Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Wedergeboorte *)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Wedergeboorte *)

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

. . . tenzij dat iemand wederom geboren worde, hij kan het Koninkrijk Gods niet zien. Johannes 3:3b.

Uitsluitend vinden wij dit woord in het Nieuwe Testament, letterlijk slechts tweemaal, als vertaling van het Griekse palingenesia. Eigenaardig is echter, dat in beide gevallen met „wedergeboorte" héél iets anders is bedoeld, dan gewoonlijk in het godsdienstig- of kerkelijk spraakgebruik. Gewenst - én zelfs noodzakelijk - is het met die beide teksten te beginnen!
Allereerst Mattheus 19 vers 28.
De evangelist schrijft, dat Petrus - nadat de rijke jongeling bedroefd vertrokken is - op het toepasselijk onderwijs van de Heere Jezus reageert met de uitroep: „Zie, wij hebben alles verlaten en zijn u gevolgd, wat zal óns dan geworden?"
Uit de mond van hun Heere horen de discipelen: „Voorwaar, Ik zeg u, dat gij, die Mij gevolgd zijt, in de wedergeboorte - wanneer de Zoon des Mensen zal gezeten zijn op de troon Zijner heerlijkheid - (dat gij) ook zult zitten op twaalf tronen, oordelende de twaalf geslachten Israëls."
Hier heeft wedergeboorte betrekking op het Koninkrijk Gods in zijn volmaakte en eeuwige glorie.
Deze wedergeboorte is voor de gemeente van Christus een futurum, of eschatologisch perspectief!
Nu de tweede tekst! Déze is Titus 3 vers 4 en 5.
„Maar wanneer de goedertierenheid van God, onze Zaligmaker, én Zijn liefde tot mensen verschenen is, heeft Hij óns zalig gemaakt, niet uit de werken der rechtvaardigheid, die wij gedaan hadden, maar naar zijn barmhartigheid, door het bad der wedergeboorte én vernieuwing des Heiligen Geestes."
Het gaat ons om de uitdrukking: bad der wedergeboorte.
De apostel Paulus wijst ermee op de Doop, die als waterbad teken en zegel is van het wedergeboorte-bad. En wat hij met die wedergeboorte bedoelt, laat hij er onmiddellijk verklarend op volgen n.l. de vernieuwing des Heiligen Geestes!
Dit wil zeggen: het vernieuwend werk van de Heilige Geest! Derhalve komt „wedergeboorte" op deze plaats voor in vóórtgaande zin, als proces van levensheiliging of levensvernieuwing.
Verder komen wij in het Nieuwe Testament het woord „wedergeboorte" nergens tegen! Wél echter vinden wij hier-en-daar de werkwoordsvorm. Petrus schrijft in zijn eerste brief, hoofdstuk één vers drie: „Geloofd zij de God en Vader van onze Heere Jezus Christus, Die naar Zijn grote barmhartigheid ons heeft wedergeboren tot een levende hoop, door de opstanding van Jezus Christus uit de doden." Voor „wedergeboren" gebruikt hij een zeldzaam Grieks woord!
De betekenis is eigenlijk: wéér verwekken! De discipelen hadden immers na de dood van hun Heere geen greintje hoop meer: alles was even triest en donker! Maar Zijn Opstanding verwekte weer nieuw leven, een lichtende toekomst. . . een levende hóóp. Hetzelfde woord gebruikt hij in vers 23! „Gij, die wedergeboren zijt, niet uit vergankelijk, maar uit onvergankelijk zaad, door het levende en eeuwig blijvende Woord van God."
De betekenis is hier weer een andere! Gelovigen worden eraan herinnerd, dat ze eens „opnieuw verwekt zijn", opnieuw-zijn-gaan-leven, door middel van het levende en blijvende Woord van God.
Zo kunnen wij thans constateren, dat er voor „wedergeboorte" en „wedergeboren" niet dezelfde woorden in het oorspronkelijke zijn gebruikt! De betekenis is ook verschillend, zélfs als de woorden gelijk zijn. Niettemin is er sprake van samenhang! Let u maar op!
De wedergeboorte heeft een begin (1 Petrus 1 vers 23) een voortzetting t.w. als levensvernieuwing (Titus 3 vers 5) èn komt eens tot voltooiing n.l. als het Koninkrijk Gods in volmaakte glorie zal gekomen zijn. (Mattheus 19 vers 28).
