Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Bladeren in de agenda van een industrie-predikant (V)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Bladeren in de agenda van een industrie-predikant (V)

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

Na de wat algemene schets van de situatie binnen onze samenleving in de vorige artikelen wordt het nu zo langzamerhand wel tijd, dat we met elkaar op het eigenlijke werk in gaan. Het zal duidelijk zijn dat de vorige artikelen nodig waren om het kader, waarbinnen gewerkt wordt en vanwaaruit ook een stuk motivatie tot het werk aangereikt wordt, aan te geven. Binnen het raam van onze door de industrie getypeerde samenleving ligt de opdracht voor het industrie-pastoraat voor de kerken.

de kerk naar de rand van de samenleving
Ik ben me bewust geen nieuws te verkondigen door te stellen, dat de kerk het binnen onze samenleving niet meer doet. De toch wel duidelijk centrale plaats, die de kerk in het verleden binnen onze maatschappij heeft ingenomen, is verdwenen. Zo langzamerhand worden we verwezen naar de rand van de samenleving. Uiteraard is hier de hele ontwikkeling binnen de samenleving mee debet aan. Nu we zijn gaan geloven in onze eigen goden - hoe we die dan vandaag ook noemen - is de God van de bijbel geen realiteit zo direkt meer in het leven van elke dag. Schaamde men zich in het verleden wanneer men niet op welke manier dan ook bij de kerk hoorde - ieder wilde toch wel bij een kerk ingeschreven staan en het niet-gedoopt-zijn deed wat heidens aan - vandaag de dag zijn de rollen omgedraaid. Menigeen kan vertellen hoe moeilijk het overkomt, als blijkt, dat iemand ook lid van de kerk is. Aan deze verschuiving naar de rand van het leven zijn ook wij van de kerk niet geheel onschuldig. Ik herinner me nog levendig hoe ik enkele jaren geleden hier een gesprek had met een groep stakers op een bedrijf. Toen zij in die gespannen situatie, waarin iedere vreemdeling bij hen „verdacht" overkwam, ontdekten, dat ik predikant was, was hun eerste reaktie: een dominee? Wat moet die hier bij ons? U moet maar mooi naar de zieken en bejaarden gaan!
Vooral die laatste zin was toch weer een openbaring voor mij. Dat betekent immers, dat de taak van de kerk verwezen wordt naar de rand van het leven: de zieken en de bejaarden.
Het behoeft geen betoog, dat de kerk voor deze mensen een heel duidelijke pastorale opdracht heeft. Dat weet ik vanuit mijn eigen gemeentelijke praktijk meer dan goed. Maar hier kwam toch wel een karikatuur van de kerk over, alsof we alleen hier een opdracht zouden hebben.
De kerk en de dienaar van de kerk is alleen nog maar voor deze kategorie goed. Mensen, die in het volle leven staan, in de strijd van het leven, voor deze mensen heeft de kerk - zei men - geen boodschap.
Het blijft me vanaf dat moment bezig houden in hoeverre wij zelf voor deze beeldvorming medeverantwoordelijk gesteld kunnen worden. In ieder geval ben ik dat niet kwijt geraakt.
Ik herinner me - om een ander voorbeeld te noemen - een gesprek met een groep ingenieurs van een bedrijf tijdens een konferentie, die duidelijk kritisch tegenover de kerk en de taak van de kerk stonden en op een gegeven moment ook zeiden: laten we nou eerlijk wezen. Vandaag hebben we de kerk en het geloof in God toch niet meer nodig? Vroeger, in de tijd van de trekschuit en de paardetram was dat anders. Je kunt je voorstellen, dat men toen behoefte had aan een god. Maar vandaag hebben we onze wetenschap en techniek. In onze laboratoria proberen we alles uit. God is overbodig in onze tijd.
Ook een dergelijke reaktie vraagt een eerlijke benadering, waarbij je je niet met gemak van dit standpunt kunt afmaken. Intern, d.w.z. naar de kerk en de gelovige toe, distilleer ik hieruit de kritische vraag of wij dan er toch blijkbaar niet volledig in geslaagd zijn om een goed en juist beeld van onze God door te geven binnen de samenleving. De God van de bijbel is toch meer dan een soort laatste antwoord op vragen, die wij niet kunnen oplossen. Natuurlijk weet ik ook wel, dat het voor hen, die buitenstaan moeilijk is om een goed beeld te krijgen van wat ons christenen beweegt, bemoedigt en inspireert. Maar werkend tussen kerk en samenleving in zal dat toch steeds de taak van de kerk blijven. En het blijft dan ook een uitdaging om dit soort vragen niet gemakkelijk terzijde te schuiven als niet ter zake doende, maar positief mee te helpen aan een juiste gedachte van de kerk en van onze God.

