Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Refomatieherdenking

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Refomatieherdenking

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Een parallel met Israël
Op verschillende plaatsen is woensdag j.l. de reformatie herdacht.
Maar herdenken alleen is niet genoeg. Er valt een parallel te trekken met het oude volk Israël.
God leidde het volk uit Egypte. Het mocht heel bijzonder zijn volk zijn. Het volk, waarmee Hij zijn verbond sloot.
Maar dat was allemaal geen doel in zichzelf.
Wanneer God zijn volk uitleidt uit Egypte spreekt Hij tot hen: Gij zult Mij een koninkrijk van priesters zijn, een heilig volk (Ex. 19:6).
Dat is een machtige gave van Gods genade.
Deuteronomium zegt van het volk Israël, dat de Here het niet heeft uitverkoren, omdat het zo'n groot en indrukwekkend volk of omdat het zo vroom was, maar alleen omdat Hij het liefhad (vs. 8). En die liefde vond haar reden alleen in God zelf. Dat is het wonder, dat God zondaren liefheeft om Zijn Zelfs wil.

Maar Gods gave is altijd opgave tegelijk. Niet op deze wijze, dat de gave rust in de opgave of dat de opgave voorwaarde voor de gave is. Maar zó, dat de opgave rust in de gave. En de gave verplicht tot de opgave.
Het volk mag een koninkrijk van priesters zijn, een heilig volk. Dat is gave van genade. Maar nu moet het volk het ook zijn. Dat is de opgave van de gave.
Het volk mag en moet een koninkrijk van priesters zijn, een heilig volk.
Wat betekent dit?

Het betekent in de eerste plaats, dat God Koning is en dat niet anders dan Hij en zijn Woord over het volk mogen heerschappij oefenen. Altijd zal de vraag moeten zijn: Here, wat wilt Gij dat we doen zullen? En in die gehoorzaamheid zullen ze allen priesters zijn. Geen onderscheid tussen geestelijken en leken, tussen priesters en volk. Maar allen zullen ze priesters zijn. Dat wil zeggen: allen zullen ze staan in de dienst van God en in dienst aan elkaar.
Priesters moesten onder het oude volk Israël offeren, bidden en zegenen. Dat moet de taak van elke Israëliet zijn. Offers brengen in de dienst aan God, biddend leven en een zegen zijn voor de medemens.
Daarin moet het volk een heilig volk zijn. Dat betekent niet, dat het volk zondeloos zal zijn, maar dat het als volk van God in een heel bijzondere relatie staat tot Hem en dat dat in heel het leven tot openbaring komt. God heeft zijn volk afgezonderd, apart gezet temidden van alle andere volken. Het mag zijn volk zijn en dat moet overal in uitkomen, op geestelijk, kerkelijk, maatschappelijk politiek terrein. En zo moet Israël een zegen zijn voor alle andere volken.
Het doel ligt niet in de uitleiding uit Egypte of in het verbond als zodanig. Doel is Gods volk te zijn in de dienst aan Hem en tot dienst van de hele wereld. Een heel apart volk. Een koninkrijk van priesters.

Waar ging het in de reformatie om?
Wel, om precies dezelfde dingen.
Het ging in de reformatie om het volk Gods, om de heiligheid van de kerk. Niet alleen heeft Luther de kerk verlost van allerlei misstanden in de Roomse Kerk van zijn dagen, maar hij heeft het volk weer de ogen geopend voor de gaven van Gods genade en voor zijn verbond.
Luther heeft de mensen weer leren verstaan wat genade is. Dat God zondaren rechtvaardigt alleen om zijns zelfs wil. Dat God zondaren aanneemt en verlost zonder enige verdienste aan hun kant, alleen door de verdienste van Christus.
Luther heeft weer het evangelie verkondigd. Dat wil zeggen: de blijde boodschap, dat zondaren worden verlost door genade en geloof alleen.
Hij heeft de mensen weer geplaatst onder de heerschappij van het Woord Gods en bevrijd van alle heerschappij van mensen en van allerlei menselijke bepalingen en inzettingen.
Het ging in de reformatie opnieuw om een koninkrijk van priesters. Een volk, dat alleen de gehoorzaamheid kent aan God en aan zijn Woord en in zijn geheel een volk van priesters is.
Luther heeft weer het ambt aller gelovigen benadrukt.
Dat was in de Roomse Kerk ten enenmale weg. Geestelijken en leken stonden tegenover elkaar. Maar Luther heeft weer benadrukt het priesterschap van alle gelovigen. Allen in de dienst van God en allen in de dienst aan elkaar.
En dat was geen uitvinding van Luther. Daarin heeft hij de Schrift gevolgd.
Wat in het O.T. van Israël wordt gezegd, geldt in het N.T. van de gemeente van Christus. Petrus schrijft aan haar met een zinspeling op Ex. 19:6: Gij zijt een uitverkoren geslacht, een koninkrijk van priesters een heilige natie (1 Petr. 2:9).
Deze positie en opdracht van Christus' kerk is door Luther weer scherp in het licht gesteld.
Ik denk aan een van zijn eerste geschriften: „De vrijheid van een christenmens". Daarin komt hij op voor de vrijheid van de christen. De christen heeft maar één gezag boven zich, dat van God en zijn Woord. Hij staat in de vrijheid van het geloof, dat hem rechtvaardigt voor God.
De mens wordt alleen door het geloof en niet door enig werk gerechtvaardigd.