Nergens echter komen wij beter aan de weet wat wedergeboorte is dan in Johannes 3! Dit is het overbekende hoofdstuk over het gesprek van de Heere Jezus met Nicodemus.
Deze man is overste der joden, behoort tot de modaliteit van de Farizeeërs, heeft zitting in het Sanhedrin (de Grote Joodse Raad) en is bovendien leraar van Israël.
Altijd was hij van mening, dat een zoon-van-vader-Abraham, die stipt de wetsvoorschriften betracht èn de voorvaderlijke inzettingen naleeft - zoals hij - een burger is van het Koninkrijk Gods! De zekerheid omtrent deze opvatting ontvalt hem! Het openbaar optreden van de Heere Jezus stemt hem tot nadenken!
Het besluit neemt hij Jezus eens op te zoeken! Niemand heeft er iets mee te maken. Daarom in de nacht d.w.z. als-de-duisternis-is-ingevallen!
Vriendelijk wordt hij ontvangen en ernstig onderwezen.
De Heere Jezus houdt hem onder meer voor: „Voorwaar, voorwaar zeg Ik u: tenzij dat iemand wederom geboren worde, hij kan het Koninkrijk Gods niet zien."
Het wóórd „wedergeboorte" staat in deze boodschap niet!
Maar wat erg belangrijk is? Er komt een uitdrukking in voor, die ons onthult hóe de wedergeboorte tot stand komt!
De vertaling is: wederom geboren worden. Beter is - en dat is belangrijk - van boven geboren worden. Dáár zit alles in! Er wordt mee gezegd, dat de wedergeboorte géén werk van de mens is, maar van bóven.
Het is „wedergeboren-wórden", deze geboorte ondergaan, zoals een mens z'n natuurlijke geboorte heeft ondergaan. Werk-van- bóven is het! Dus. . . Góds werk, met name van de Heilige Geest!
Die uitdrukking „van-bóven-geboren-worden" houdt méér in! Namelijk: in de tijd kan en móet dit geboortefeit plaatsvinden. Wij komen niet als wedergeborenen in de wereld! In strijd met dit woord van de Heere Jezus tot Nicodemus is de leeropvatting „dat de wedergeboorte reeds van eeuwigheid in Christus, als het centrale Hoofd van het uitverkoren geslacht is geschied, dat ze geschiedt buiten en zonder het Woord, en jarenlang zonder enige werking en openbaarwording in de mens aanwezig kan zijn." Wat het laatste betreft! Niet alleen A. Kuyper sr. en jr. leerden deze sluimering, ook treffen wij haar aan bij theologen als Maccovius, Van Mastrigt, Voetius e.a. Voorstanders van deze mening durfden zelfs te beweren, dat Paulus reeds wedergeboren was, toen hij de gemeente van Christus bloedig vervolgde. Waar men al niet toe komen kan!!! Wát is dan toch die wedergeboorte? Die vraag roept nu om beantwoording! Daarvoor „gaan" wij even naar het Paradijs. Tot het eerste mensenpaar heeft God gezegd: „Ten dage als gij daarvan eet - n.l. die éne boom in het Paradijs - zult gij de dood sterven." (Genesis 2 vers 17).
Door moed- en vrijwillige ongehoorzaamheid is dit vonnis over de mens gekomen, ja, over heel het menselijk geslacht (Romeinen 5 vers 12). Die straf-des-doods heeft niet alleen betrekking op wat-wij-sterven-en-dood-noemen, maar erger: op de breuk mét de Levensbron, God!
Dáárom is de mens, geboren uit Adam: dood in zonden en misdaden! Tenzij Gods genade het verhoede, loopt die breuk-met-God in het stervensuur uit op de eeuwige dood!
„Daar zal wening zijn en knersing der tanden!" (Matth. 8 vers 12).
En nu is dit het rijke Evangelie! God had geen lust in de dood van zondaren.
Hij beloofde redding, door Zijn genade in Christus Jezus!
Het is door het volmaakte-zoenoffer van Hem, Die alles volbracht heeft en is opgestaan dat een mens weer uit de dood, waarin hij terechtgekomen is, kón worden opgewekt! En dit opgewekt-wórden is uit God geboren-worden, of van-bóven-geboren-worden, door het werk van de Heilige Geest. Het is ingeplant worden in Christus en leven uit Hem, de laatste Adam. Dát is een machtig-wónder-Gods!
In de Canones van Dordt wordt daar bijzonder sterk op gewezen! „De wedergeboorte is een opwekking van de doden èn levendmaking, een werking, die in haar kracht niet minder noch geringer is, dan de Schepping of de opwekking van gestorvenen . . . ! " (III en IV, 12).
