Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Schooldag in het licht van Christus' wederkomst

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Schooldag in het licht van Christus' wederkomst

17 minuten leestijd Arcering uitzetten

Hartverwarmend
Hartverwarmend was de Schooldag, die 13 september 1975 in de Grote Kerk te Apeldoorn werd gehouden.
Om meer dan één reden.
Het feit dat we Schooldag mogen en kunnen houden, is een zaak, die we niet te spoedig vanzelfsprekend moeten vinden.
Wie denkt aan wat de kerk in sommige andere landen ervaart, mag zich wel hartelijk verheugen over de vrijheid, die ons wordt gelaten.
Hartverwarmend was de opkomst op deze winderige zaterdag, die minder zomers was dat de hete zomer en de eerste dagen van september zouden doen verwachten.
Vóór elke Schooldag is er bij de organisatoren de vraag: wat zou het dit jaar worden? Er is geen peil op te trekken en geen prognose van te maken. Maar opnieuw zijn allen, die mochten getwijfeld hebben aan het Schooldagbezoek, diep beschaamd. Het was een massale opkomst. Om half elf was het beneden reeds helemaal vol terwijl ook de gaanderijen zich vulden. Omstreeks kwart voor 11 moesten stoelen worden aangedragen.
's Middags was de kerk beneden en boven geheel gevuld. Terecht kon worden gesproken van Schooldagbezoek in stijgende lijn. Dat doet ieder, die School en Kerken liefheeft, meer dan goed.
Er wordt in deze weken veel vergaderd. Men kan meer zaterdagen op pad gaan dan thuis blijven bij gebrek aan vergaderingen. Daarom bewijst deze opkomst dat ons kerkvolk zijn verantwoordelijkheid verstaat en zich niet van de wijs laat brengen door welke vergaderingen uit welke motieven ook opgezet. Dat geeft de burger niet alleen moed, maar het meelevende kerklid ook vertrouwen. Er is Gode zij dank nog een grote kern van trouwe leden, die de Schooldag niet willen missen - en om het doel én om de ontmoeting èn om het trekken van de band, zodat je het weet: we komen uit dezelfde achtergrond voor hetzelfde doel.
Hartverwarmend was deze Schooldag vanwege het thema, dat door het Curatorium was aangegeven en de wijze, waarop dit thema door de sprekers werd behandeld. Er ging inderdaad warmte uit van de toespraken, van het zingen, van de hele sfeer, die in het teken van verwachting stond.
In een tijd, waarin de kerk op retour heet te zijn en verschillende plaatselijke gemeenten het niet gemakkelijk hebben, is het een weldaad een dergelijke dag als de Schooldag te mogen meemaken, dieper uit Gods hand te mogen ontvangen.
Bemoedigd en gesterkt gaan we de nieuwe werktijd weer in.

Opening
Om precies 10.30 uur beklom de rector, prof. dr. B.J. Oosterhoff, de kansel. Hij liet zingen de eerste drie verzen van Psalm 95 en ging voor in gebed. We luisterden daarna naar 1 Thessalonicenzen 1.
De hoogleraar las dit hoofdstuk in verband met het thema van deze dag. De verwachting van Christus' wederkomst is een essentieel deel van het geloof der Thessalonicensen. Drie weken heeft Paulus in deze stad gepreekt. Maar dat is voldoende geweest voor hen om te weten dat opstanding en wederkomst centraal staan in het geloof. Dat is bijzonder belangrijk. In de geloofsleer hebben we de Wederkomst verschoven naar het laatste hoofdstuk. Als de Wederkomst meer centraal stond zouden we minder naar elkaar en meer naar de toekomst kijken.
De rector memoreerde vervolgens het heengaan van ds. Joh. Prins, die verbonden was als lector aan onze Theol. School en les gaf in de klassieke talen. Eveneens herinnerde hij aan het sterven van prof. mr. Th.A. Versteeg, die in verschillende commissievergaderingen meer dan eens waardevolle adviezen heeft gegeven.
Vervolgens bracht hij de groeten over van prof. dr. W. van 't Spijker, die momenteel in Zuid-Afrika is op een conferentie voor Christelijk Hoger Onderwijs en daar onze Hogeschool vertegenwoordigt. Het feit dat wij daar uitgenodigd zijn bewijst dat er met ons wordt gerekend. Dat alles brengt vandaag ook een eigen verantwoordelijkheid mee.
Tenslotte deelde de rector mee dat we groeien in tal en last. Het aantal studenten is nu bijna 70. Dat brengt z'n eigen problemen mee. In dit verband vroeg hij om de geestelijke en financiële steun van de Schooldaggangers. Nadat we gezongen hadden ps. 65:1, 2 en 5 was het woord aan ds. J. Brons, die sprak over het onderwerp:

