Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De Synode van 1574 (VI)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Synode van 1574 (VI)

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Nog een paar dingen over de kerkdienst
Eerst iets over de Heilige Doop. Er was een doopsformulier in gebruik dat door Datheen uit verschillende gedeelten van in het buitenland gebruikte formulieren was samengesteld, maar het was erg lang. Verschillende predikanten brachten op eigen houtje verkortingen aan, hetgeen natuurlijk niet juist was. Daarom besloot de synode zelf het formulier wat te bekorten, art. 66. Dit kortere formulier is later algemeen gebruikt. Verder was het hier en daar gewoonte geworden om driemaal te besprengen, doch de synode vond het raadzaamste om slechts één maal te besprengen. De manier om dit driemaal te doen zou nog geduld worden waar ze gebruikelijk was „ter tijd toe, dat men de andere "manier beter invoeren kan", art. 65. Het is bekend dat de zienswijze der synode geen ingang heeft gevonden. Voorts besloot de synode dat de Doop spoedig na de geboorte moest plaatsvinden en dat de begeerte van de ouders om de Doop uit te stellen totdat de moeders er bij konden zijn, geen oorzaak mocht zijn de toediening van het sacrament tot dat tijdstip te verschuiven, art. 57. Ook met betrekking tot het Heilige Avondmaal nam de synode enige besluiten. Wij noemen er een paar. De predikanten moesten er naar streven dat het Avondmaal elke twee maanden kon worden gevierd, art. 69. Verder moesten zij bij de bediening van dit sacrament de woorden van Paulus uit 1 Cor. 10 gebruiken, art. 77 - Emden, 1571, had de vrijheid gelaten om de instellingswoorden van Christus te bezigen, maar waarschuwde tegelijkertijd „dat men toesien sal, dat het uytspreken der woorden, met ter tijt niet tot een schijn ofte waen van Consecratie ghetrocken en werde", art. 21 Acta Emden. Met het oog op het gevaar dat de roomse sacramentsopvatting weer zou insluipen, nam de synode van 1574 genoemd besluit. Het zitten aan een Avondmaalstafel was op verschillende plaatsen in gebruik gekomen, doch de synode oordeelde dat „het staan in het houden des Nachtmaals des Heren het voegelijkst is, maar overmits het exempel van het zitten in deze kerken ingevoerd is, zo kan het alsnog zonder ergernis niet wel achtergelaten worden. Men zal nochtans middelerwijl den volke leren, dat het middelmatig is, en naar gelegener tijd, al staande voeglijker gehouden kan worden, art. 76. Als er des morgen Avondmaalsbediening had plaats gevonden moest toch des namiddags uit de Catechismus worden gepreekt, art. 80. Tijdens de bediening van het Avondmaal „moest men in alle kerken eendrachtelijk enige plaatsen uit de Heilige Schrift lezen", art. 78. Dus geen persoonlijke toespraakjes van de predikant. Ds. F.P.L.C. van Lingen was daarom geheel in de lijn van deze synode toen hij deze toespraken afkeurde en schreef: „Men heeft in plaats van den Heere door Zijn Woord te laten spreken zelf het woord genomen; men is een toespraak gaan houden. Mij hebben altijd die toespraken gehinderd, koud gemaakt. Aan het Avondmaal moet de Heere God spreken en niet de mensch, spreken door Zijne teekenen, spreken door Zijn Woord", Petajah, 2e jg., no. 12 (1888). Andere besluiten der synode in verband met het Avondmaal laten we nu rusten.
In die tijd waren er ook vragen met betrekking tot het collecteren. Bij de vluchtelingengemeente in Londen werd alleen bij de deur gecollecteerd, niet onder de dienst. Deze gewoonte werd door teruggekeerde ballingen overgebracht naar ons land. Maar hier was het gebruikelijk om onder de preek te collecteren. In Gent bijv. deden de diakenen dit met zakjes, maar in Amsterdam geschiedde het met houten schotels. Dat deze manier nogal hinderlijk was is te begrijpen. De synode had hier oog voor en sprak daarom uit dat het staan bij de deuren om de aalmoezen te verzamelen „het allervoeglijkste en bekwaamste" was. Toch bleven de kerken de vrijheid behouden om tijdens de prediking rond te gaan, maar, zei de synode, de diakenen moeten wel arbeiden „dat ze het omgaan zoveel mogelijk is, afbrengen", art. 49. Terecht zei de synode dat het rondgaan met een collectezakje tijdens de preek „tot grote hindernis van de dienst Gods" was, art. 50. Maar nog zéér lang is deze gewoonte in zwang gebleven! Misschien bestaat ze hier of daar nog wel.
Ook de afkondigingen in de kerk hadden de aandacht van de synode. Toen er nog geen nieuwsbladen etc. waren werden de kerkdiensten gebruikt om van alles en nog wat bekend te maken. In de kerkdiensten waren immers veel mensen bijeen? Soms werden de aankondigingen van verkopingen enz. gedaan na het uitspreken van de zegen, soms gebeurde dit tussen het gebed en het voorlezen van de tekst. De kerk zag over het algemeen het verkeerde hier wel van in, maar . . . de overheid had een stem in het kapittel en zij gelastte zulke afkondigingen.
De synode van 1574 sprak nu uit dat men de overheid moest verzoeken hieraan een eind te maken, art. 48. Het hielp echter niet veel. Het gebruik bleef bestaan. In 1817 bijv. vaardigde de Commissaris-Generaal, belast met de zaken der Hervormde kerk, nog een verbod dienaangaande uit, doch daarmee was ook toen het kwaad niet uitgeroeid. Wel geschiedden toen de afkondigingen niet meer vanaf de preekstoel doch van achter een lessenaar. Er ontstond dan nog wel eens ruzie tussen de predikant en de koster of voorlezer, want voor elke afkondiging moest een kleinigheid betaald worden en op het ontvangen van die inkomsten was zowel de dominee als de koster (of voorlezer) tuk. Zelfs de synode van de Afgescheiden kerken moest zich in 1860 nog met deze diep-ingewortelde gewoonte van afkondigingen in de kerk van allerlei wereldlijke zaken bezig houden. Evenals de vroegere kerkvergaderingen verklaarde zij ze voor ongeoorloofd. Acta art. 97.
In een volgend artikel nog iets in verband met de kerkdienst.

A.[Apeldoorn], H.

P.S. De artikelen 4 en 5 zijn tot onze spijt verwisseld.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 21 juni 1974

De Wekker | 8 Pagina's

De Synode van 1574 (VI)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 21 juni 1974

De Wekker | 8 Pagina's