Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Pessimist of optimist?

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Pessimist of optimist?

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Na een bepaalde opmerking wordt de vraag nogal eens gesteld: bent u pessimist of optimist? Of ook wordt een bepaalde zienswijze van iemand afgedaan met de mededeling: die man is nu eenmaal een optimist of hij is een pessimist. En dan weet de omstander wel hoe laat het is.

Omschrijving
Opmerkingen van dergelijke aard worden heel veel gemaakt. Als ze niet uitgesproken worden, worden ze in ieder geval gedacht. Ook in het kerkelijke leven komen we deze benadering op verschillende manieren tegen. Evenzo als het gaat over onze kijk op wereldgang en toekomst. Voor velen een zaak, die herleid kan worden tot pessimisme of optimisme.
Wat is een pessimist?
Het woordenboek zegt: iemand die alles in een ongunstig licht beschouwt. Dat in tegenstelling tot een optimist, die alles van de goede zijde bekijkt. Die omschrijving klopt.
Het is duidelijk een vorm van pessimisme wanneer iemand, die een griep te pakken heeft, meent dat zijn laatste uur nabij is.
Het is een teken van optimisme wanneer iemand, die wekenlang ziek is en bepaald verontrustende ziekte-symptomen heeft, alle zorgen wegwuift en de mogelijkheid van een wending naar het einde zelfs niet stelt. De vraag waar we ons in dit artikel mee bezighouden, is nu: is een christen op grond van zijn christen-zijn een optimist of een pessimist?
Vloeit uit het feit dat hij gelooft en ik bedoel nu iemand die een levend gelovige is en niet een meeloper, een dode rank - ze zijn er in elke gemeente - voort dat hij alle dingen somber bekijkt, alles in een ongunstig licht plaatst? Of het tegenovergestelde: betekent christen-zijn dat je de dingen dan altijd van de zonzijde mag en moet bekijken, dat je nergens geen gevaren behoeft te zien en steeds er op uit moet zijn om elke zorg als een bagatel te behandelen?

Aktuele vraag
Die vraag is aktueel in meer dan één opzicht.
Uiteraard wordt deze vraag niet abstract, maar concreet gesteld d.w.z. in de werkelijkheid waarin wij vandaag staan en leven. Voor velen is het een brandende vraag: kunnen we als christenen nog wel iets goeds in deze tijd verwachten? Hebben we nog wel reden om blij te zijn, als we denken aan allerlei ontwikkelingen op geestelijk en zedelijk gebied? Anderen daarentegen wuiven alle bezwaren weg en zeggen: de kerk heeft het nooit gemakkelijk gehad, maar dat is geen reden om bij de pakken neer te gaan zitten. Wees vrolijk en wees blij. We moeten vandaag niet overal over tobben en verontrust over zijn. Iemand zei laatst tegen me: „als ik het woord verontrusting maar hoor, word ik misselijk en denk ik: dat is weer zo'n ongelovige hannes, die meent dat hij Gods zaak moet redden; nu dat kan God Zelf heus wel! Geloof dat nu maar en trek je van al dat verontruste gebazel maar niets aan. Geniet van het leven, van deze tijd en ook van de wetenschap van deze tijd; ook van de ontwikkelingen van de theologische wetenschap en ga dat toch niet bij voorbaat afwijzen."
We zouden deze mening naar alle kanten kunnen uitbreiden. Te denken is aan het persoonlijke leven van een christen: is er reden om zwaar te tillen aan het leven of moeten we lichtvoetig door het leven gaan? Is er niets aan de hand in het kerkelijke en gemeentelijke leven vandaag en is het zeggen dat er wel wat aan de hand is een teken van pessimisme en is de bewering dat er niets aan de hand is, tenminste niets geen bijzonders, een vorm van optimisme? Hoe zit het toch?

Antwoord
Het antwoord op deze vraag moet luiden dat de vraagstelling niet deugt. Optimisme of pessimisme is een zaak van levensinstelling, mede bepaald door karaktereigenschappen.
Een christen is noch optimist noch pessimist, maar hij is een realist: hij staat midden in de werkelijkheid van het leven en die werkelijkheid wordt overstraald met het licht van Gods belofte: het Koninkrijk der hemelen is er reeds en het komt.
Dat betekent dus: een christen gaat niet uit van deze werkelijkheid en laat zich door de werkelijkheid, die hij ziet - als zijn geloof goed funktioneert - niet beheersen. Maar hij gaat uit van het Woord Gods en toetst aan dat Woord de werkelijkheid waarin hij staat.
Dat betekent tegelijk dat deze werkelijkheid nooit het laatste voor hem is. Die werkelijkheid mag angstaanjagend zijn bij tijden, maar die werkelijkheid is voor een christen nooit de laatste werkelijkheid. Het beste komt nog. Het Koninkrijk komt. Het licht van die toekomst werpt licht over het donkere heden. Daarom is een christen geen aartspessimist evenmin als hij een onverbeterlijke optimist is.

