Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Adam en onze gereformeerde belijdenis (I)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Adam en onze gereformeerde belijdenis (I)

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Inleiding
Onder bovenstaand thema zal ik, mede op aandringen van anderen, in een aantal artikelen ingaan op enige recensies, die verschenen zijn over mijn boek „Hoe lezen wij Genesis 2 en 3?" en proberen wat misverstanden weg te nemen, die deels gewekt zijn door de wijze waarop mijn boek in sommige recensies is weergegeven, deels het gevolg zijn van geruchten, die volkomen ongegrond, de ronde doen en juist bij diegenen gemakkelijk ingang vinden, die mijn boek niet zelf gelezen hebben en zich slechts laten leiden door wat anderen er over geschreven hebben of het zelfs alleen hebben van horen zeggen.
Het is niet mijn bedoeling op alles wat mij onder ogen kwam te reageren. Voor de vele waarderende reakties die ik heb ontvangen, spreek ik graag mijn erkentelijkheid uit. Maar ik acht het niet nodig in deze Wekker-artikelen op alle voor en tegen in te gaan. Het gaat mij thans om de kern van de zaak, waaraan in onze belijdenis duidelijk uiting wordt gegeven. Tenslotte is ook niet een bepaalde exegese, maar onze belijdenis ons gemeenschappelijk akkoord. Toch nog een paar opmerkingen vooraf.
Ik heb in mijn zo juist genoemd boek als de gedachte van mij en van vele anderen gesteld, dat we in Gen. 2 en 3 niet te doen hebben met een letterlijk- (exakt) historische weergave van feiten, maar met een beschrijving, die in menig opzicht doet denken aan de wijze, waarop de profeten dikwijls plachten te spreken. Ik heb deze wijze van spreken met anderen „symbolisch" genoemd, maar geef deze aanduiding graag voor beter. Voor sommigen is het woord „profetisch" voldoende. Wanneer dat inderdaad voldoende zegt, ga ik daar graag mee akkoord.
Dat we in Gen. 2 en 3 met een andere dan een letterlijke weergave hebben te doen, staat ook voor de meeste recensenten van mijn boek wel vast.
Toch menen enkelen van een ander gevoelen te moeten zijn, zoals ds. G. Blom, die in „Bewaar het pand" een serie artikelen aan mijn boek wijdde, en de vrijgemaakte ds. Joh. Francke, die een brede bespreking gaf in het blad „De Reformatie," welke artikelen intussen ook gepubliceerd zijn in zijn boek „De morgen der mensheid", een uitgave van J. Boersma te Enschede.
Toch is mij ook bij hen niet duidelijk geworden hoe de hoofdstukken in hun geheel letterlijk moeten genomen worden. Trouwens met name ds. Francke doet dat ook niet. Hij erkent dat dit ook niet de bedoeling van bv. Assen '26 is geweest (bl. 19).
Maar wanneer hij bv. in Gen. 2 wél van de beschrijving der paradijsrivieren, die daar worden getekend als zijrivieren van één oorspronkelijke rivier, terwijl wij ze kennen als geheel zelfstandige rivieren en stromen met eigen bronnengebieden, een letterlijke - verklaring tracht te geven, moet hij tot veronderstellingen de toevlucht nemen, die geen enkele zekerheid hebben. Natuurlijk kan men, wanneer men de beschrijving letterlijk neemt, de zondvloed aandragen als de oorzaak ervan, dat de rivieren tot zelfstandige rivieren geworden en dus geheel verlegd zijn, maar dan is dat geen Schriftuitleg meer, doch een redenering achteraf, die aan de gegeven verklaring grond moet bieden. Maar zulk een redenering is zuiver speculatie. We weten daar niets van af of door de zondvloed rivieren zo grondig zijn verlegd als bij de voorgedragen verklaring moet worden aangenomen.
