Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Gemeenschappelijke verklaring ten aanzien van de toeëigening des heils

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Gemeenschappelijke verklaring ten aanzien van de toeëigening des heils

Deputaten voor de eenheid van de gereformeerde belijders in Nederland van de christelijke gereformeerde kerken; Gereformeerde commissie voor samenspreking.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

1. Het werk van de Heilige Geest en de verkondiging van het Evangelie
Met name werd gesproken over een al te vanzelfsprekende relatie tussen het Woord zoals het verkondigd wordt en het zaligmakend werk van de Heilige Geest.
Kunnen wij bijvoorbeeld van elke preek zeggen: Hier werkt de Heilige Geest? Eenstemmig was men van oordeel, dat er te onderscheiden valt tussen het geopenbaarde Woord van God en de prediking.
Wij hebben immers te maken met de zwakheid en de beperktheid van de verkondiger.
Moet er niet meer bescheidenheid komen in ons spreken? Een waarschuwing tegen de overschatting van het ambt is niet overbodig. Wij zijn mensjes uit het stof verrezen (Calvijn).
Ook werd met nadruk de gedachte afgewezen als zouden de wegen en effecten van het Woord liggen in de macht van de prediker. De Here is immers souverein en vrijmachtig. Hij is het die verkiest. Hij draagt ons de prediking op, waardoor Hij op Zijn tijd en wijze Zijn raad volvoert. Hij wil het Woord gebruiken tot redding en verlossing van zondaren, maar Hij kan in Zijn rechtvaardig oordeel ook mensen laten in de boosheid van hun hart.
Alle ambtswerk in de gemeente, met name de verkondiging van Gods Woord, dient te geschieden in de diepste afhankelijkheid van de Here.

2. Tweeërlei kinderen des Verbonds
Hiermee wordt aangeduid: Er zijn verbondskinderen, wie de belofte toekomt, maar die deze belofte niet gelovig aanvaard hebben, èn er zijn verbondskinderen, die dat wel gedaan hebben. Gods belofte en de geloofsbeleving zijn twee verschillende zaken. Het gevaar dreigt, dat het geloof in Christus soms vervangen wordt door het geloof, dat iemand een kind van God is. Een gevaar, dat van christelijke gereformeerde zijde gesignaleerd werd. Maar hartelijk werd door allen onderschreven, dat het laatstgenoemde „geloven dat" alleen een gevolg kan zijn van het eerstgenoemde „geloven in".
We waren het er over eens, dat we moeten waken tegen verzakelijking van het geloof. Het is niet natuurlijk dat iemand een kind van het verbond is en gelooft. Met betrekking tot de vrees, dat dit zou voorkomen in de gereformeerde kerken werd gewezen op de strijd, die men tegen de gereformeerde kerken (syn.) heeft moeten voeren ten aanzien van de leer van een tweeërlei verbond: een uitwendig en een inwendig verbond, met als gevolg tweeërlei beloften, namelijk voor de uitverkorenen en de niet-uitverkorenen.
Van gereformeerde zijde werd de vraag gesteld: wordt in christelijke gereformeerde kringen de realiteit van het verbond gezien?
De christelijke gereformeerden stemden toe, dat de waarachtigheid van Gods belofte telkens weer moet worden beklemtoond.

Ook het ongehoorzame en ongelovige volk wordt in de Bijbel aangesproken met de naam kinderen Gods (Jeremia) - een aanspraak vol appèl.
En Jezus Zelf zegt dat kinderen van het koninkrijk zullen worden uitgeworpen in de buitenste duisternis, Matth. 8:12.
In prediking en gemeentearbeid moet ten volle functioneren wat staat in Joh. 1:12: Doch allen, die Hem aangenomen hebben, hun heeft Hij macht gegeven om kinderen Gods te worden, hun, die in Zijn naam geloven. Dit impliceert dat al Gods kinderen, kinderen zijn van het verbond, maar dat niet alle kinderen van het verbond gelovende kinderen zijn.
Onderscheidend preken is en blijft daarom nodig.

3. Kenmerkenprediking
Gevraagd werd van gereformeerde zijde: „Zijn er in de kring van de christelijke gereformeerde kerken geen publicaties, waarin sprake is van een bouwen op kenmerken in plaats van op Gods beloften"?
De christelijke gereformeerde deputaten erkenden, dat er in hun kerken voor een deel - historisch te begrijpen - een subjectivistische inslag is, maar dat er reeds jaren geleden een duidelijke wending naar de beloftenprediking is gekomen. Overigens kwam in het gesprek naar voren, dat er in de gereformeerde kerken ook een kenmerkenprediking is geweest, namelijk in activistische geest. Allen waren het er over eens, dat er onderscheid is tussen zelfbeproeving en zelfbeschouwing; wie zichzelf beproeft is met Gods beloften bezig; wie zichzelf beschouwt, met zichzelf.
Duidelijk werd gesteld, dat de kenmerken van het ware geloof in de prediking aan de orde moeten komen, maar niet als de gronden voor de zekerheid des geloofs, want Christus is de enige grond van het geloof.

