Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Verslag van de vergadering van de Particuliere Synode van het westen op 28 mei 1975 te Aalsmeer

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Verslag van de vergadering van de Particuliere Synode van het westen op 28 mei 1975 te Aalsmeer

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

De roepende kerk van Aalsmeer ontvangt de particuliere synode in het prachtige, de vorige avond in gebruik genomen, gebouw „De Bron". Een unieke vergaderplaats, zoals deze dag blijkt.
Het zal nog nooit voorgekomen zijn, dat een vergadering van afgevaardigden ter particuliere synode begint met het zingen van een psalm uit de berijming. van Marnix van Sint Aldegonde. De voorzitter van de roepende kerk, ds. J. Prins, legt echter de afgevaardigden psalm 68:10 en 17 uit deze berijming op de lippen. Na schriftlezing en gebed volgt een openingswoord, zoals slechts ds. Prins het kan uitspreken. Zo begint de vergadering in ontspannen sfeer, maar tegelijk klinkt de begeerte, vandaag trouw te zijn aan de belijdenis der vaderen, in gebed en openingswoord duidelijk door.
Na onderzoek van de lastbrieven volgt de verklaring van het moderamen: ds. B. Bijleveld, praeses; ds. H. Biesma, scriba; ds. P.N. Ribbers, assessor. Quaestor is br. G.G. van Wijngaarden. Het voorstel van het moderamen, ds. Prins te benoemen tot adviseur van de vergadering, wordt unaniem aanvaard.
De kerkeraad van 's-Gravenhage-zuid had op de vorige p.s. de opdracht gekregen een taak-omschrijving op te stellen voor toekomstige roepende kerken. De vergadering is blij met de wijze waarop 's-Gravenhage-zuid aan deze opdracht heeft voldaan. De p.s. besluit deze taak-omschrijving in het vervolg steeds aan de roepende kerk toe te zenden.
Het is gewoonte, dat verscheidene deputaatschappen op de vergaderingen van de particuliere synoden rapporteren over hun werkzaamheden. De p.s. houdt zich op deze wijze bezig met belangrijke facetten van het kerkelijke leven en werken.
a. Aan de orde komt het rapport van de deputaten Kas Onderlinge Bijstand. Via dit deputaatschap verlenen de kerken financiële bijstand aan gemeenten, voor wie het anders moeilijk zou zijn een predikant te beroepen. De noodzakelijkheid, dat alle kerkeraden ook voor deze kas collecten houden, is duidelijk. De p.s. benoemt opnieuw in dit deputaatschap de brs. G.G. van Wijngaarden (primus) en W.J. Graves (secundus).
b. Uit de vragen, die gesteld worden bij de behandeling van het rapport van deputaten art. 13 K.O., de Emeriti-kas, blijkt, dat de kerken in de p.s. van het westen zich goed bewust zijn van hun roeping tegenover de emeriti-predikanten en de predikants-weduwen. De deputaten, die in opdracht van de kerken de emeriti-kas beheren, tonen ter vergadering aan deze roeping op verantwoorde wijze gestalte te willen geven.
c. Er is in de kerken in Nederland een fijn medeleven met Israël. Dit wordt de deputaten voor de Evangelieverkondiging onder Israël steeds weer duidelijk. Aldus ds. L.S. den Boer, als deputaat ter vergadering aanwezig. We mogen er ook van overtuigd zijn, dat ds. J.L.C. Boertjens in Israël prachtig werk doet en een hartelijk verlangen heeft steeds daar het evangelie van Christus te brengen. Het gebed voor Israël moge er steeds in onze kerken zijn. Opnieuw worden in dit deputaatschap benoemd: ds. L.S. den Boer (primus) en ds. W. van Dijk (secundus).
d. Het rapport van de Curatoren van de Theol. Hogeschool wordt breed besproken. Hier blijkt wel uit hoe centraal de opleiding van de a.s. predikanten staat in de belangstelling van de kerken. Met dankbaarheid mag worden geconstateerd, dat curatoren biddend en weloverwogen de zaken van de Theol. Hogeschool wensen te behartigen. Uit het rapport: „Bij koninklijk besluit van 8 maart 1975 is onze Theol. Hogeschool aangewezen als hogeschool, die ten aanzien van het door haar te verlenen getuigschrift van met goed gevolg afgelegd kandidaatsexamen gelijkgerechtigd is met de rijksuniversiteiten". Dit brengt met zich mee, dat het curatorium gevolg kan geven aan de machtiging van de G.S. 1974 om thans een partiële subsidiëring van de Theol. Hogeschool aan te vragen, onder handhaving uiteraard, zoals de G.S. bepaalde, van het eigen karakter van onze opleiding. De p.s. benoemt opnieuw als curatoren: ds. C. Verhage (primus) en ds. J.P. v.d. Boomgaard (secundus).
e. In aansluiting aan de behandeling van het rapport curatoren spreekt de p.s. over het rapport van deputaten voor het financieel beheer van de Theol. Hogeschool. Ook het rapport van het Studiefonds Theol. school wordt besproken (depp. art. 19 K.O.). Ds. B. Bijleveld is door de G.S. tot secundus-secretaris curatorium benoemd en kan geen deel meer uitmaken van het deputaatschap art. 19 K.O. Dankbaar voor zijn aandeel in het werk van het Studiefonds ontslaat de p.s. hem als deputaat. Gekozen worden als deputaten studiefonds: ds. W.J. Quist (primus) en ds. E.E. Slofstra (secundus).
f. De zendingsroeping der kerken vraagt de aandacht der vergadering bij het rapport van de deputaten voor de buitenlandse zending. Ds. M. Rebel ging, maar ds. C. Affourtit kwam als terreinzendeling in Vendaland. Ds. Rebel heeft met zegen mogen werken. Het werk gaat door in Vendaland en Toradjaland. Er zijn verblijdende en zorgelijke omstandigheden. Ons gebed voor de zending blijft nodig. Herbenoemd worden de deputaten: ds. H.C. v.d. Ent (primus) en br. W.J. Graves (secundus).
g. Bij de bespreking van het rapport van de deputaten voor de evangelisatie blijkt, dat deze depp., volgens de wens van de laatste G.S., de hoogste prioriteit willen geven aan het opwekken van de kerken om classicaal en regionaal taken aan te vatten. Ook zoeken zij naar wegen om de kerken te instrueren bij het evangelisatiewerk. De deputaten ds. W.J. Quist (primus) en ds. H. Biesma (secundus) worden opnieuw benoemd.
h. Als deputaten naar art. 49 K.O. worden herbenoemd: ds. A.W. Drechsler (primus) en ds. J.H. Carlier (secundus).
i. In het verslag van de deputaten voor steunverlening aan de kerken in de polders rond het IJsselmeer wordt dankbaar gewag gemaakt van de zegenrijke arbeid van br. G. Visser, die inmiddels met pensioen is gegaan.
Na de behandeling van de rapporten en na de benoemingen te hebben verricht, besluit de p.s. in het vervolg bij benoemingen een leeftijdsgrens aan te houden, n.l. de 70-jarige leeftijd.
De particuliere synode 1976 zal D.V. vergaderen op 19 mei 1976. Roepende kerk is Amsterdam-nieuw w.

A.W. Drechsler

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 4 juli 1975

De Wekker | 8 Pagina's

Verslag van de vergadering van de Particuliere Synode van het westen op 28 mei 1975 te Aalsmeer

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 4 juli 1975

De Wekker | 8 Pagina's