Men kan zich ook afvragen of de bedoeling der Schrift misschien een andere is. De opvatting waartoe ik met anderen gekomen ben is geen noodsprong, zoals Francke zegt, en zeker niet omdat ik de rivieren niet zou weten te lokaliseren (bl. 33), want dat is zeker met betrekking tot de Eufraat en de Tigris niet moeilijk. Maar het is om niet te hoeven komen tot veronderstellingen, die geen grond hebben. En de wijze, waarop ik meen dat de mededeling in Gen. 2 omtrent de paradijsrivieren moet worden verstaan, is ook elders in de Schrift niet vreemd. Ik heb daar in mijn boek uit psalmen en profeten voorbeelden van gegeven. De verklaring, die ds. Francke geeft kan evengoed een noodsprong worden genoemd. Trouwens ik krijg op meer plaatsen in zijn boek de indruk, dat hij een van te voren bij hem vaststaande opvatting inzake Gen. 2 en 3 (Assen '26) tracht grond te geven. Assen '26 wordt door hem zozeer met het eigenlijk bedoelen der Schrift vereenzelvigd, dat een ander verstaan al bij voorbaat als onschriftuurlijk veroordeeld is.
Maar ik weet nog niet of Assen '26 zo getrouw de bedoeling van de Schrift weergeeft als ds. Francke meent. Zijn boek zou mij aangenamer hebben aangedaan, wanneer hij meer werkelijk op de vragen was ingegaan. Hij heeft zich ook beperkt tot mijn boek. Maar er is over de hoofdstukken ontzaglijk veel meer geschreven. En waarom ook niet eens Assen '26 getoetst? Is dat bij voorbaat het laatste woord? Dat zal de bedoeling van ds. Francke niet zijn. Maar dan had dat toch wel in een wat minder absoluut spreken tot uitdrukking mogen komen.
Allerlei vragen en moeilijkheden in Gen. 2 en 3 komen bij hem niet serieus aan de orde.
Zo gaat hij bv. ook bij de bespreking van de levensboom aan mijn vragen geheel voorbij. Hij zegt verschillende dingen over de levensboom, die ik precies zo zeg. Bv. dat „leven" in de uitdrukking „levensboom" ziet op het leven in gemeenschap met God. Maar waar staat in Gen. 2 en 3, dat het eten van de vrucht van de levensboom de mens (geleidelijk, óf met één sprong) zou voeren tot het stadium van het volgroeide leven (bl. 37)? En hoe moet men zoiets dan voorstellen? Even verder: „Wanneer in het boek der Openbaring aan Johannes gezegd wordt, dat de gelovigen in de nieuwe bedeling van de nieuwe aarde zullen eten van de boom des levens, betekent dit: „zij zijn gekomen tot het volgroeide eeuwige leven". Akkoord. Maar dan gaat het verder: „Er is dan op te letten dat in Genesis een zintuigelijk-waarneembaar eten van een concrete boom is bedoeld, maar in Openbaring 2 en 22 kan of zal het beeldspraak zijn (naar de aard der profetie) om toch dezelfde betekende zaak aan te duiden. Beeldspraak is er immers om door middel van een van elders ontleend beeld een concrete zaak aan te duiden en uit te beelden."
Hier wordt gezegd, dat de profeten zich dikwijls van beeldspraak bedienen. Zo in Openbaring. Maar waarom niet in Gen. 3? Elders spreekt ds. Francke ook nog uitvoerig over deze zaak (bl. 87vv.), maar daar gaat hij naar mijn gevoelen met een omhaal van woorden zo aan mij voorbij, dat ik er me zelf nauwelijks meer in herken en zeker mijn vragen geen serieus antwoord krijgen. Daarom ga ik maar weer terug naar bl. 38: „Niet in Genesis 3 maar in Openbaring 2 en 22 is de taal symbolisch. Want het eten van de levensboom in Genesis 3 was als concreet eten van de levensvrucht verbondsmiddel om het eeuwige leven in volheid en vastheid te ontvangen." Ik konstateer allereerst dat het ook volgens ds. Francke in symbolische taal om een „concrete zaak" gaat. Ds. Blom zegt in een van zijn artikelen (art. 19), dat bij een symbolische weergave de werkelijkheid verdwijnt in de mist van het verleden. Verdwijnt dan in het boek Openbaring de werkelijkheid, die daar in symbolische taal verkondigd wordt, in de mist van de toekomst? Met zulke beweringen komt men niet verder en vertroebelt men de diskussie. Het gaat ook in de symbolische taal, zoals we die eveneens volgens ds. Francke hebben in het boek Openbaring, om concrete zaken. Hij erkent ook dat dit is „naar de aard der profetie." Alleen hij meent dat we in Gen. 2 en 3 niet met zulke symbolische taal te doen hebben. Het gaat om een „zintuigelijk-waarneembare boom" en om „zintuigelijk-waarneembaar eten", ik laat die uitdrukking „zintuigelijk-waarneembaar", die uit Assen stamt, nu maar rusten. Maar hoe kan men door te eten van een „zintuigelijk-waarneembare" boom het eeuwige leven ontvangen? En dan nog wel geleidelijk of in één sprong! Mag men daar tussen kiezen? Maar stelt de Schrift mij nu wérkelijk voor die keuze? Of doet ds. Francke dat? Terecht gebruikt hij voor de levensboom niet het woord sacrament. De boom is meer dan teken en zegel. Een concrete boom door te eten waarvan men zich het eeuwige leven verwerft. Maar hoe? Kuyper noemde dit standpunt rooms. De roomsen menen zich bij de avondmaalsviering (de eucharistie) het eeuwige leven te kunnen in-eten en in-drinken. Vandaar dat Kuyper bij de levensboom dacht aan natuurlijk en niet aan geestelijk leven. Hoe moeten we dit dan bij Francke verstaan? Tevergeefs wacht men bij hem op antwoord.