De wereld in het licht van Christus' wederkomst
Ten aanzien van de verwachting voor de wereld is er in onze tijd enerzijds een geweldig optimisme, anderzijds een wel zeer somber pessimisme. De levenshouding van velen is, dat men zich in het geheel niet bekommert om de toekomst maar leeft bij het heden.
Het Woord van God zegt ons dat de ontwikkeling van deze wereld niet uitloopt op een aardse heilstaat die de mens zichzelf formeert, noch op een radikale zelfvernietiging, maar op de wederkomst van Jezus Christus, en het eindgericht dat Hij doet plaats vinden.
Vele tekenen zijn er, die als duidelijk klinkende signalen ons dit nu reeds aankondigen. De tekenen van de eindtijd nemen steeds scherpere vormen aan. Waar enerzijds niet minder dan vrijwel de gehele wereld met het Evangelie van het Koninkrijk is bekend gemaakt, zien we anderzijds juist nu hoe de prediking van dit Evangelie, door de kracht van de valse profetie van zijn inhoud wordt beroofd, en wat door het Evangelie tot stand is gebracht, op de meest gruwelijke wijze in deze wereld wordt vertrapt en vertreden.
De tekenen der tijden vinden hun dieptepunt in de verschijning van de Anti-Christ. De geest van de Anti-Christ openbaart zich sterker dan ooit tevoren.
Toch is er geen reden tot pessimisme. Er is een andere werkelijkheid. Aan de verwachting van Christus' wederkomst gaat vooraf het belijden, dat Hij nu zit aan de rechterhand van Zijn Vader. Door het geloof weten we dat Hij vandaar niet alleen Zijn kerk, maar ook de wereld regeert. Hij ontsluit de zegelen van Gods raad. Hij volvoert Gods wereldprogram. Hij leidt deze wereld heen naar Zijn toekomst, de toekomst van de nieuwe hemel en de nieuwe aarde.
Een levend geloof in Hem is nodig. Dat bewaart ons voor een somber toekomst-pessimisme, en voor een ijdel toekomst-optimisme. Het doet ons leven bij een bijbels realisme.
Dit bepaalt ons staan in deze wereld. We ontvluchten de wereld niet, noch verwaarlozen deze. We hebben er onze roeping te volbrengen, om in woord en daad een levend getuige te zijn van Jezus Christus en Zijn heil. Nooit kunnen wij deze wereld een slechtere dienst bewijzen dan wanneer wij deze wereldgelijkvormig worden. Jezus' opdracht is dat wij wakend werken, en werkend waken! Dat is de roeping voor de kerk, voor de school van onze kerken en voor een ieder van ons.

