Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Adam en onze gereformeerde belijdenis (IX)

Bekijk het origineel

Adam en onze gereformeerde belijdenis (IX)

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Romeinen 5:13-14
Ik moet nog wel even doorgaan met de bespreking van Rom. 5:12vv. Paulus heeft dus in vers 12 gezegd, dat door één mens (Adam) de zonde de wereld is binnengekomen (daarvóór was ze er niet) en door de zonde de dood (als straf op de zonde) en zó (via de zonde van Adam) is de dood tot alle mensen doorgegaan, omdat zij (ook zelf) allen gezondigd hebben. Want via de zonde van Adam zijn allen zondaren geworden.
De dood is dus niet over alle mensen gekomen, zoals we de vorige maal gezien hebben, door toerekening van de zonde van Adam of dat allen in Adam gezondigd hebben, maar omdat zij via Adam (uit wiens geboorte wij allen zondaren zijn) ook zelf gezondigd hebben.
En dat geldt niet alleen van de mensen, nadat God zijn wet door Mozes gegeven heeft. Ook reeds vóór de wet, d.w.z. vóórdat God zijn wet door Mozes gaf, was er de zonde in de wereld (vs. 13a). Dat blijkt hieruit, dat de mensen ook toen gestorven zijn. Ook over hen heeft de dood als koning geheerst (vs. 14). En die mensen zijn niet gestorven om de zonde van Adam, omdat die hun werd toegerekend, maar om hun eigen zonden.
Doch nu voelt Paulus bij anderen of ook bij zichzelf een tegenwerping opkomen. Zonde wordt toch niet toegerekend als er geen wet is! (vs. 13b). Zonde is toch wetsovertreding en kan er van zonde sprake zijn als er geen wet is of kan althans de zonde dan worden toegerekend? Het is duidelijk dat het hier gaat over toerekening van eigen zonden.
Paulus gaat op dit probleem verder niet in, maar stelt vast, dat tóch de dood als koning heeft geheerst over de mensen van Adam tot Mozes. Ze zijn allen gestorven, al hebben ze dan niet gezondigd op gelijke wijze als Adam overtrad.
Paulus zegt niet dat die mensen niet gezondigd hebben. Dat ze gezondigd hebben blijkt duidelijk hieruit, dat ze gestorven zijn. De dood is een straf op de zonde. Maar ze hebben niet gezondigd op gelijke wijze als Adam. Die had van God een duidelijk, konkreet gebod, dat hij overtreden heeft. En zo overtreden de mensen na Mozes ook duidelijk een konkreet, door God gegeven gebod. Zij hebben zijn wet ontvangen. Zondigen dus, wanneer zij zijn gebod overtreden, op gelijke wijze als Adam. Zo hebben de mensen tussen Adam en Mozes niet gezondigd. Die misten nog het konkreet gegeven gebod van God. Hebben dus niet op gelijke wijze gezondigd als Adam. Maar gezondigd hebben ze wel. Daarom zijn ze ook gestorven.
Het is duidelijk dat Paulus niet denkt aan een zondigen in Adam of een toerekening van de zonde van Adam. Want dan zou hij moeten zeggen dat de mensen tussen Adam en Mozes (in Adam) op gelijke wijze als Adam hebben gezondigd. Want dan hebben ze in Adam of met Adam meegezondigd en dus gezondigd net als hij.
Dat ze gestorven zijn is wel het gevolg van Adams zonde, waardoor de zonde in de wereld gekomen is en met de zonde de dood. Maar ze zijn gestorven om hun eigen zonden. Al hebben ze dan op een andere wijze gezondigd als Adam.

En nu de redenering van Exalto
Hij schrijft: „In heel het tijdperk, dat duurde van Adam tot en met Mozes was er nog niet zonde als overtreding van een door God gegeven Wet, want die Wet is pas later op de Sinaï gegeven en toch moet er ook al zonde geweest zijn, getuige het feit dat de dood als straf op de zonde er al wel was. Het kan niet anders, wil Paulus zeggen, dan moet Adams zonde zijn nakomelingen toegerekend zijn. Ook al vóór Mozes stierven de mensen, want in Adam waren zij schuldig voor God, Hoe duidelijk en overtuigend is hier de toerekeningsgedachte! Wie de erfschuld wil wegredeneren zal zich met deze verzen uit Rom. 5 voor ogen in heel wat bochten moeten wringen".
Met de eerste zin van Exalto ga ik akkoord. In het tijdperk tussen Adam en Mozes was er de zonde nog niet als overtreding van een (duidelijk en konkreet) door God gegeven wet. Die is pas later op de Sinaï gegeven. Toch was er wel zonde, getuige het feit dat de mensen gestorven zijn.
Maar dan kan ik het niet meer volgen. Waar staat nu, dat ze stierven, omdat de zonde van Adam hun werd toegerekend? Dat wordt door Paulus met geen woord gezegd. Paulus konkludeert, dat de mensen tussen Adam en Mozes gezondigd hebben, al was er dan geen wet. Daarom zegt hij ook dat ze niet op dezelfde wijze als Adam hebben gezondigd. Maar gezondigd hebben ze wel! Daarom zijn ze ook gestorven.
Maar als dan Exalto beweert dat Paulus bedoelt dat de mensen zijn gestorven omdat de zonde van Adam hun werd toegerekend, dan leest hij in de tekst wat er niet staat. Waarom zegt Paulus dan dat de mensen tussen Adam en Mozes op een andere wijze hebben gezondigd dan Adam? Exalto zegt, dat de mensen vóór Mozes stierven, omdat ze in Adam schuldig waren voor God. Wat betekent dat „in Adam"? Exalto vat het kennelijk op als: in Adam begrepen. Maar waar zegt Paulus dat? Exalto bedrijft geen exegese, maar draagt een bepaalde dogmatische gedachte in de tekst. En als hij dan uitroept hoe duidelijk en overtuigend hier de toerekeningsgedachte is, dan blijkt dat nergens uit. Wie de erfschuld (de toerekening van Adams zonde) wil wegredeneren, moet zich in allerlei bochten wringen volgens Exalto. Eenvoudige exegese leert anders. Er is helemaal geen in-bochten-wringerij voor nodig. Exalto wringt de tekst in bochten om er in te lezen wat hij er in lezen wil.

