Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Bijzondere Synodale besluiten (VII, slot)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Bijzondere Synodale besluiten (VII, slot)

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Teveel van verwachten
In de voorgaande artt. is de opmerking gemaakt of de veelvuldigheid waarmede op verschillende synoden getracht is tot bepaalde uitspraken over verschillen omtrent de beleving van het heil Gods (de religie der belijdenis) niet bewijst hoe moeilijk het is om tot zulk een uitspraak te komen. Ja, blijkt daaruit niet, dat dit te willen bereiken niet de juiste weg en daarom ook geen vruchtbare is. Daarbij, men verwachtte er ook teveel van.
Dat men in kerkgemeenschappen, waar men volle aandacht wil schenken aan de verwerkelijking van het heil Gods in ons, toch telkens weer dit pogen ziet opkomen, wijst op een bepaalde spanning in het leven van de kerk op aarde. Men stuit in de werkelijkheid van het leven van de gemeente op het feit dat de openbaring Gods niet door allen op precies dezelfde wijze wordt verstaan en beleefd. Dit komt uit in de manier waarop daarover gesproken en ook gepreekt wordt.
Schuilt de oorzaak daarvan in de openbaring Gods: is deze niet duidelijk genoeg? Niemand die dit zal willen beweren.
De spanning, die er vaak is komt voort allereerst uit de betrekkelijkheid van ons verstaan van de gegevens van de openbaring Gods en ons denken en spreken daarover. Wie is in staat om al de gegevens van de heilsopenbaring Gods juist te verstaan en te beleven? Is er in de kerk als gemeenschap geen verscheidenheid en maat van inzicht?
Is hier ook niet een moeilijkheid, die voortvloeit uit de openbaring Gods zelf? Ook in het Woord Gods zijn verschillende accenten. Nu eens valt de volle nadruk op wat God de Here geeft en doet, maar ook wordt gesproken van de verantwoordelijkheid van de mensen en vele andere varianten meer. Wie op één punt de nadruk legt spreekt waarheid, maar éénzijdig. Wie al de gegevens tot een sluitend geheel wil samenvoegen, dat ons denken bevredigt, wil meer dan de openbaring en het werk Gods geeft. De belijdenis heeft dat ook verstaan. Zij geeft weer wat de openbaring zegt zonder dit tot een sluitend systeem te verbinden. Zie vooral de wijze waarop de Vijf Artikelen spreken over belangrijke zaken betreffende de verwerkelijking van Gods heil in ons.
Opmerkelijk is ook dat het levend, en voluit functionerend, geloof van de soms schijnbaar tegenstrijdige gegevens van de openbaring geen last heeft. Het kan zich over de waarheid van het een én het ander verheugen en dit beleven. Zie de manier waarop de H. Catechismus doorgaans spreekt.
Het is dan ook zeer terecht wat de afgescheiden kerken telkens gedaan hebben toen er z.g.n. „leergeschillen" aan de orde kwamen en men van de synodes wilde dat deze nu eens heel duidelijke uitspraken zouden geven omtrent de wijze, waarop Gods heil in ons verwerkelijkt wordt, opdat in de kerken daarover op enerlei wijze zou worden gedacht en gesproken, zij verwezen naar de belijdenisgeschriften.
Het laatst heeft men dat nog weer gedaan in 1866. Toen werd van de synode gevraagd nu eens duidelijk al de vragen rondom de doop te doorlichten, sprak zij uit: „Broeders, houdt u aan belijdenis en formulieren en heb daaraan genoeg en houdt u daaraan in de gemeente.
Wie uitgebreide besluiten over de in deze artikelen genoemde punten begeert, verwacht er teveel van.
Het is aan synodebesluiten niet gegeven de beleving van de waarheid Gods in de kerken tot stand te brengen. Evenmin kunnen zij bewerken dat hierover in de kerken op precies dezelfde wijze gedacht en gesproken wordt.
Daarvoor hebben dergelijke beslissingen, zo zij al genomen worden, teveel zwakke kanten. Dat ligt mee in de wijze, waarop dergelijke uitspraken tot stand komen.
Meestal gaat er aan vooraf een bespreking en beschrijving van dergelijke verschillen in de kerken en op de kerkelijke vergaderingen eer de synode er over krijgt te oordelen. En ook daar is dan discussie. Wordt er dan eindelijk een uitspraak voorgesteld, dan wordt deze nog weer aangevuld en gewijzigd zodat ze uiteindelijk het karakter van een compromis krijgt dat heel vaak niemand geheel bevredigt.
Heel vaak geeft dan later de uitleg van zulk een uitspraak weer stof tot nieuwe discussie. Wat staat er; wat is er bedoeld en wat is de strekking?