Vrouwencomité
Na de toespraak van ds. Brons zou er gecollecteerd worden, maar er blijkt een communicatiestoornis te zijn, die we op het punt van de collecte op de Schooldag niet gewoon zijn.
Maar ook deze oneffenheid werd spoedig weggewerkt. Er werd gecollecteerd onder een orgel-solo van de heer G. Ploeg.
De Apeldoornse koren „Laus Deo" en „Jubilate Deo" onder leiding van de heer B.J. van Putten zongen hierna: Wees mijn leidsman en Schepper en Koning. Vervolgens sprak mevr. Biesma-Evendijk van Amsterdam-Nieuw-West namens het Vrouwencomité B.T.H.S.
Zij herinnerde aan de gewoonte dat de leden van dit comité bij toerbeurt op de kansel komen, elk jaar een ander lid. De dames zien daar altijd tegen op. Maar het is ook wel leuk om hier te staan, zonder admissie- examen afgelegd te hebben.
Zij memoreerde vervolgens het overlijden van mevr. de Graaf, die vorig jaar nog op deze preekstoel stond en na een korte, ernstige ziekte dit voorjaar overleed. Er is grote dankbaarheid voor het werk door haar verricht. We hopen dat haar aanstaande opvolgster met evenveel liefde dit werk zal doen.
Overigens niet onze inzet is het belangrijkste. Allen, die hielpen sparen en vergaren onze hartelijke dank.
Ondanks het feit dat geen extra brieven werden gezonden beweegt de opbrengst zich niet in dalende lijn.
Dat blijkt als prof. Oosterhoff ter preekstoel wordt geroepen en drie cheques in ontvangst neemt. De eerste is bestemd voor assistentie van hoogleraren en bedraagt ƒ 6.500,—; de tweede is voor de bibliotheek en is goed voor ƒ 25.000,— terwijl de derde dient voor het fin.beheer van de vijfde leerstoel en ƒ 36.000,— bedraagt. Totaal ƒ 67.500,—. Een fantastisch bedrag, dat een warm applaus aan de aanwezigen ontlokt. De rector dankte heel hartelijk voor deze verrassing. Naar de stem van de zuster wordt het meest uitgezien. We zouden de arbeid van het vrouwencomité niet meer kunnen missen en zijn dankbaar voor wat gedaan is. Tot volgend jaar!
Nadat we gezongen hebben ps. 138:1 en 2 dankte ds. Brons en stroomde de kerk leeg.
Koffie werd gedronken in Irene en het Apeldoornse Gemeentecentrum, terwijl ook vele Apeldoornse hotels en restaurants Schooldagbezoekers van het nodige voorzien.

Middagvergadering
Naar gewoonte opent de assessor van het Curatorium, dit jaar ds. P. op den Velde, de middagvergadering. Nadat we gezongen hebben Ps. 97:1 en 7 en ds. op den Velde in gebed is voorgegaan is een van de hoogleraren aan de beurt om iets te vertellen over de vakken die hij doceert. Zo is het reeds verschillende jaren gewoonte. Dit keer is het weer de beurt van prof. dr. J. van Genderen. Hij behandelt niet een van de vakken, maar vertelt iets over hetgeen tennauwste samenhangt met de vakken, die hij doceert.
Zijn toespraak luidde:

