Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

„Waarom nog gereformeerd?" ¹)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

„Waarom nog gereformeerd?" ¹)

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

De aanhalingstekens, waartussen deze vraag staat, maken duidelijk dat we de vraag niet zelf stellen, maar dat deze vraag de titel is van een geschrift, dat in de serie „Theologie en Gemeente" verscheen. Dit boekje verdient een bredere bespreking dan in een korte recensie mogelijk is.

Aktueel
De auteur van dit geschrift, prof. dr. C. Graafland, die vanwege de Geref. Bond doceert aan de Rijksuniversiteit te Utrecht, is tot deze vraag geïnspireerd door de titel van het onlangs verschenen boek van Thijs Booy: Gereformeerd - hoe lang nog?
In het eerste deel van zijn studie gaat hij uitvoerig in op de vraag.
Drie motieven zijn er die het gereformeerd zijn in de waagschaal stellen: de oecumenische toenadering; de nieuwere ontwikkeling en de nadruk die vandaag gelegd wordt op het voortgaand belijden.
Het zijn de motieven, die overal aan de orde zijn en die op allerlei manieren een rol spelen onder de leden van de verschillende kerken van gereformeerde belijdenis: in de ene kerk misschien meer dan in de andere, maar geen enkele kerk ontkomt m.i. aan deze gedachten.
Terecht schrijft Graafland: „Er is bij velen een vervagingsproces aan de gang, waarin het eigene van het gereformeerde belijden steeds onduidelijker wordt en allerlei tekenen zich voordoen, die wijzen op een opgaan van het gereformeerd-zijn in het grote geheel van een algemeen, oecumenisch gezind christendom". (10)
We kunnen dit vervagingsproces overal signaleren. Het wordt niet met zoveel woorden altijd op papier gezet. Maar het staat op de achtergrond van allerlei redeneringen en beslissingen die moeten worden genomen. Als het gaat om samenwerking met andere kerken of als er sprake is van interkerkelijke diensten, dan is er al spoedig een categorie gemeenteleden, die meent dat het deze kant uit moet, gegrepen als ze zijn door de eenheidsgedachte zonder zich af te vragen: wat geven we prijs?
Is het dan zo belangrijk dat we een christendom krijgen boven alle geloofsverdeeldheid uit en dat daarom haar gereformeerd karakter moet worden prijsgegeven?
Weet men dan niet meer wat gereformeerd is?
Dezelfde mentaliteit komt men tegen wanneer men preken hoort of leest uit allerlei kring en waar sommigen mee weglopen zonder goed te willen of te kunnen onderscheiden. Men heeft niet eens in de gaten dat veel preken vandaag gespeend zijn aan de gereformeerde religie en zo algemeen christelijk mogelijk zijn. Maar het echte genadekarakter en het werk van de Heilige Geest ontbreekt er aan. Als men dan bezwaar maakt tegen deze vorm van preken, wordt men meewarig aangekeken.
Nog op het standpunt van de gereformeerde belijdenis? Man, dat is toch verouderd! De vraag is aktueel - zoals Graafland haar formuleert - wat is het tijdgebondene in de gereformeerde religie en theologie, dat nu in onze tijd dient te worden prijsgegeven of gewijzigd en aangepast?
Een belangrijke vraag, waar we allen mee te maken hebben. Het is de vraag naar onze bestaansreden als kerk van gereformeerde belijdenis.
Het is wel duidelijk dat gereformeerd hier gebruikt wordt niet in de kerkelijke, maar in de belijdenis-betekenis van het woord.
Als we namelijk wel gereformeerd heten in naam, maar het in de praktijk van het kerkelijke leven - in prediking, in ambtelijke bearbeiding, in benadering van allerlei zaken - in feite niet meer zijn, dan verliezen we niet ons bestaansrecht, maar wel onze bestaansreden.
Het zal om die reden ook wel geweest zijn dat op de l.l. gehouden ouderlingen- en diakenconferentie over dit onderwerp ook gerefereerd is, door prof. dr. W.H. Velema, die eensgeestes blijkt te zijn met prof. Graafland als we referaat en boek met elkaar vergelijken. Hij verwijst trouwens ook naar dit geschrift.

