelovigen in de oude en nieuwe bedeling niet veel verschil is. Het onderscheid onmondig - volwassen is evenwel niet subjectief toe te passen op wat de gelovigen in de beide bedelingen zijn. Het onderscheid is heilshistorisch van karakter. In deze zin kan Christus van Johannes de Doper zeggen, dat hij de kleinste is in het Koninkrijk der hemelen (Matth. 11:11). Dat betekent niet, dat Joh. de Doper een „mindere" gelovige was dan de gelovigen van de nieuwe bedeling, maar dat - heilshistorisch - de positie van Johannes de Doper als de laatste getuige van de oude bedeling een andere is dan die van de gelovigen van de nieuwe bedeling die bij de volle openbaring Gods mogen leven. Dezelfde gedachte komen we tegen in Hebr. 1:1 en in Hebr. 2:1-4. Aan deze gedachte gaat ds. Doornbos evenwel geheel voorbij.

J.P. Versteeg


Ds. Th. Delleman: Opnieuw beginnen. Serie Gemeentetoerusting nr. 8. Uitgave J.H. Kok BV., Kampen. Prijs ƒ 9,90.
In dit pastorale geschrift geeft de bekende huwelijksspecialist Delleman voorlichting over de hedendaagse vragen van huwelijk en echtscheiding aan de hand van het rapport van de gereformeerde deputaten, die tot taak hadden het vraagstuk van de echtscheidingsgronden te bestuderen bij het licht van Gods Woord. Als zodanig is het zeker geslaagd. De schrijver geeft een hoofdstuk over het pastoraat ter voorkoming van echtscheiding en ook ten dienste van een nieuw begin na echtscheiding. Bijna 30 bladzijden uitgebreide aantekeningen geven brede informatie over het onderhavige onderwerp. We zullen alles moeten doen om echtscheiding te voorkomen. De auteur is m.i. te spoedig klaar met de echtscheidingsgrond. Dat bezwaar voelde ik bij het lezen van dit geschrift. Toegestemd: er kunnen situaties ontstaan dat geen echtscheiding tot groter zonden kan brengen dan de echtscheiding zelf. We zitten hier dan wel midden in de werkelijkheid van deze zondige bedeling, ook in de kerk. Met die zondige werkelijkheid houdt dit geschrift rekening. Het moest niet nodig zijn dat echtscheiding mogelijk wordt gemaakt. Nu dit wel het geval is en we hiermee in aanraking komen kan dit boekje een handreiking zijn voor ambtsdragers en gemeenteleden, die in hun relatie met gescheidenen advies behoeven of wensen.

J.H.V.


Prof. dr. G.P. van Itterzon: Naar een Petrusdienst? Willem de Zwijgerstichting, 's-Gravenhage 1973. 59 blz. prijs ƒ 3,90.
De zaak in deze studie aan de orde gesteld is die van de mogelijkheid en de wenselijkheid van een Petrus-dienst, zoals deze gesuggereerd wordt in het studierapport, dat onder de titel „Wat is er aan de hand met het ambt?" door de synode van de Ned. Hervormde Kerk werd aangeboden. In dit rapport poneert de opsteller, prof. dr. H. Berkhof, dat er behoefte bestaat aan een personeel universeel ambt, waardoor op nationaal en internationaal niveau het „tegenover" van het ambt kan worden gerealiseerd. Voorbeeld is daarbij het Petrusambt.
In de onderhavige studie wordt deze door prof. Berkhof gelanceerde gedachte aan een nauwkeurig onderzoek onderworpen. Het is goed dat zulks geschiedt, omdat niet alleen in het officiële hervormde ambtsrapport met de gedachte van een min of meer episcopale structuur van de kerk wordt gespeeld. Men wordt vandaag op velerlei manier geconfronteerd met ideeën die geen innerlijke verwantschap hebben met de grondgedachten van het presbyteriale stelsel.
De verschillende schriftgegevens die op Petrus betrekking hebben worden in vogelvlucht beschouwd. Ruime aandacht wordt geschonken aan de „petra-tekst" uit Matth. 16:18. De vraag omtrent het verblijf van Petrus in Rome komt vervolgens aan de orde, terwijl ook de inzichten van een moderne rooms-katholieke theoloog (prof. dr. H. Köng) critisch worden weergegeven. Al met al wordt de gedachte in het ambtsrapport zo voorzichtig gelanceerd, afgewezen. „Het groeiend verzet tegen vaste functionarissen in commissies en raden wordt wel zo luid gehoord, dat men moeilijk kan volhouden, dat er tegenwoordig in de reformatorische kerken om de figuur van een bisschop zou worden geroepen" (blz. 54).
Hartelijk aanbevolen.