Hij besluit de paragraaf, terwijl je nog met de vragen zit: „Allerlei in verband hiermee bleef onbesproken. 't Ging ons. . . alleen om enige hoofdzaken". Maar ik weet het nog niet hoe ik mij het „concreet eten van de levensvrucht" „om het eeuwige leven in volheid en vastheid te ontvangen" moet voorstellen. En dan kan men nog kiezen tussen een „geleidelijk" of „met één sprong" komen tot het stadium van het volgroeide leven.
Maar goed, ik laat dit nu voorlopig rusten. Ik kom er in een later verband nog wel eens op terug.
De lezer van mijn boek kent mijn standpunt. Ik meen, dat we in Gen. 2 en 3 te doen hebben met een beschrijving van werkelijkheden, die niet, wat ik heb genoemd „exakt-historisch" is. Men moet soms zoeken naar woorden. Ik heb er mee bedoeld dat men de wijze van beschrijving niet kan vergelijken met historiebeschrijving in de moderne zin van het woord. Trouwens die heeft men nergens in de bijbel. We moeten denken aan de wijze waarop profeten historie en werkelijkheden beschrijven.
Het is niet fair van ds. Francke om deze begrippen te vereenzelvigen met „niet nauwkeurig" (bl. 21). En niet nauwkeurig wordt dan in een volgende zin vereenzelvigd met „historisch onbetrouwbaar". En zo suggereert hij dan bij zijn lezers de gedachte, dat ik zou beweren dat Gen. 2 en 3 niet historisch betrouwbaar zijn. En zo komen de aantijgingen in de wereld: prof. Oosterhoff gelooft niet meer in de betrouwbaarheid van de Schrift enz., enz., terwijl ik juist niets anders wil dan de Schrift recht verstaan. Hoe dikwijls zijn al in de naam van de rechtzinnigheid christenen geveld! Laten we toch proberen elkaar recht te doen en met elkaar en naast elkaar als leerjongeren Gods Woord trachten te verstaan en niet al te spoedig denken de wijsheid in pacht te hebben en anderen veroordelen.
Dat ik meen, dat het in Gen. 2 en 3 gaat om een profetische beschrijving van de werkelijkheid, houdt juist in dat het om werkelijkheden gaat. Profeten hebben hun eigen taal en wijze van beschrijving, maar ze beschrijven en prediken werkelijkheden.
Laat ik nog even mogen herinneren aan wat ik op bl. 219 van mijn boek geschreven heb: „De profeten beschrijven gebeurtenissen, feiten. Daar gaat het ook om in Gen. 2 en 3. Het gaat om „historie".
Ik heb het woord „historie" tussen aanhalingstekens gezet. Uit het vervolg blijkt waarom. „Wanneer men onder historie verstaat gebeurtenissen in het verleden, die dateerbaar zijn en verifieerbaar door wetenschappelijk onderzoek, dan geven deze hoofdstukken geen historie in die zin. De feiten, die Gen. 2 en 3 ons meedelen, zullen door de wetenschap nooit gevonden worden. Ze rusten op openbaring en kunnen alleen door het geloof geweten worden. Daarom mag men er de resultaten der wetenschap ook niet op toepassen of daardoor er aan tornen of trachten ze daarin in te passen". „Maar historie in de zin van wat werkelijk gebeurt is geven de hoofdstukken wel." „Het gaat om geschiedenis, feiten, werkelijkheid".
Aan deze werkelijkheid geeft onze belijdenis een adekwate uitdrukking. Daarin wordt uiting gegeven aan waar het in de eerste hoofdstukken van de bijbel wezenlijk om gaat. Vandaar het thema, waaronder ik de volgende artikelen-serie schrijf.

Oosterhoff

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 16 augustus 1974

De Wekker | 8 Pagina's

Adam en onze gereformeerde belijdenis (I)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 16 augustus 1974

De Wekker | 8 Pagina's