Het antwoord
In het tweede deel geeft de auteur antwoord op de vraag.
Vijf belangrijke punten snijdt hij aan, waarin de klassiek gereformeerde belijdenis vandaag nog betekenis heeft.
Eerst wordt de theonomie tegenover de autonomie geplaatst. Heeft God het alleen te zeggen of heeft de mens ook nog wat in te brengen?
„Het gaat hier maar niet om het leggen van verschillende accenten. Nee, het gaat om de vraag naar het wezen van ons geloof. Vindt dat alleen in God zijn grond? Zoals ook ons behoud alleen in God zijn grond vindt? Of wordt deze grond gevormd door God èn mens samen? Het antwoord op deze vraag is beslissend voor het geloof." (27/8) Het is de kracht van de Reformatie geweest dat zij in de lijn van de Schrift krachtig en duidelijk het theonome denken heeft onderstreept: God alleen heeft het te zeggen. Daarom zijn wij vandaag nog gereformeerd. Dan komt het functioneren van de Schrift aan de orde. De belijdenis van het goddelijk gezaghebbend spreken van de Heilige Schrift is uitgangspunt van de gereformeerde belijdenis. Scherp wijst Graafland af de gedachte dat men achteraf wil komen tot de erkenning van het gezag van de Schrift „na vooraf inhoudelijk naar het getuigenis van de Schrift zelf geluisterd te hebben, waarbij dan niet slechts de enkele tekst maar vooral de boodschap van de Schrift de aandacht trekt" (36).
In verband met het bezwaar dat de Schrift tijdgebonden zou zijn lezen we: „We willen daarmee de gedachte opperen, dat het in feite wel eens meer onze eigen tijdgebondenheid zou kunnen zijn, die over de tijdgebondenheid van de Schrift doet spreken. In ieder geval is juist vanuit het gereformeerd Schriftgeloof ons het instrumentarium in handen gegeven om werkelijk objectief onderzoek te verrichten. Omdat dit onderzoek dan ook kritisch-objectief ten opzichte van de onderzoeker zelf staat en van zijn veronderstellingen en van zijn tijd, waarin het heden valt" (44).

Vervolgens wordt geschreven over Verkiezing en het Rijk Gods. Hier keert de auteur zich tegen Barth met zijn objectivering en veralgemenisering van het heil.
Zo komt er een manco van de Geest. Het toepassend werk van de Geest heeft alles met het persoonlijk geloof en de persoonlijke levensvernieuwing, dus met de particulariteit van Gods genade te maken. (59)
Leven uit de genade is het volgende onderwerp, waarin de klassiek gereformeerde belijdenis duidelijk uitkomt. Tegenover allerlei nieuwere theologische opvattingen wordt hier sterk de aktualiteit van het gereformeerde belijden aangetoond.
Het kon niet anders of er moest ook een hoofdstuk gewijd worden aan „de weg van de Heilige Geest". Terecht schrijft de auteur „dat er in de kerk en in de theologie een enorme armoede is ontstaan ten opzichte van het kennen en ervaren van het werk van de Geest. De verschraling van het geestelijke leven is opvallend. De innerlijke geloofsbevinding is óf een versmade óf een onbekende zaak geworden. De prediking is in vele opzichten verschrompeld tot een actualistisch-rationalistische en moralistische toespraak, waar niets van uitgaat, omdat de kracht van de Geest erin wordt gemist. Geen wonder, dat men dan zijn toevlucht zoekt in actie. Maar deze menselijke actie is in wezen een surrogaat ter vergoeding van het ontbreken van de ware applicatie, het toepassend werken van de Geest". (87)

Conclusie
Het laatste hoofdstuk van dit boek handelt over de betekenis van de belijdenis der Reformatie. In dit hoofdstuk wordt feitelijk alles samengevat.
Omdat de Reformatie zich heeft gekenmerkt door Schriftnabijheid, daarom is het reformatorisch belijden inhoudelijk zo blijvend actueel. Daardoor deelt zij, zij het op enige afstand, in de blijvende actualiteit van de Schrift zelf. „Juist omdat de Reformatie niet een nieuwe theologie of een nieuwe school of zelfs een nieuwe kerk wilde zijn, maar de naar en door het Woord gereformeerde kerk, daarom heeft zij ten diepste geen eigen boodschap, maar wil ze slechts de boodschap der Schrift doorgeven. En doordat dit gebeurde in een geloofsintentie, die zuiver op het heil als inhoud der Schrift was afgestemd, daarom heeft haar boodschap blijvend gezag." (95)
Concluderend menen we te mogen vaststellen dat prof. Graafland een bijzonder goed werk heeft gedaan met de uitgave van dit boekje in deze reeks.
Heel hartelijk hoop ik dat velen in de gereformeerde gezindte en ook in onze kerken er kennis van nemen en de inhoud er van verwerken.
Het gereformeerd-zijn staat op de tocht vandaag. We zullen moeten blijven weten, predikanten en ouderlingen allereerst, maar ook gemeenteleden wat gereformeerd is. Als we dat gaan vergeten dan zal het niet heel lang duren - we leven snel - of we hebben geen verweer meer tegen ongereformeerde leringen en we gaan ter zijner tijd op in een algemeen christendom met een lieve Jezus en een hemel voor iedereen.
Daarom beveel ik lezing en bestudering van dit boekje graag aan onze lezers aan.

J.H.V.

¹) Dr. C. Graafland: Waarom Gereformeerd? Uitgave Kok, Kampen. Serie Theologie en Gemeente, nr. 7. Prijs ƒ 10,90.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 5 juli 1974

De Wekker | 8 Pagina's

„Waarom nog gereformeerd?

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 5 juli 1974

De Wekker | 8 Pagina's