A. [Apeldoorn] W. van 't S.


Ds. J.W. Smitt: Levend lidmaat van de kerk. In belijden en beleven. Uitgeverij De Vuurbaak Groningen. 192 blz. Prijs ƒ 12,50.
De schrijver heeft op veler verzoek „om iets dergelijks te schrijven", hoewel hij er geen zin in had, eindelijk besloten een serie artikelen van ruim twintig jaren geleden te publiceren. Hier en daar zijn ze bijgeschaafd. Een enkel hoofdstuk werd voor deze bundel geschreven. De bedoeling is goed, n.l. de catechisanten van ds. Smitt en andere jongemensen op te roepen om te blijven volharden in het belijden en beleven. De bezwaren van deze manier van publicatie zijn evident. Vooral wekt het bevreemding en verwarring wanneer een artikel over: buitenkerkelijk, zo zonder meer wordt gevolgd door een stuk over: buiten verband. Het verband met het voorgaande is niet duidelijk. Het hanteren van deze aanduiding wekt verwarring gezien de kerkelijke situatie van niet twintig jaren geleden, maar van nú. De Vuurbaak heeft betere boeken op de markt gebracht.

A. [Apeldoorn] W. van 't S.


Drs. A.N. Hendriks; Als huisverzorgers Gods, handreiking aan de ouderling. De Vuurbaak, Groningen 1972. 98 blz. prijs ƒ 7,90.
In dit geschrift biedt de auteur een eenvoudige handleiding voor de ouderling, heel beknopt, erg duidelijk.
In vijf hoofdstukken is het boekje onderverdeeld. Het eerste handelt over de gegevens van het Nieuwe Testament, terwijl in de volgende vier hoofdstukken sprake is van de ouderling en het huisbezoek, het ziekenbezoek, de prediking en de bediening van de tucht. De verdienste van het boekje schuilt niet zozeer in het feit dat er iets nieuws zou worden geboden. Wat dit betreft had er een beter gebruik kunnen worden gemaakt van nieuwere literatuur, al meent de auteur in noot 1 op blz. 96 dat er met name wat de kerkelijke tucht betreft weinig literatuur van recente datum te noemen valt. Juist ter zake van het genoemde onderwerp heeft historisch onderzoek van de laatste tijd wel een en ander aan het licht gebracht. Te noemen valt, om niet meer te noemen, de dissertatie over de kerkelijke tucht bij Calvijn door prof. dr. Plomp, verschenen te Kampen 1969. Verder zou er een goed gebruik gemaakt kunnen worden van een van de meest fundamentele geschriften over de ouderling en zijn arbeid in de gemeente die ooit verschenen zijn: Martin Bucers geschrift over de ware zielszorg uit het jaar 1538, nu in een moderne editie beschikbaar, zodat er geen reden meer is om dit in gereformeerde kring zo lang verwaarloosde werk nog langer ongebruikt te laten liggen. In het algemeen gesproken zou het historische element beter uit de verf hebben moeten komen in deze handreiking aan de ouderling. Té gemakkelijk wordt de historische ontwikkeling die juist het ambt van de ouderling heeft doorgemaakt over het hoofd gezien en handelt men alsof de gereformeerde ouderling zo uit het Nieuwe Testament komt wegstappen. Daardoor blijven ook sommige aspecten van zijn ambtelijke dienst tegenwoordig in het duister.
Mogelijk heeft de schrijver zijn lezers niet al te zeer willen belasten. In haar beknoptheid biedt deze handreiking toch wel veel lezenswaardigs.

A. [Apeldoorn] W. van 't S.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 5 oktober 1973

De Wekker | 8 Pagina's

Boekbespreking

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 5 oktober 1973

De Wekker | 8 Pagina's