Evangelie en dogma
Wij willen aan de Theologische Hogeschool over de hele linie ernst maken met het evangelie zonder ons ooit vrijblijvend op te stellen tegenover het dogma. Bij de dogmatische vakken hebben wij al direct te maken met de verhouding van evangelie en dogma.
De volgorde van de woorden is niet toevallig: niet dogma en evangelie, maar evangelie en dogma. Het is een kwestie van voorrang. Evangelie en dogma zijn niet op één lijn te stellen. Maar ze staan ook niet tegenover elkaar, zoals Adolf von Harnack en anderen zeggen, die evangelie en dogma als een tegenstelling beschouwen. Harnack verwierp het dogma, maar wat bleef er bij hem van het evangelie over?
Houdt het dogma in, dat ons door kerk en theologie wordt voorgeschreven wat wij geloven moeten? Dan zou het op verzet moeten stuiten, want wij geloven niet op gezag van de kerk en nog minder op gezag van een bepaalde theologie.
In het dogma wordt door de kerk kort en bondig uitgesproken, wat het centrale en het essentiële van het bijbelse evangelie is. „Een dogma is een regel waarin Gods Woord de enige maatstaf is" (Noordmans). Daarom wil het aanvaard worden.
Maar hebben wij niet genoeg aan de Bijbel? Men kan zich afvragen, waarom de kerk het nog eens met andere woorden zegt in haar leeruitspraken.
Dat hangt samen met de strijd tegen de dwaalleer. Zo heeft het concilie van Nicea in het jaar 325 het woord „eenswezens" (homoousios) gebruikt om het geloof in Jezus Christus, de eniggeboren Zoon van God, voor verbastering te bewaren. In de tijd van de Reformatie moesten terwille van het evangelie van Gods genade leerstellige uitspraken worden gedaan.
Het dogma heeft een verbindende functie, maar er zijn ook scherpe kanten aan. Het is ook altijd een afwijzing van andere opvattingen. Dogma en belijdenis willen de prediking in rechte banen leiden, opdat ons geen ander evangelie wordt gebracht dan het evangelie van Jezus Christus.
Maar wordt ons geloof door het dogma niet ingewikkeld gemaakt, terwijl het evangelie eenvoudig is?
De bijbelse boodschap is eenvoudig en diep tegelijk. Wij kunnen niet alles zomaar verwerken. Als het dogma zegt, hoe de kerk der eeuwen het verstaan heeft, wil het niet heersen over ons geloof, maar ons helpen. Sommigen zeggen: Wij hebben het evangelie en kunnen het dogma wel missen. Maar dan staat de deur open voor de meest willekeurige en de meest bedenkelijke interpretaties van het evangelie.
Wij hebben het evangelie en daarom kunnen wij het dogma niet missen. De kerk der Reformatie weet, dat zij aan het evangelie verplicht is om een dogmatische belijndheid voor te staan die het tegendeel is van de vaagheid met betrekking tot het geloof die maar al te veel voorkomt.
Wat is dan een christen nodig te geloven? Al wat ons in het evangelie beloofd wordt, hetwelk ons de artikelen van ons algemeen en ongetwijfeld christelijk geloof in een hoofdsom leren.
Het evangelie en daarom ook de geloofsartikelen: evangelie èn dogma.

Na dit betoog zongen we ps. 56:5 en 6. De koren zongen „God onze Vader" en Ambrosiaans Lofgezang. Vervolgens sprak ds. J. van Amstel over:

