Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Ds. Eliëzer Kropveld: de eerste (Christ. Geref.) Israël-secretaris

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Ds. Eliëzer Kropveld: de eerste (Christ. Geref.) Israël-secretaris

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Aan het feit, dat het 100 jaar geleden is dat de oude Chr. Geref. Kerk besloot tot de evangelieverkondiging onder Israël, wordt aandacht gewijd in het blad „Evangelie en Israël" van de deputaten der Geref. Kerken voor de evangelievervolging onder Israël. Onze ds. M. Drayer schrijft over de eerste secretaris van wat toen heette de „Commissie voor de Zending onder Israël", ds. Eliëzer Kropveld, eens een bekende naam. We nemen uit zijn artikel hier enkele dingen over. Ds. Drayer schrijft:

Toen de generale synode van de Chr. Geref. Kerk, die in 1875 in 's-Hertogenbosch werd gehouden, de „Binnenlandsche Zending" in bespreking nam en „allereerst" overwoog „of het niet wenschelijk is de Zending onder Israël te behartigen", ontstond er zoals het doorgaans op synodes pleegt te geschieden wanneer iets „allereerst" aan de orde wordt gesteld, een discussie over de bezwaren en geestelijke(!) voordelen die aan de „Zending onder Israël" verbonden zijn, maar „bovenal over onze verplichting en roeping jegens Gods oude volk". Hoe men ruim een eeuw geleden over die bezwaren en voordelen, over verplichting en roeping gediscussieerd heeft, weten we niet, maar het leidde in elk geval tot het positeve resultaat dat er „eene Commissie voor de Zending onder Israël" werd benoemd. De taak van deze commissie was weliswaar „zeer beperkt". Kennelijk was er enige aarzeling of dit initiatief wel voldoende zou aanslaan in de gemeenten. Daarom moest de commissie allereerst „afwachten of die zaak genoegzamen bijval en geldelijke ondersteuning vindt". Dan pas mag zij „omzien naar de beste middelen om tot het doel te komen, Israël te brengen aan de voeten van zijn Messias".
Van de drie leden die benoemd werden, willen we één speciaal noemen, nl. ds. Eliëzer Kropveld.
Eliëzer Kropveld werd op 8 juni 1840 te Coevorden geboren uit Joodse ouders. Hij werd goed orthodox opgevoed, maar blijkbaar niet zó streng dat christelijke lectuur voor hem ontoegankelijk, resp. door hem zonder meer gemeden werd. Brakel Smytegelt en Hellenbroek - in die tijd goed bekende lectuur - kreeg hij bij buren in handen. Ook het Nieuwe Testament, zodat de nieuwtestamentische personen hem niet onbekend bleven. Het was voor hem „aantrekkelijke" lectuur waarvan hij uit „nieuwsgierigheid" kennis nam. Mede door allerlei persoonlijke contacten met christenen werd hij tenslotte „aan de voeten van zijn Messias" gebracht - om de woorden van de synodale Acta te gebruiken. Op 7 maart 1862 deed hij belijdenis in de kerk van Schoonebeek waar hij op 12 maart d.a.v. werd gedoopt. Werkzaam in de kleine handel, groeide hij hem de begeerte zelf het Evangelie te verkondigen. In 1864 werd de weg geopend om naar Kampen te gaan waar hij, de „eersteling uit Israël" (De Graaf, Een monument der Afscheiding, bil. 117) aan de Theol. School werd opgeleid. Predikant geworden in 1870 diende hij achtereenvolgens de kerken van Veldhausen, Koudum, Minnertsga, Alblasserdam, Driesum, Waddinxveen en Rijswijk. In 1908 ontving hij emeritaat. Van zijn Friese jaren wordt verteld dat hij „ontzaglijk veel volk" trok, ook een „groot aantal catechisanten, door zijn bijzondere wijze van evangelieverkondiging en zijn grote liefde" (Algra, De Historie gaat door Het Eigen Dorp, 1 blz. 135).