Men behoeft de geschiedenis van de laatste eeuw in de nederlandse kerken maar op te slaan om daarvan de bewijzen te vinden.
Bepaalde punten blijven in de gereformeerde gezindte nu eenmaal aan de orde omdat er, met de schriftgegevens voor ogen, nu eenmaal verschillende accenten gelegd kunnen worden.
Er is in de geschiedenis van de afgescheiden kerken in de vorige eeuw dan ook geen moment aan te wijzen dat men door een dergelijke beslissing, de basis gelegd heeft voor een volkomen overeenstemming inzake de punten, die telkens aan de orde kwamen.
Er is in het midden van de vorige eeuw wel iets anders als een rijke zaak aan te wijzen. Dat is de kerkelijke vereniging van twee groepen, die de gereformeerde belijdenis erkenden als hun gemeenschappelijke basis. Dat was de vereniging van 1869 te Middelburg. De Afgescheidenen en de Kruis
gehouden met het feit dat ons leven niet zon
zinden vormden samen de Christelijke Gereformeerde Kerken in Nederland. Er waren heel wat verschillen onder hen die deze nieuwe eenheid vormden maar zij begeerden beide het Woord Gods en de gereformeerde belijdenis te verstaan en te beleven, in de enigheid van een levend geloof. En de geschiedenis bewijst hoe rijk God de Here deze vereniging heeft willen zegenen ook voor ons hele volk.
Tenslotte nog enkele opmerkingen omtrent de gevaren, die er zijn wanneer men, zoals in de vorige eeuw de neiging daartoe aanwezig bleek, in een dogmatisch-bevindelijke omschrijving het werk Gods in zijn heilsbediening aan ons wil vastleggen en deze het karakter van een kerkelijk besluit te geven. Ik meen dat hier drie gevaren aan te wijzen zijn.
Allereerst dat men de mening gaat koesteren het werk des Geestes precies in kaart te kunnen brengen. Kan men het tere werk van de Geest Gods, dat ons in de diepten van ons bestaan raakt, precies onder woorden brengen en vaststellen hoe Hij dit bij allen en altijd op dezelfde wijze doet? Is er niet een vrijheid des Geestes (Joh. 3:8)? Hoe de openbaring Gods, door de H. Geest, in ons tot een kracht Gods wordt en werkt blijkt altijd weer, door verschillende oorzaken, vol verscheidenheid te zijn. Allen, die door de Geest Gods geleid worden zijn kinderen Gods maar niet alle kinderen beleven hun kind zijn op precies dezelfde wijze naar een vast patroon en zijn zich dat op dezelfde wijze en in dezelfde mate bewust. Is daar een vast patroon van te geven? Ligt hier gelijkheid en verscheidenheid niet wonderlijk verweven? Past hier niet veel meer de aanbidding van dit wonder dan de mening dat wij het precies kunnen uitstippelen? Paulus aan het slot van Rom. 11, aanbidt het ondoorgrondelijke van Gods gangen in de heilshistorie, wie zou dan in de heilsbediening precies Gods wegen kunnen omschrijven en vastleggen?
Een ander gevaar dreigt, wanneer wij Gods werk in een vast patroon menen te kunnen verwoorden. Hoe gemakkelijk wordt dan de prediking de stereotiepe weergave van dit patroon van de weg Gods. De woordbediening kan dan gemakkelijk een beschrijving van de weg of een deel daarvan worden. Het wordt de prediking van de weg als een wet.
En heel gemakkelijk komt men er toe om heel de Schrift altijd en overal te doen zeggen wat bij het schema van Gods werk, zoals men zich dat denkt, behoort.
Eindelijk is er het gevaar voor de gemeente. Gemakkelijk gaat zij onder een prediking, waarin de uitgestippelde weg uitgangspunt en leidraad is, alleen maar letten op de omschrijving en tekening van het geestelijk leven en zich daaraan toetsen.
De gemeente hoort dan te weinig - of niet - van het grote geheim dat God de Here naar verloren mensen omziet en dat zij van Hem Zijn wegen mogen leren.
En deze wegen zijn vol onuitputtelijke en onbeschrijfelijke geestelijke werkelijkheden die de kinderen naar de aard van hun bevatting leren verstaan en er de troost van genieten en er verwachting uit krijgen voor al wat hun ontbreekt.
En dat is leven wat een eeuwig karakter heeft. En zo gaat ons hart uit op Gods spreken, opdat het zij: die roemt, roeme in den Here.

Kremer

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 22 november 1974

De Wekker | 8 Pagina's

Bijzondere Synodale besluiten (VII, slot)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 22 november 1974

De Wekker | 8 Pagina's