4: De oproep tot geloof en bekering
Het had de gereformeerde commissie getroffen, dat deze oproep typerend is in de christelijke gereformeerde prediking. Van christelijke gereformeerde zijde werd betoogd, dat deze oproep ligt in de lijn van Schrift en belijdenis (H.C. zondag 31 en 33). De gemeente heeft de volmaaktheid niet bereikt; er is geen reden voor geestelijke gearriveerdheid; persoonlijk en gemeentelijk staan we in de spanning. Deze oproep geeft ernst, diepte en perspectief aan de prediking. Deze oproep klinkend in de werkelijkheid van het leven der gemeente, bedoelt niet de gemeente tot onzekerheid te brengen, haar te sterken in haar twijfel of het fundament van Gods beloften onder haar weg te trekken.
Van gereformeerde zijde werd erkend, dat daar wel eens de zelfverzekerde gedachte leeft: wij zijn de gemeente des Heren en dus is het met ons in orde.
Er is naar het oordeel van de commissie in de kring van de gereformeerde kerken na de jongste scheuring meer oog gekomen voor de bezwaren, die er van christelijke gereformeerde zijde werden aangevoerd op dit punt. Gezegd werd: we zijn minder zelfverzekerd geworden; er zijn andere accenten gekomen. Op de basis van Gods verbond klinkt het sterkste appèl van geloof en bekering. Als over bekering gesproken wordt, mag de toespitsing op duidelijke aanwijsbare concrete zonden niet ontbreken.

5. Wet en Evangelie
Aan christelijke gereformeerde zijde bestaat de vrees, dat de aanklagende, veroordelende functie van de wet soms wordt vergeten, terwijl erkend werd, dat men in deze vrees eenzijdig kan zijn of worden. Maar als men stelt „alleen door het evangelie komt de mens tot zelfkennis" komt de wet niet meer aan het woord.
Gesproken wordt over het recht verstaan van de zondagen 2 - 4 van de Heidelbergse catechismus. Op grond van deze zondagen wordt wel gemeend, dat ellende, verlossing en dankbaarheid na elkaar moeten worden beleefd.
Maar als men deze mening - terecht - afwijst, mag de vraag toch worden gesteld: functioneert de wet nog wel? Is er soms niet een zekere afkeer, als dit aan de orde komt? Allen waren het erover eens dat de wet Gods gepredikt dient te worden op de wijze die in de Heidelbergse catechismus antw. 115 wordt beschreven.

6. Geloof en wedergeboorte
Bij de gereformeerde broeders ligt de nadruk op de wedergeboorte door het geloof, zoals de Nederlandse Geloofsbelijdenis artikel 24 zegt.
De christelijke gereformeerde broeders vragen ook aandacht voor Dordtse leerregels III - IV, 11 en 12 - het geloof dat uit de wedergeboorte voortvloeit. Hoewel van gereformeerde kant werd toegegeven, dat in deze kerken de woorden wedergeboorte en wederbarende genade niet zoveel meer gebruikt worden in de zin van de Dordtse Leerregels, functioneert die belijdenis zakelijk wel. De inhoud van die woorden behoort tot de kern van de preek.
De verdorvenheid van de mens is een werkelijkheid. De Geest maakt van onwillig gewillig.
Dit belangrijke punt mag niet op de achtergrond komen.

7. De Heilige Geest en onze verantwoordelijkheid
We moeten nadruk leggen op het werk van de Heilige Geest en we blijven verantwoordelijk.
Een eenzijdig accent op het werk van de Heilige Geest leidt tot lijdelijkheid; eenzijdige accentuering van onze verantwoordelijkheid tot werkheiligheid. Beide zijden komen tot uitdrukking in het bekende Schriftwoord:
„Blijft uw behoudenis bewerken met vreze en beven, want God is het, die om Zijn welbehagen zowel het willen als het werken in u werkt". (Fil. 2:12, 13).

Vastgesteld op 23 oktober 1975 te Apeldoorn.
Voor de Christelijke Gereformeerde Deputaten:
J. van Genderen, voorzitter
J.H. Velema, secretaris
Voor de Gereformeerde Commissie:
J.C. Janse, voorzitter
G. v.d. Brink, secretaris

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 5 december 1975

De Wekker | 8 Pagina's

Gemeenschappelijke verklaring ten aanzien van de toeëigening des heils

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 5 december 1975

De Wekker | 8 Pagina's