ontkerkelijking
Je moet al blind zijn, wanneer we er niet aan zouden willen, dat ons eigen volk hoe langer hoe meer aan de greep van de kerk probeert te ontkomen.
In 1949 heeft prof. Banning, die zich met deze vragen veel en vaak heeft bezig gehouden, een onderzoek ingesteld onder een groep werknemers in de Twentse textielbedrijven naar hun relatie tot de kerk en de godsdienst. Toen al bleek, dat slechts een derde deel van de kinderen uit meelevende kerkelijke gezinnen nog een duidelijke relatie met de christelijke gemeente had. De rest was dan nog wel gedoopt maar „deed er niet meer aan".
Zo zijn er in de loop der jaren meer onderzoeken gedaan, die aangetoond hebben, dat met name op het niveau van de werkvloer onder de werknemers de ontkerkelijking hand over hand toeneemt.
Hier wil ik voor ons zelf als een soort kritische vraag naar binnen toe dan ook herinneren aan het onderzoek, dat de Vrije Universiteit tussen 1967 en 1970 op verzoek van het CNV gehouden heeft onder de leden van deze konfessionele vakbeweging, over de relatie tussen kerk en werk. Met name twee vragen uit het eindrapport, eind 1970 gepubliceerd in het CNV kaderblad Evangelie en Maatschappij, interesseren me hier bijzonder.
Op de vraag, of men op het werk iets heeft aan zijn geloof, antwoordt 49% van de CNV-ers ontkennend. Datzelfde geldt voor een nog grotere groep, nl. 56% als het gaat om de vraag of men in en op het werk iets heeft aan de preken, die men in de kerk hoort. Generaliserend kan dus gesteld worden, dat meer dan de helft van de CNV-ers, en over het algemeen zijn dat trouwe kerkgangers, de relatie tussen kerk en werk niet als een duidelijke, laat staan als een vanzelfsprekende verhouding ervaart. Als kommentaar bij dit rapport merkt Roscam Abbing dan ook op: „Wat de kerk betreft kan men zich afvragen of de preken te weinig ingaan op de arbeidssituatie van de werknemer, en of dat komt doordat de predikanten zelf te vreemd staan tegenover de werksfeer. Dat laatste is in het algemeen helaas wel waar."
Alleen al daarom is het gerechtvaardigd zich als pastor en theoloog te begeven en te bewegen in het grensgebied tussen arbeid en evangelie. Wanneer ik de taak zou willen samenvatten, wil ik dat doen aan de hand van een drietal begrippen, beelden, die meteen achtergronden wat helderder laten oplichten.

verkenner
Een verkenner is een vooruitgeschoven post, die een ander gebied met een bepaalde bedoeling binnendringt. Hij wil daar waarnemen, rondkijken met de opdracht om dat, wat hij waarneemt, terug te brengen naar zijn achterland.
Een industrie-predikant is zo'n verkenner. De kerken hebben hem in de samenleving, dat is daar waar mensen samen leven en samen werken, vooruitgeschoven. Als verkenner wil hij horen en zien, wat daar in die andere wereld, die voor die mensen een heel belangrijke wereld is, omdat ze daar „gemaakt" worden, met mensen gebeurt. Hij doet dat niet als een toeschouwer, maar als iemand, die zich duidelijk betrokken weet bij de werksituatie. In dit verband is een regelmatige stage als ongeschoold arbeider in het bedrijf noodzakelijk. Van binnenuit en aan eigen lijf wordt dan ervaren wat die situatie voor mensen betekent. Daarom zal hij dat leven met deze mensen willen delen.
Eén trek gaat uiteraard in dit beeld niet op: een industrie-predikant werkt niet gecamoufleerd. Zijn bedoelingen mogen en kunnen niet verborgen blijven. Zijn boodschap heeft alles van een geheim, maar niets van geheimzinnigheid. Het geheim is ons geopenbaard.
Aan de andere kant wordt in dit beeld met name duidelijk de dubbele taak, die hij heeft. Hij verkent niet slechts de wereld van de industrie, maar zal dat wat hij daar hoort en ziet ook terugspelen naar de kerken. Op alle mogelijke manieren moet de gevonden informatie naar het eigen achterland, de kerken, worden teruggebracht worden. Immers binnen de kerk zitten mensen, die niet geheel ontkomen aan de typerende kenmerken van de industriële samenleving. De industrie-predikant zal als een vooruitgeschoven post de weg naar de kerk terug moeten gaan, steeds opnieuw de christelijke gemeente er aan herinnerend, wat zich in onze samenleving afspeelt en hoe wij in ons christen-zijn en in ons ambtelijk werk binnen de kerk daarmee terdege dienen te rekenen.

