Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Prediking en bevinding (V)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Prediking en bevinding (V)

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Hun onderlinge verhouding
In de vorige artikelen vernamen we om welke belangrijke zaken het gaat zowel wat de prediking als wat de bevinding betreft. Vervolgens werd aangegeven, wat we onder prediking hebben te verstaan. Preken is verkondigen, ontvouwen en in zijn konsekwenties aanduiden, wat het ganse heil in Jezus Christus inhoudt. Dit heil is in de Schriften ons geopenbaard en wordt door de Heilige Geest de mensen deelachtig gemaakt. Ook omschreven we, wat we onder bevinding willen verstaan, namelijk de totale beleving van het geloof, waarvoor de norm ons gegeven is in het Woord van God en dat gefundeerd ligt in de gemeenschap met Christus en dat openbloeit onder de bewerking en leiding van de Heilige Geest. Na dit alles kunnen we ons nader rekenschap geven van de onderlinge verhouding van prediking en bevinding. Daarin ben ik niet de eerste, die dit doet. Vele anderen hebben er reeds over nagedacht en hun visie op deze onderlinge verhoudingen doorgegeven. Men heeft die neergelegd in allerlei, soms stereotiepe aanduidingen om eigen visie te verwoorden. We willen dan ook eerst enkele visies en konstrukties inzake de verhouding van prediking en bevinding weergeven.
Er is gesproken over „bevindelijke prediking" en er wordt dan mee bedoeld een prediking, waarin breed wordt ingegaan op alles wat een ziel of wat Gods kind ervaart op de weg van het geestelijk leven. De preek wordt dan gevuld met wat Gods volk in ontdekking, bekommering, toevluchtneming, omhelzing en verzekering allemaal doorleeft en meemaakt. Meestal wordt die prediking specifiek „bevindelijk" genoemd, die heel duidelijk de hele van tevoren vastgestelde weg beschrijft, welke een ziel doorloopt onder de zaligmakende bearbeiding van de Heilige Geest. Deze weg is dan als volgt: eerst ontdekking aan de zonde, dan bekommering over de zonde, voorts schuldverslagenheid vanwege zijn zonde(n), verder aanvaarding van eigen doemwaardigheid en van Gods rechtvaardig oordeel over zichzelf, vervolgens een billijken als men verloren zou gaan, een aan het eind komen met zichzelf, het sterven aan alle gronden en grondjes in zichzelf. Hierna wordt uiteengezet, hoe de Verlosser, Jezus Christus, aan de ziel wordt ontdekt in, achtereenvolgens, zijn dierbaarheid, noodzakelijkheid en gepastheid. Dan wordt beschreven hoe de zondaar de Heiland zich mag toeëigenen en Hem leert omhelzen in een waar, zaligmakend geloof en hoe deze de innige gemeenschapsbeoefening met Hem ondergaat vol zoetheid, dankbaarheid en overstelpende liefde. Hierop wordt voorgesteld hoe Gods kind, na enige tijd in de eerste liefde geleefd te hebben, gaat groeien in de kennis en genade van Christus en in Hem oog krijgt voor zijn rechtvaardiging, heiliging en volkomen verlossing. Tenslotte gaat de prediker erop in, dat de gelovige vanuit Christus gedrongen wordt tot een leven naar Gods geboden en verzekerd wordt van zijn verkiezing en eeuwige behoudenis. De prediking die deze weg nauwkeurig omschrijft en elke valse weg verwerpt, wordt nu „bevindelijk" genoemd. Doch deze prediking is op den duur niets anders dan een repeterende beschrijving van dezelfde weg. Ze werkt systematiserend en kweekt wetticisme, farizeïsme en lijdelijkheid.
Vervolgens heeft men gesproken over „het bevindelijk element in de prediking" en daarmee dat deel van de prediking willen aangeven, waar de prediker in het „gevoelige" leven van Gods kinderen komt en er blijk van geeft dit leven zelf te kennen, anders zou hij er niet over weten te spreken. Gelet hierop kan men beter spreken over een bevindelijke, dat is gemoedelijke of gevoelige, prédiker dan over een bevindelijke prediking! Doch op deze wijze verwordt de prediking tot een uiterst subjektief getuigenis van de prediker en zijn beleving, en tot een gevoelige weergave van eigen ervaring(en), waarbij alle normativiteit wegvalt en een bepaalde beleving maatstaf wordt voor al het werk van de Heilige Geest in zondaren.