Over de rapporten die de toenmalige Commissie uitbracht aan de synode schrijft ds. Drayer:
Wie deze rapporten nog eens leest, zal zich goed moeten realiseren dat de visie op Israël, op de verhouding tussen kerk en Israël, op „verplichting en roeping" van de kerk ten aanzien van Israël op zulk een wijze onder woorden wordt gebracht dat ds. Kropveld volop kind van zijn eigen tijd blijkt te zijn. Wij die de ervaringen van de laatste dertig/veertig jaar van deze eeuw hebben moeten verwerken (Hitlertijd - staat Israël) mogen niet verwijten dat zij die de eerste dertig/veertig jaar beleefden, zoiets niet konden verdisconteren in hun verwoording van de Israël-visie. Het heeft ons ook genoeg moeite gekost! Wanneer gesproken wordt over het „verblinde Israël", over „Israëls hardnekkigheid" dan doet dat ons anders „hartzeer" dan onze voorgangers honderd jaar geleden (wat de collega van ds. Kropveld, het commissielid ds. H. Beuker in de „Vrije Kerk" - honderd jaar geleden begonnen te verschijnen - over de „Jodenkwestie" schreef, illustreert dat nog beter, jrg. X blz. 25). Dat ds. Kropveld en de zijnen echter de kerk bij Israël bepaalden, vasthielden aan de belofte voor Israël en niet maar wat bezig waren met een paar Israël-vrienden, terwijl in die tijd velen „geene sympathie hebben voor eene afzonderlijke Zending onder Israël", zegt méér, zo niet alles.

Het zou van geestelijke bekrompenheid getuigen om goedkoop en banaal op het werk van die generatie af te geven omdat die het inzicht en de visie die wij beweren te hebben, misten. Zonder hen waren wij nergens! Kropveld en de zijnen - maar hij wel voorop - hebben getast naar de „beste middelen" om het doel te bereiken zoals men dat toen formuleerde: „Israël te brengen aan de voeten van zijn Messias". Naar de kant van de kerken „zocht men genoegzamen bijval en geldelijke ondersteuning" door voorlichting via bidstonden enz. Kropvelds eigen gemeente, Koudum kwam „gedurig samen om van Israëls God Israëls heil af te smeeken". (Acta 1877). Dat gebeurde ook „elders". Het resultaat was dat „we veel meer ontvingen dan we noodig hadden" (1879) - geen blijder maar' in honderd jaar voor een penningmeester!

Toch bracht het werk in geestelijk opzicht niet wat men graag zou zien.
Tastend hebben Kropveld en de zijnen dat ten aanzien van Israël pogen te beleven. Ze hebben „traktaten" verspreid, bij duizenden. Ze hebben gedelibereerd over het aanstellen van een „zendeling-leraar". Het werd uiteindelijk een „colporteur" (een zekere P. Koster). En het resultaat? Ook al troost het kennelijk „dat ook de vrucht van anderer arbeid op dit gebied nog uiterst schaarsch is" (1882), de inzet van br. Koster - zelfs op he strand van Zandvoort en op de „Wereld- Tentoonstelling" te Amsterdam - brengt niet wat men ervan verwachtte: „nog niet één bekeerling als vrucht van onzen arbeid aan te wijzen" (1885).
Er is wel „belangstelling bij sommige Israëlieten", maar „van toebrenging tot Christus" kan niet gesproken worden. De „stugheid en ongenaakbaarheid der Joden" worden aansprakelijk gesteld, maar br. Koster wordt ontslagen! De synode van 1888 is erg kritisch: veel gedaan, maar ging het tot nu toe niet „te veel buiten de Joden om"? Kropveld voelde de kritiek blijkbaar reeds aankomen: „En nademaal de Heere der Gemeente niet heeft gezegd: „Gaat heen en bekeert de menschen"; maar wel gezegd, dat wij hun de blijde boodschap des heils zullen brengen, behoeven wij op de vrucht geenszins te zien, hoe begeerig dezelve ook is" - aldus besluit hij zijn rapport aan die synode. De rapporten uit die tijd getuigen dat na zo'n vijftien jaren commissiewerk, weerstanden opkomen die wel eens moedeloos maken - Kropveld erkent het. Men krijgt de indruk dat er een zekere matheid trekt over het werk. Het lukt de commissie niet er veel bij de synode „door" te krijgen. Maar de secretaris-penningmeester geeft het niet op: „Wij kunnen 't echter wagen op Gods beloften . . . als die weten, dat ook dit werk der liefde niet ijdel zal zijn in de Heere."
Dat geldt een eeuw later nog!

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 24 oktober 1975

De Wekker | 8 Pagina's

Ds. Eliëzer Kropveld: de eerste (Christ. Geref.) Israël-secretaris

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 24 oktober 1975

De Wekker | 8 Pagina's