Wat Francke zegt
Zelfs Francke, die aan de toerekeningsgedachte wil vasthouden, erkent eerlijk, dat de verzen 13 en 14 van Rom. 5 spreken van de universaliteit (de algemeenheid O.) van de zonde en de dood in de periode tussen Adam en Mozes en dat van geen toerekening spraken is. Hij zet uiteen, „dat we niet mogen zeggen dat de mensen tussen Adam en Mozes stierven, omdat ze allen „in Adam" gezondigd hadden, met Adams eerste zondedaad op de een of andere manier meededen. Ze stierven om persoonlijke zonden, zie b.v. het verhaal van de zondvloed. Want Paulus houdt vast wat hij hoofd. 6:23 zal stellen: het loon dat de zonde geeft, is de dood. Ook al is iemands zonde geen overtreding als die van Adam, wordt ze toch wel met de dood bestraft". „Er was toen nog geen wet als die op de Sinaï zou worden gegeven en ook was er geen proefgebod meer als voor Adam, zodat er geen wetsovertredingen waren. Maar er waren wel zonden, ja, alle mensen zondigden, omdat immers de dood als koning heerst en alle mensen in die doodssituatie niet anders konden dan zondigen", (bl. 149). Ik ga aan enkele dingen in deze zinnen van Francke voorbij. Over een „proefgebod" spreek ik liever niet. Daarvan weet ik uit de bijbel niets. Onze geloofsbelijdenis spreekt van „het gebod des levens" dat Adam overtrad (art. 14). Verder laat ik dat nu maar rusten. En over die „doodssituatie", waarvan Francke spreekt, sprak ik de vorige maal reeds. Francke ziet de zonde als gevolg van de dood (de geestelijke dood) en Paulus ziet als in Gen. 2 en 3 de dood als gevolg van de zonde en denkt dan bij dood vooral aan „sterven", „dood gaan" (vgl. vers. 15). Trouwens Francke spreekt ook zelf van de dood als loon der zonde en van de zonde die met de dood bestraft wordt.
Maar waar het mij nu op aankomt is, dat Francke duidelijk in de verzen 13 en 14 de toerekeningsgedachte afwijst en stelt dat Paulus bedoelt dat de mensen tussen Adam en Mozes zijn gestorven om hun eigen zonden, al hebben ze dan niet overtreden als Adam. Dat is precies wat ik ook beweer. Maar als dan Francke verder onderscheid maakt tussen „zonde" en „overtreding" en dan mij verwijt, dat ik dat onderscheid niet gezien heb, ga ik weer niet met hem mee. Als hij dan zegt dat de mensen tussen Adam en Mozes wel gezondigd hebben, maar niet overtreden, kan ik wel begrijpen, waarom hij die onderscheiding maakt. Ze hebben niet gezondigd als Adam door een duidelijk gebod te overtreden. Maar van een onderscheiding tussen „zonde" en „overtreding" weet Paulus niet. Het onderscheid lijkt me ook nog al spitsvondig. Zonde is overtreding, ook al kenden de mensen vóór Mozes dan nog niet duidelijk de wet. Paulus zegt ook niet in vs. 20, dat toen de wet kwam de overtreding voor het eerst kwam, maar dat die toenam. Ze was er dus ook al vóór de wet!
Wat is het toch moeilijk de tekst eenvoudig, zonder bijbedoeling of spitsvondigheid te lezen!
Door Adam kwam de zonde in de wereld en met de zonde de dood. En daarom zijn ook de mensen tussen Adam en Mozes gestorven, want ook zij hebben gezondigd. De zonde van Adam is het gehele mensengeslacht doorgegaan en heeft dat verdorven, zodat ook die mensen gezondigd hebben. Daarom heeft ook hen de dood getroffen, al hebben ze dan niet op dezelfde wijze gezondigd als Adam.
Na dit gezegd te hebben stelt Paulus tegenover Adam Christus. Hij noemt hem een „beeld" (N.V.), „voorbeeld" (St.V.) van „de komende". In het grieks wordt het woord typos gebruikt, ons woord „type". Adam is een type van de „komende" d.i. Christus. In dat woord type ligt iets van heenwijzing, ook iets van gemeenschappelijks, maar dan zó dat datgene, waarheen gewezen wordt, de anti-type, veel rijker en heerlijker is dan datgene, dat heenwijst, de type. Adam is type van Christus hierin, dat evenals zijn daad gevolgen heeft gehad voor het hele mensengeslacht het zo ook van Christus geldt. Of korter gezegd, van beiden geldt: door één allen. De daad van één heeft gevolgen voor anderen. Zo was het met Adam. Zo is het met Christus, maar dan oneindig rijker en troostvoller.
Dat zet de apostel in de verzen 15-17 uiteen.

Oosterhoff

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 24 januari 1975

De Wekker | 8 Pagina's

Adam en onze gereformeerde belijdenis (IX)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 24 januari 1975

De Wekker | 8 Pagina's