Een ander, die zich over de verhouding van prediking en bevinding heeft uitgelaten, schrijft dat „bevindelijk preken" is het uit de Schriften vertolken van wat in de harten der gelovigen omgaat, van wat Gods Geest in die harten werkt en van wat de ziel doorleeft en gevoelt als de Heilige Geest zijn licht over zijn werk laat schijnen in de harten en van wat de ziel mist en lijdt in de duisternis en onder twijfel. Bevindelijk preken is dan het brengen van Gods zuivere boodschap omtrent zonde en berouw, geloof en bekering, strijd en gebed, moedeloosheid en kracht. Dit alles moet geschieden om hen, die hierin meekunnen en zichzelf erin herkennen te overtuigen, dat zij wel geloof bezitten en bij Gods volk behoren. In deze visie zit echter allereerst iets tweeslachtigs. Enerzijds moeten de Schriften vertolkt worden en anderzijds moeten zij vertolken al wat in de harten der gelovig en omgaat. Doch de prediking moet het heil in Christus naar de Schriften vertolken en hoe de harten daarop reageren, hoe mensen dit heil verwerpen en hoe anderen het aannemen met alle konsekwenties daarvan. Er gaat ook veel meer in gelovige harten om en soms ook heel andere dingen dan de Schriften over gelovige harten vertolkt. In bovenstaande visie wordt de indruk gewekt, alsof de Schriften slechts moeten bevestigen wat harten doorleven. En in de tweede plaats wordt het preken vàn bevinding gebruikt tot het bewijzen, vaststellen en overtuigen, dat men bevinding kent en dat er geloof aanwezig is. Maar waar geloof is en dit geloof leeft, daar is bevinding, daar zijn geen bewijzen meer nodig, doch slechts verdere leiding en ontplooiing van dit leven des geloofs. En waar geen geloof is, heeft het preken van de bevinding als bewijskracht voor de aanwezigheid van het geloof alle zin verloren. En waar het geloof kwijnt, wordt niets verholpen met het uitstallen van bevindingen. Daar is een oproep tot bekering en verootmoediging op zijn plaats.
Tot slot van deze artikelen geven we onze eigen visie op de onderlinge verhouding van prediking en bevinding weer. We schreven hierover reeds in onze dissertatie over de prediking der Nadere Reformatie en ook in een nieuw boek, dat binnenkort gaat verschijnen onder de titel: Prediking en vroomheid bij Reformatie en Nadere Reformatie. Prediking is verkondiging van het ganse heil in Jezus Christus, zo stelden we. Bij dit heil in Jezus Christus behoort ook het geloof en het leven uit dit geloof met alles wat daar in zit en daarmee samenhangt. In het Woord van God, vervat in de Heilige Schriften, is ons dit ganse heil geopenbaard. Wie daarom de Heilige Schriften ontvouwt en in opdracht van de Here God bedient, stelt het genoemde heil met alles wat er bij hoort volop aan de orde. Dan wordt de gemeente verkondigd, al wat Christus heeft gedaan tot onze verlossing en dat zondaren door het geloof deel krijgen aan de gevolgen van zijn verlossend werk en wat dit geloof teweeg brengt in ons leven.
Het wondere van de prediking der Schriften is nu dat uit haar het geloof wordt geboren, dat de Heilige Geest door het verkondigde evangelie het geloof in mensenharten werkt. De prediking roept niet alleen op tot geloven, maar leert ook dit geloven. Verder reguleert, normeert deze prediking het geloof en geeft er Schriftgebonden leiding aan, zodat onder de prediking van het ganse heil het ganse leven des geloofs kan openbloeien naar al zijn facetten. Waar in de bediening van het evangelie uitkomt, hoe de Heilige Geest mensen het geloven in Jezus leert en wat de intenties en konsekwenties van dit geloven in ons dagelijks leven zijn, in zoverre is er sprake van bevinding in de prediking en heeft deze bevinding een legitieme plaats in de verkondiging en ontvouwing van het volle heil van God in Jezus Christus door de Heilige Geest.
Het gaat dus in de prediking niet om een beschrijving van de bevinding, doch om de verkóndiging van de bevinding des geloofs, zoals die wordt beleefd en geuit in de gemeenschap met de Heiland onder de stuwing van de Geest. Wie de bevinding verrationaliseert, in een systeem brengt en depersonaliseert, steriliseert haar en kapselt haar uit uit het dynamische leven des geloofs en het werken van de Geest. Dan breekt de prediking de bevinding af in plaats van haar op te roepen en op te bouwen.
Bevinding bloeit op uit het geloof en het geloof staat of valt met de beloften van het evangelie, die naar de eigen aard van het geloof door het geloof worden aangenomen en zich toegeëigend, zodat alleen voluit en diepe beloftenprediking der Schriften de ruimten schept voor rijke bevinding.
De prediker die zelf met intens geloof leeft uit de onwankelbare en onuitputtelijke beloften van het heil in Christus Jezus en zo weet wat bevinding is, zal ook zijn gemeente weten te bouwen in de bevinding door een levendige beloftenprediking.
Dit is reformatorisch, gereformeerd preken met hart en ziel.
Deze prediking draagt de belofte: Zo is dan het geloof uit het horen, en het horen door het woord van Christus . . . want: al wie den naam des Heren aanroept, zal behouden worden, Rom. 10:17, 13.

Gr.[Groningen], T.B.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 14 maart 1975

De Wekker | 8 Pagina's

Prediking en bevinding (V)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 14 maart 1975

De Wekker | 8 Pagina's