De Kerk in het licht van Christus' wederkomst
Bij een zo omvangrijke titel moet ik mij wel zo sterk beperken, dat velen terecht kunnen zeggen: we hebben het een en ander gemist. Meer dan enkele opmerkingen zijn niet te maken.
Wij geloven dat Christus wederkomt. Wij geloven dat omdat Hij het Zelf heeft gezegd. Wij geloven Hem op Zijn Woord. Het NT spreekt wel 300 keer over Zijn wederkomst.
Wij die dit geloven, komen elke zondagmiddag samen om belijdenis van dit geloof af te leggen met de woorden: „ik geloof in Jezus Christus, Gods eniggeboren Zoon, onze Here... die zit aan de rechterhand van God de almachtige Vader, vanwaar Hij wederkomt om te oordelen de levenden en de doden." Wanneer Hij komt weten wij niet, wel dat Hij komt.
Wanneer wij zeggen: „wij geloven", dan is daarmee de kerk (in haar belijdenisgeschriften vinden wij deze term) aan het woord. Ook al geloven wij dat Gods kerk groter is dan onze kerken, zijn wij het die belijden dat Christus wederkomt, zijn wij de kerk in het licht van Christus' wederkomst. Wij, hier samen op de schooldag, wij samen ook als schoolgemeenschap.
Wij zijn de kerk des Heren. In het NT draagt de kerk verschillende prachtige namen (volk van God, lichaam van Christus, tempel van de Heilige Geest), maar één van de schoonste namen i.v.m. de wederkomst van haar Here is de naam „bruid". Iedere gelovige is bruid van de Here en samen zijn alle gelovigen de bruidsgemeente.
Zonder Bruidegom is de bruid niet te denken. Haar leven hangt van Hem af. Hij heeft haar lief met een eeuwige liefde. Om haar als bruid te werven kwam Hij ten hemel af; Hij was 't die door Zijn sterven aan haar het leven gaf. De Heilige Geest verheerlijkt Christus, geeft liefde in ons hart tot deze Bruidegom, leert bidden: kom in mijn hart, enz. Wij gaan Hem kennen als onze Bruidegom, zó dat we gaan belijden: al wat aan Hem is gans begeerlijk. De bruid spreekt altijd goed van haar Bruidegom. Door de liefde.
Zijn wij, als chr. geref. kerken, zó bruidsgemeente? Hebt u heel persoonlijk en samen als gemeente de Here lief? Als Paulus de gemeente van Corinthe bij zijn groeten voor zich ziet, schrijft hij het indringende woord: indien iemand onze Here niet liefheeft, die zij vervloekt. Al was het maar één, dan is het nog teveel. Maranatha, zegt Paulus er achteraan. De Here komt! Het echte geloof klemt zich vast aan de beloften des Heren, gelooft die en bidt om de vervulling van deze beloften en zegt: kom, Here Jezus.
De bruidsgemeente is in het licht van Christus' wederkomst maranatha-kerk.
't Is niet alleen belangrijk wat de kerk in het licht van Christus' wederkomst is, maar niet minder wat zij in dit licht doet. De bruid spreekt van haar Bruidegom, tooit zich voor haar Bruidegom en verlangt naar de volle tegenwoordigheid van haar Bruidegom.
Voordat de Bruidegom naar de hemel ging gaf Hij Zijn bruidskerk een belangrijke opdracht. Gaat dan heen en rust niet eerder, voordat alle volken Mijn discipelen geworden zijn, Mt. 28:19. En in Zijn afscheidsrede heeft Hij gezegd: dit evangelie van het Koninkrijk moet in de hele wereld gepredikt worden tot een getuigenis voor alle volkeren, en dan zal het einde gekomen zijn, Mt. 24:14. De bruidskerk kan en mag niet zwijgen van haar komende Bruidegom. De volken moeten horen dat daar een Heiland is. De kerk is geen werkster van de Here, maar zal als bruid in liefde het bevel van haar Bruidegom gehoorzamen. Zó komt Hij. De bruid heeft oor voor deze opdracht en daarom moet de opleiding tot de evangelieverkondiging doorgaan.
De bruid viert avondmaal en verkondigt daarin telkens de dood van de Here, totdat Hij komt.
De bruidskerk zal niet kunnen „rommelen" met de tucht. Paulus zegt juist i.v.m. het verwachten van de wederkomst aan de Thessalonicenzen: daarom vermaant elkander (1 Th. 5:11). U moet ook maar eens lezen in Hebr. 10 wat Paulus beklemtoont „naarmate gij de dag ziet naderen". Des te dichter de dag des Heren nabij komt, des te trouwer zal de bruidskerk zijn in de bediening van het Woord, van de sacramenten en de tucht (de kenmerken van de ware kerk).
De bruid zal zich i.v.m. de komst van haar Bruidegom tooien. Daarom zal de bruidskerk in het licht van Christus' wederkomst niet in de duisternis mogen wandelen. Petrus zegt met het oog op de wederkomst van de Here: hoedanigen behoort gij dan te zijn in heilige wandel en godsvrucht, vol verwachting u spoedende naar de komst van de dag Gods (2 Petr. 3:11, 12).
Zonder heiligmaking zal niemand de Here zien. Wie heilig is, hij worde nog meer geheiligd.
De bruid dient zich zo voor te bereiden op de komst van de Bruidegom, dat ze bij Hem past. De ambtsdragers dienen zorg te dragen voor een sierlijke gemeente. U moet er Openb. 19 maar eens op na lezen. Vooral dient de bruid bereid te zijn, klaar te zijn. In Mt. 24 heeft de Here er sterk op aangedrongen om te waken, want gij weet noch de dag noch het uur waarop uw Here komt. Plotseling zal Hij komen. Als een dief. Misschien is dit de laatste schooldag. Misschien komt de Here vandaag.
De bruid vindt dat heerlijk. Zij verlangt naar haar Bruidegom, om Hem ten volle te kennen en te dienen en in Zijn heerlijkheid te delen.
Wanneer de liefde nog maar gering is, wanneer we pas bekeerd zijn, is het verlangen naar Hem en Zijn volle gemeenschap ook nog gering.
Maar des te meer we met Hem omgaan (in Woord en gebed), des te meer leren we Hem kennen en liefhebben. Des te meer worden we werkelijk bruidsgemeente, maranatha- christenen. Des te meer gaan we bidden: kom, Here Jezus, ja kom spoedig. De Geest en de bruid zeggen: kom.
We bidden: Uw koninkrijk kome.
En als de Here volgende week terugkomt? Dan beginnen we nu nog met een nieuwe cursus aan onze Hogeschool, zoals Luther vandaag nog een boompje zou planten als de Here morgen kwam.
We prediken het evangelie van het koninkrijk en leiden daartoe op, totdat de Here Zelf komt en alles nieuw maakt.
Intussen is er bij de bruidskerk een biddend verlangen: kom, Here Jezus. Des te meer we vol zijn van Hem en Zijn komst, des te minder tijd hebben we voor andere (onbenullige) dingen.
De kerk in het licht van Christus' wederkomst is vooral bruidsgemeente. Deze kerk gelooft dat de Here komt en belijdt:
„Daarom verwachten wij die grote dag met een groot verlangen, om ten volle te genieten de beloften Gods, in Jezus Christus, onze Here".
Dan is er geen kerk meer in het licht van Christus' wederkomst. Alsdan zullen we altijd met de Here wezen. Zo vertroost elkander met deze woorden.