Uitwerking
Dat blijkt in de praktijk, als we het naar drie kanten proberen uit te werken. Allereerst in zijn persoonlijke leven. Als hij een echte gelovige is is hij zondaar én rechtvaardig. Dat betekent dat hij niet optimistisch kan worden over zichzelf. Hij weet van de zonde tot z'n laatste snik. Hij weet van het feit dat in hem geen goed woont en dat komt hij ook aan de weet. Maar hij behoeft geen pessimist te worden, want wie wettig strijdt zal de overwinning behalen. Biddend behoeft hij „in deze geestelijke strijd niet onder te liggen" „totdat wij eindelijk ten enemale de overhand behouden". Dat is de reële positie van de christen: de werkelijkheid van zijn leven wordt belicht door de genade Gods in Christus die geneest en overwint.
Wij blijven „arme zondaren" (zondag 51 - aan het slot van de Catechismus), maar de overwinning komt.
Vervolgens denken we aan de kerk.
Als we de kerk goed zien in bijbels licht zijn we niet optimistisch en niet pessimistisch.
Niet optimistisch, want te duidelijk wordt ons getekend dat er zware tijden zullen komen voor Christus' gemeente; dat de liefde zal verkillen; dat wolven in schaapsvacht de kudde zullen proberen te verleiden. Wie daar over nadenkt, kan het moeilijk hebben. Er is inderdaad wel reden tot verontrusting als we allerlei ontwikkelingen zien. Dat alles weg te vegen met het argument: het is altijd wat geweest en het zal altijd wat blijven, is niet juist en helpt in de concrete situatie ook niet.
Er is in deze tijd bij velen „een lijden aan de kerk", zoals men ook kan „lijden aan de liefde". Dat wijst er duidelijk op dat we geen reden hebben tot oppervlakkig optimisme.
Een vrolijk en juichend christendom kan misschien voor velen aantrekkelijk zijn, maar het is niet in overeenstemming met de bijbelse werkelijkheid.
Evenmin trouwens als een altijd bedroefd en klagend christendom. Want reden tot pessimisme is er ook niet. Als men rondom ons zegt „ik zie het niet meer zitten", dan ziet een christen perspektief. Ook al moet dat betekenen dat hij allerlei lievelingsdenkbeelden moet opgeven. Christus zorgt voor Zijn gemeente, wat niet hetzelfde is als een eeuwigdurende garantie voor elk kerkelijk instituut. Maar we kunnen gerust zijn. Misschien moeten we wat meer ongerust worden over allerlei dingen om de rust te vinden in de Here en Zijn werk alleen.
Dat geldt tenslotte ook voor de wereldgang. Moeten we optimistisch zijn en zeggen dat we een fijne tijd beleven en dat we het nog nooit zo goed hebben gehad? Dan zijn we wel zeer eenzijdig en zelfzuchtig. En ook erg materialistisch, want geestelijk zitten we niet in zo'n fijne tijd.
Maar reden tot pessimisme is er evenmin, want de Here regeert en het Koninkrijk komt. Maar al weer: dat kan betekenen dat veel van onze idealen en bezittingen er aan moeten. Op de puinhopen van de oude wereld bouwt de Here Zijn Rijk. Dat is het rijke uitzicht en als de grootste optimisten niets meer te vertellen hebben mag een christen zeggen: en toch - het komt. Hij komt! De erfenis wordt bewaard voor de erfgenamen en de erfgenamen voor de erfenis. Dat maakt ons christelijk nuchter. Door veel verdrukkingen zullen Gods kinderen ingaan in het hemels Koninkrijk. Geen optimisme en geen pessimisme, maar verwachting, midden in de werkelijkheid.

J.H.V.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 17 januari 1975

De Wekker | 8 Pagina's

Pessimist of optimist?

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 17 januari 1975

De Wekker | 8 Pagina's