Dit is voor Luther de christelijke vrijheid, dat een mens alleen door het geloof gerechtvaardigd wordt. Dat heeft hij in zijn eigen leven als een machtige

Maar dat betekent voor Luther niet „dat we werkeloos blijvend ledig gaan". Hij wijst op 1 Petr. 2:9.
De christen wordt geroepen om priester te zijn. En voor Luther is dat priesterschap tweeërlei: dienst aan God en dienst aan de naaste. De vrijheid van een christen betekent voor Luther in het geloof vrij heer zijn over alle dingen, maar tegelijk „zeer dienstvaardige knecht van allen".
Luther heeft goed gezien, dat die twee bij elkaar behoren. Dat heeft niets anders dan de Schrift hem geleerd. Of om het anders te zeggen: voor Luther horen rechtvaardiging en heiliging bij elkaar.
Van de engelse bisschop Robinson is het woord: Bij Luther ging het om de vraag: hoe krijg ik een genadige God? Vandaag is de vraag: hoe krijg ik een genadige naaste, m.a.w. hoe kom ik met mijn naaste in het reine?
Maar het is niet waar, dat het bij Luther alleen om de eerste vraag ging. De tweede gold voor hem even goed. Maar er is voor hem geen antwoord op de tweede vraag zonder het antwoord op de eerste.
Hij gebruikt het bekende voorbeeld van de boom en zijn vruchten. Hij zegt dan: er zijn geen vruchten zonder de boom. Eerst moet de boom er zijn en dan komen de vruchten. Zo moet er eerst het geloof zijn en daar moeten de vruchten uit opbloeien.
Tegenwoordig wil men de vruchten zonder het geloof. Dat gaat niet, zegt Luther. Eerst het geloof en daar moeten de vruchten uit opkomen.
Het is niet waar dat Luther de vraag naar de naaste niet kent. Maar Luther stelt het uitgangspunt anders dan velen in onze tijd. Hij zegt: „wie goede werken wil doen, moet niet bij het werken maar

Het oude geschrift van Luther uit 1520 blijkt uiterst aktueel te zijn. Er zijn heel wat woorden uit aan te halen die voor vandaag zouden kunnen geschreven zijn. Luther zegt: uit het geloof vloeit de liefde voort en uit de liefde „een vrije geest, gewillig tot een gaarne dienen van de naaste". En dat niet om er zelf eer aan te behalen of daardoor mensen aan-zich te verplichten, „maar heel vrij en heel vrijgevig geeft hij (de gelovige) zichzelf en deelt het zijne uit, hetzij hij ze verspilt aan ondankbaren, hetzij ze geschonken worden aan wie ze verdienen." „Zo immers doet ook zijn Vader, die alles aan allen overvloedig en vrijgevig uitdeelt, die zijn zon laat opgaan over bozen en goeden".
En even verder zegt Luther: „Gelijk onze hemelse Vader in Christus, door Zichzelf bewogen, ons is te hulp gekomen, zó moeten ook wij belangeloos met ons lichaam, en met de werken die het doet, onze naaste te hulp komen, en iedereen moet zijn naaste in een bepaalde zin een Christus worden, opdat wij over en weer als het ware tot Christussen worden voor elkaar. Dan leeft Christus in al de zijnen en zijn wij waarlijk Christenen".

Het gevaar
Nu bestaat het gevaar dat we dit allemaal herdenken, toestemmen en dan weer naast ons neerleggen.
Ik denk weer aan Israël. Dat is tenslotte in de gaven gaan rusten en is tot de opgave niet gekomen. Ze riepen: „Wij zijn het uitverkoren volk." „God heeft ons uit Egypte geleid". „Wij zijn Abrahams kinderen". „Wij hebben Mozes tot een vader".
Maar dan wijzen de profeten en ook Jezus het volk er op, dat dit allemaal van geen

in het leven niet gezien worden.
Jezus zegt van de farizeeën dat ze grafsteden der profeten opbouwen en verfraaien (Matth. 23:29), maar hij noemt ze huichelaars, omdat ze naar hun woorden niet handelen.
Herdenken is niet genoeg. We mogen dankbaar zijn kinderen der reformatie te zijn.
We mogen God danken voor wat Hij in de reformatie gegeven heeft.
Maar daarmee zijn we niet klaar. De reformatie is geen doel in zichzelf. De reformatie is een opgave om in de door haar gewezen weg ook metterdaad te gaan. Kennen we de kracht van het geloof in eigen leven? Kennen we de verblijdende en bevrijdende kracht van het evangelie?
Zijn we werkelijk priesters? Geen vruchten zonder de boom, maar wel wordt aan de vruchten de boom gekend.
Er is in onze tijd veel verwarring. De reformatie heeft ons de weg opnieuw gewezen. Het gaat om een genadig God. Door het geloof alleen. Het gaat ook om een genadige naaste. Dat heeft ook Luther goed gezien.
Het gaat om een nieuwe wereld. Maar allereerst om de nieuwe mens.
De reformatie van de kerk en van de wereld moet beginnen in ons hart.
Maar dan moet ook het hele leven er de openbaring van zijn. En daar mankeert in onze tijd nog al wat aan.
Materialisme en zelfverzekerdheid hebben zich ook van vele christenen meester gemaakt.
Rechtvaardiging en heiliging horen bij elkaar.
De reformatie geeft ons veel te danken, maar ook te vernieuwen.

Oosterhoff

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 2 november 1973

De Wekker | 8 Pagina's

Refomatieherdenking

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 2 november 1973

De Wekker | 8 Pagina's