Hóe die opwekking of - zoals Johannes in zijn eerste brief schrijft - overgang uit de dood in het leven plaats heeft, is een verborgenheid! De totstandkoming ervan is aan alle waarneming onttrokken! Maar dit weten wij wel! Het gebeurt niet onmiddellijk, d.w.z. niet zonder middel.
Dit wonderbare feit wordt gewerkt door middel-van-het-Wóórd en voornamelijk door het gepredikte Woord, waarvan de Heilige Geest Zich bedient. De zoeven geciteerde tekst uit de eerste brief van Petrus wijst er duidelijk op. (1 Petrus 1:23).
Een sterk bewijs bespeuren wij ook bij Paulus' arbeid.
Overal waar hij het Woord des Evangelies predikt, ontstaat nieuw leven en komen gemeenten tot openbaring.
De prediking van het Evangelie is daarom van geweldige betekenis! En het beluisteren van de boodschap is een machtig gebeuren! De Heilige Geest werkt, uiteraard vrijmachtig, mét en dóór het Woord! En de weg van de Geest is de weg van het Woord! Zich onttrekken aan het Woord is zich onttrekken aan de Heilige Geest en Zijn werk. En hóe komt dit-van-boven-geboren-zijn aan het licht? Wij kunnen de verborgen werking des Heiligen Geestes niet naspeuren! Maar Zijn levenwekkend-werk is wél te horen! Horen kunnen wij 't in het geluid van het nieuwe leven! Nee, sluimeren kan het door de Geest gewerkte andere leven niet!
Gods werk blijft niet in de „nevelen" hangen!. Dát nieuwe leven kenmerkt zich door de liefde! „De liefde Gods is in het hart uitgestort door de Heilige Geest". (Romeinen 5 vers 5).
Door die liefde is er smart, omdat God door, de zonde smaadheid is aangedaan! Die liefde is echter ook de drijfveer voor het vurig verlangen God-weer-in-vrede-te-mogen-ontmoeten èn nabij en vóór Hem te mogen leven! In deze zin ontdekken wij de wedergeboorte overal in de Schrift, ook dus in het Oude Testament. Voor zo'n wedergeboren mens is het Evangelie lafenis en verkwikking! Ja, het gaat wel met veel strijd gepaard! „Strijdt om in te gaan door de enge poort!" (Lukas 13:24). Maar zo'n mens, die hét leven heeft èn dus geloof, komt gelovig terecht aan de voeten van de Heere Jezus! „Mijn Heere en mijn God." Het nieuwe leven - gewerkt door Geest én Woord - is leven dóór Christus en leven uit Hem! Dit „uit Hém" komt tot ontplooiing door het geloof, dat op Hem blijft zien-en-vertrouwen. Zó heeft wedergeboorte-als-voortschrijdend-proces plaats, de wedergeboorte door het geloof, waarop ook de reformatorische belijdenis wijst. (Ned. Geloofsbelijdenis art. 24).
En deze vernieuwing des Heiligen Geestes, gewerkt door het geloof, dat leeft uit Christus Jezus, brengt vruchten voort tot éér van God. Eén van de rijkste vruchten is de liefde.
„Wij zijn overgegaan uit de dood in het leven", schrijft Johannes „dewijl wij de broeders liefhebben." (Johannes 3:14).
Het kenmerk van het nieuwe leven, dat uit Christus leeft, noemt hij de liefde. Wie uit God geboren is, heeft lief, want God is liefde (1 Joh. 4:7). Er zijn veel meer kenmerken van dit nieuwe leven te noemen, b.v. die uit Galaten 5:22. Wij kunnen er nu niet verder op ingaan. De volkomenheid wordt hier echter niet bereikt! „Als het volmaakte zal gekomen zijn", aldus de apostel Paulus in het hoofdstuk der liefde (1 Corinthe 13). Deze volmaaktheid zal er zijn in de wedergeboorte-der-voltooiing, als Christus zal zitten op de glorietroon Zijner heerlijkheid en God zal zijn alles en in allen.

Heerde (Gld), dVs

*) Uitgezonden door de EO-radio op 20 nov. 1973, in de rubriek „Het Woord der Waarheid", serie Bijbelse kernwoorden.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 8 februari 1974

De Wekker | 8 Pagina's

Wedergeboorte *)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 8 februari 1974

De Wekker | 8 Pagina's