Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Bereid tot lijden

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Bereid tot lijden

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Mattheus 16:21-23.

Na de belijdenis van Petrus, dat Jezus de Christus, de Zoon van de levende God is, gaat Jezus Zijn onderwijs aan de discipelen verdiepen. Hij bereidt hen voor op Zijn naderend lijden te Jeruzalem.
Daarom staat er ook zo treffend „van toen aan", d.w.z. na die machtige belijdenis van Petrus worden ze door Jezus waardig gekeurd om nu van Hem te horen te krijgen wat Hem te wachten staat. Hij tekent de weg, die Hij heeft te gaan. Juist door lijden, sterven en opwekking zal Hij zich nu als de Christus openbaren.
Zo schildert Jezus zijn discipelen in grote lijnen het toekomstig gebeuren te Jeruzalem. Daarheen, naar Jeruzalem, moet Hij gaan. Dit moeten gaan van Jezus geeft het heilsplan Gods te kennen, dat Hij voor zijn discipelen ontvouwt. Zo moet Hij gaan, maar zo wil Hij ook gaan, doordat Jezus immers in alles wil zijn in de wil van Zijn Vader. „Mijn begeerte is te doen de wil van Mijn Vader, die Mij gezonden heeft".
We moeten over dat „moeten gaan van Jezus" niet heenlezen.
Dat heeft hier de volle nadruk. Dat is juist het bijzondere van deze eerste lijdensaankondiging. Jezus geeft hier geen uiting aan een wanhoopsstemming en Hij stort zich hier ook niet in een afschuwelijk avontuur. Niets van dat alles!
De Geest Gods drijft Jezus na die belijdenis van Petrus naar Jeruzalem. God de Vader heeft Petrus de belijdenis van Jezus als de Christus laten uitspreken en diezelfde God en Vader wil dat Jezus zich als de Christus, de Messias zal betonen te Jeruzalem en Jezus luistert naar Zijn wil.
Vrijwillig gaat Jezus het lijden en sterven tegemoet om de wil van Zijn hemelse Vader te vervullen, zodat arme verloren zondaren gered zullen worden van het eeuwige verderf.
De politieke, kerkelijke en wetenschappelijke leiders te Jeruzalem zullen Hem ter dood doen brengen. In de heilige stad van de grote Koning, zal Hem het lot van de profeten te wachten staan (23:37).
Juist Jeruzalem, dat met heel zijn offerdienst op Hem het komend Lam Gods gericht is, die stad zal Hem als een onheilige gevloekte uitwerpen.
Zo ontvangen de discipelen allerlei gegevens uit Jezus' mond die Zijn weg bepalen, maar zij horen tegelijk van Hem, dat de uiterlijke situaties Zijn leven toch niet maken. Zij horen ook van een voor hen nog onbegrijpelijk moeten van de kant van God, dat daarboven uitgaat en alles bestuurt.
Jezus maakt Zijn discipelen duidelijk, dat ze Hem niet moeten gaan zien als een martelaar over wie, zonder wie door anderen wordt beschikt. Zij moeten Hem gaan zien als de Christus, de Messias, die ten volle bereid is om Gods wil ter verlossing te volbrengen.
Nu blijkt uit de tekst wel, dat de door Jezus getekende lijdensweg van Hem als de Christus, als de Messias voor de discipelen nog duister is. Hun Messiasverwachting is immers zo geheel anders. In hun verwachting is geen plaats voor het lijden van de Christus. Zij hebben een volkomen eigenzinnig verwereldlijkt beeld van de Gezalfde Gods. Die zal toch de troon van vader David in ere doen herstellen en de gehate bezetter het land uit jagen?
Een andere visie op de Christus, de Messias aksepteren ze niet. Het is voor de discipelen een onverdraaglijke gedachte, dat Jezus zal moeten lijden en sterven.
En Petrus geeft zijn afkeuring over Jezus' onderwijs duidelijk te kennen: „Dat verhoede God, Here, dat zal U geenszins overkomen".
Petrus werpt de mogelijkheid van lijden, nog sterker, de noodzakelijkheid van lijden en sterven van de Christus zo ver mogelijk van zich af. Dat is gewoonweg onbestaanbaar. De bij hen levende verwachting is toch, dat de Here Jezus spoedig Zijn koninkrijk zal vestigen en heeft Hij ook niet gezinspeeld op dat komend rijk nà Petrus' belijdenis, dat Jezus de Christus is?
Waarom spreekt Jezus dan toch over lijden en sterven?
Krachtig en beslist treedt Petrus nu op tegen de Here Jezus, alsof hij ook nu een boodschap van de Vader in de hemelen heeft voor Jezus.
Ongetwijfeld is deze uitbarsting van Petrus goedbedoeld. Petrus spreekt zo uit liefdevolle genegenheid voor zijn Here Jezus.
Maar Petrus brengt in zijn woorden gericht tot Jezus God de Vader in het geding met Zijn hemelse macht en genade, terwijl Jezus in Zijn spreken van moeten lijden en sterven ook Zijn Vader in het geding heeft gebracht. En dan is de situatie in een kritieke fase gekomen.
Hier komt de wil Gods en de wil van een mens - met een beroep nog wel op Gods macht - haaks op elkaar te staan.
God wil het lijden van Jezus; de mens Petrus absoluut niet.
Een mens treedt de Gezalfde Gods in de weg met de kracht van Gods Woord op de lippen. Petrus bestrijdt Jezus' bereidheid tot lijden vanuit een misplaatste liefde voor Hem.
Maar dan wijst Jezus met messiaanse zeggingskracht Petrus op zijn plaats. Achter Hem aan! Zijn discipel mag geen struikelblok voor Hem zijn om de wil des Vaders te volbrengen.
In Petrus ontdekt Jezus de satan, die Hem wil afhouden van Zijn bereidheid tot lijden.
Petrus moet als een soldaat achter Hem de Koning gaan en naar Hem luisteren. Hem gehoorzamen, anders behoort hij bij zijn tegenstander, de satan.
Achter Jezus aan kunnen ook wij alleen maar bedacht zijn op de dingen Gods. Willen wij voor Hem uitgaan, dan bedenken wij de dingen der mensen, van de satan. Dan kunnen we het ook zijn voor anderen die achter Jezus aan willen gaan.
Daarom: bedenkt u de dingen Gods of die der mensen? Dat vraagt zelfonderzoek en moet ons brengen tot zelfverloochening. Dat hoort bij het echte christen-zijn, bij het waarachtig volgeling zijn van Jezus, wetend, gelovend, dat de kracht daartoe niet van onszelf komt. Wij mogen die van Hem begeren, die het kruis gedragen en de schande niet heeft geacht, maar zich voor ons tot lijden en sterven heeft overgegeven. Jezus Christus is immers bereid geweest de noodzakelijke lijdensweg voor ons zondaren te gaan.
Zie, zo'n Christus hebben we nu, die om zondaars van eigengerechtigheid te bevrijden, zo zwaar wou lijden.
Gelukkig is Jezus Christus heel bewust en doelbewust voor ons - ook voor u, ook voor jou? - Zijn lijdensweg gegaan. Ten volle bereid!

Noordsche Schut, A.W. Wubs

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 5 april 1974

De Wekker | 8 Pagina's

Bereid tot lijden

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 5 april 1974

De Wekker | 8 Pagina's