Sluiting
De president-curator, ds. J.H. Velema, wisselde met de vorige spreker onder het zingen van ps. 130:3 en 4 van plaats.
Het is zijn taak om de gebruikelijke dankwoorden te spreken.
Inhakend op het thema van deze dag na dank te hebben geuit voor het heerlijke van deze dag, dat Apeldoorn zeer nodig heeft, stelde hij dat leven, kerk en hogeschool zijn in het licht van Christus' wederkomst betekent: het heeft alles zin; het is alles betrekkelijk; het vraagt om bewaring van het boek zonder iets toe te voegen of af te doen.
Daar ligt de taak van onze Hogeschool.
Tenslotte las hij Openbaring 22:2-einde, droeg in dankzegging en gebed de noden van Hogeschool en Kerk, van land, volk en wereld aan de Here op. Staande zongen we daarna het derde en negende vers van het gebed des Heren.
De Schooldagbezoekers verlieten daarna het grote kerkgebouw.
Sneller dan anders was het kerkplein leeg dank zij de sterke wind waarschijnlijk, die om de kerk heen het sterkst te voelen is. Aller reaktie was: een heerlijke Schooldag, die ons kerkelijke leven ten goede komt en goed kan werken.
Met dankbaarheid werd de thuisreis aanvaard.
Er zijn nog goede dingen in een boze tijd. De Here alleen de eer!
De wederkomst verwachtend werken zolang het dag is.

J.H.V.

P.S. De collecte, die op deze Schooldag in stijgende lijn, werd gehouden, bedroeg ƒ 11.377,78, ruim ƒ 3.500,— meer dan vorig jaar. We zijn bijzonder dankbaar.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 19 september 1975

De Wekker | 8 Pagina's

Schooldag in het licht van Christus' wederkomst

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 19 september 1975

De Wekker | 8 Pagina's