bruggenbouwer
Juist omdat hij de verkregen informatie wil terugspelen kan het werk van een industriepredikant ook getypeerd worden als dat van een bruggenbouwer. Er is - dat is al meermalen geconstateerd - een duidelijke vervreemding aan de hand tussen de wereld van de kerk en die van het werk. Feitelijk zijn dat al twee aparte werelden geworden. De normen van de werksituatie kloppen meestal niet met die van het evangelie. Dat geeft niet alleen een stuk persoonlijke moeite voor mensen, die daar werken, maar dat duidt ook op een kloof en scheiding, die bepaald niet bijbels is. Wie luistert naar de bijbel ontdekt daar, dat God de totale mens in al zijn facetten en situaties op het oog heeft.
De taak van een industrie-predikant zal ondermeer zijn een brug te slaan tussen deze beide werelden. Vanuit de kerk bekeken is dat een goede zaak. Het zou triest zijn, wanneer we dit element van het industrie-pastoraat zouden afwijzen, omdat we dan zogenaamd het gevaar zouden lopen de wereld in de kerk te halen. De kerk, die daarom bewust de toegang naar buiten sluit en de kloof met de samenleving laat bestaan, kan geen kerk van Christus zijn. Die immers gezegd heeft dat wij in deze wereld tekenen van Zijn Rijk hebben op te richten.
Het overbruggen van de kloof is ook van belang voor de kerk en voor de toekomst van de kerk. We mogen geen wereldvreemde groep worden, die ons geloof op onszelf belijden.
Tegelijkertijd is die verbinding van het industrie-pastoraat met de kerk ook daarom belangrijk, omdat ieder, die een speciale taak vanuit de kerk krijgt, het gevaar loopt van de kerkelijke gemeenschap los te groeien. Een industrie-predikant is geen hobbyist of solist. Hij verricht zijn werk in opdracht van de gemeente. Maar dan zal de relatie tot die gemeente ook duidelijk moeten zijn. En dat betekent ook, dat die christelijke gemeente zelf steeds meer bij het werk betrokken dient te worden. Uiteindelijk is het niet de predikant, die het doet, maar zijn het de leden van de christelijke gemeente die het in hun werksituatie van elke dag moeten en mogen waarmaken. Een derde beeld voor deze taak maakt dit nog duidelijker.

souffleur
Ten aanzien van het werk van de ambtsdrager in het algemeen heeft een nederlands theoloog, die zich in zijn leven nogal bezig gehouden heeft met de missionaire taak van de gemeente, dit bovenstaande beeld eens gebruikt.
De souffleur blijft tot aan het eind van het spel een verborgen figuur. Men ziet - en als het goed is - hoort hem niet. Alleen de spelers op het toneel horen hem. Als zij uit hun rol vallen, hun text voor een moment vergeten zijn, is er de souffleur, die hen fluisterend op het spoor brengt en helpt.
Souffleren is de taak van elke ambtsdrager en met name toch wel van de industrie-predikant. Al heb ik dan de regelmatige kontakten met de mensen op alle niveau's van het bedrijfsleven, ik ben me bij dit alles goed bewust, dat ik toch „van buiten" kom. Al trek je dan voor een moment ook eens een overall aan om mee te draaien in de ploeg, het is voor ieder ander naast je op die werkvloer toch maar voor even. Straks ga je weer weg. Al ontstaat er een goede relatie met deze mensen in hun werksituatie, ze zien toch, dat je anders bent. Het zijn en blijven de gemeente-leden die „het spel spelen" op het grote toneel. En de industrie-predikant is er om hen daarbij te helpen. Zij mogen in de samenleving gemeente van Christus zijn. Dat is geen gemakkelijke taak. De ambtsdrager van de kerk staat hen bij en bemoedigt en stimuleert hen om het toch allemaal waar te maken.

individueel/struktureel
Het zal duidelijk zijn, dat de praktijk van het werk van evangelie en industrie te maken heeft niet alleen met personen, mensen binnen de samenleving, maar dat we ook niet voorbij kunnen gaan aan dat wat we tegenwoordig de strukturen van onze samenleving noemen.
Niet slechts de individuele mens dient te worden begeleid, maar we zullen ook aandacht moeten geven aan en vragen voor de normen, die ten grondslag liggen aan de vormen van onze maatschappij.
We hebben om verschillende redenen voor deze vormen gekozen. De vraag is of de motivatie tot deze keus altijd een evangelische is geweest. Terecht wordt daaraan vandaag getwijfeld. Nu we de gevolgen zien van onze keus blijkt, dat we ons nogal eens hebben laten beïnvloeden door andere dan bijbelse motieven. Met name in het industrie-pastoraat komt men om een waardering van deze strukturen niet heen. En die waardering, die dan lang niet altijd positief kan zijn alleen al om het feit, dat de mens een sluitpost is, heeft ook konsekwenties voor de praktijk. In een volgend artikel wil ik daarop nader ingaan.

th/rbg [Rozenburg]

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 18 april 1975

De Wekker | 8 Pagina's

Bladeren in de agenda van een industrie-predikant (V)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 18 april 1975

De Wekker | 8 Pagina's