Zeventig jaar jeugdwerk

Toegezonden werd het jaarverslag van de christelijke gereformeerde jongerenbond over 1974/1975. Het verslag loopt van sept. '74 - juni '75. Herinnerd wordt aan het feit dat het in deze periode 70 jaar geleden was dat op initiatief van wijlen ds. H. Janssen de bond van christelijke gereformeerde jongelingsverenigingen werd opgericht. Dat was op 14 september 1904. Het verslag zegt er het volgende van:

„Het was slechts een begin: in 1924 volgde - weer onder de bezielende leiding van Hector Janssen - de oprichting van de bond van christelijke gereformeerde knapenverenigingen, in 1930 gaf hij de stoot tot de oprichting van de bond van christelijk gereformeerde meisjesverenigingen en in 1938 voltooide hij het kwartet en was de stuwende kracht bij de oprichting van de bond van christelijke gereformeerde jonge-meisjesverenigingen. Niet ten onrechte draagt daarom de steen, die op het Haagse „Oud-Eiken- Duinen" het graf van deze pionier van ons jeugdwerk dekt, de woorden: „In dankbare herinnering door de Christelijke Gereformeerde jeugd van Nederland".

Intussen voltrok zich een ontwikkeling, die de twee bonden van de boven-zestienjarigen deed samensmelten tot de ene bond van christelijke gereformeerde jongerenverenigingen (1960), en die de twee bonden van beneden-zestienjarigen deed samengaan in de ene bond van christelijke gereformeerde jeugdclubs (1966). Dezelfde ontwikkeling is zichtbaar in de recente vorming van de federatie van bonden van christelijke gereformeerde jeugdclubs en jongerenverenigingen (1974), die tot doel heeft „te komen tot één het gehele jeugdwerk binnen de Christelijke Gereformeerde Kerken in Nederland omvattend orgaan dat dit jeugdwerk als één geheel vanuit één beleidsvisie leidt en begeleidt".
Dat Is de ene zijde van de medaille: de zijde van de jeugdwerkorganisatie(s) in het kerkverband.

Deze medaille heeft ook een keerzijde. „Zeventig jaar jeugdwerk in onze kerken" betekent ook - nee: in de éérste plaats! - dat een mensenleven lang er in verreweg de meeste plaatselijke gemeenten jongeren zijn geweest, die met en vanuit de bijbel bezig waren: zichzelf en elkaar vormend, elkaar ontmoetend, zich ontspannend en voortdurend doende om daden te vinden die bij hun woorden pasten.
Daar in de plaatselijke jongelings- en meisjesverenigingen, in de verenigingen voor knapen en jonge meisjes - daar klopte het hart van het jeugdwerk, daar kreeg het jeugdwerk gestalte, daar werd het zichtbaar, hoorbaar en aanspreekbaar." Zo begint het verslag.

Daarop volgt een uitvoerig verhaal van de werkzaamheden van de jongerenbond. Het werk is niet altijd eenvoudig. Er is de afgelopen zeventig jaren wel een en ander veranderd. De jeugd is veranderd. De werkzaamheden zijn veranderd. Niet altijd kan op de oude leest worden doorgewerkt. Men kan dat soms betreuren. De verenigingen zijn in vroeger jaren velen tot zegen geweest. Toch bereikte men ook toen niet al de jeugd van de kerken. Er werd veel aandacht aan studie besteed. De oude „Luctors" getuigen daar nog van. „Tijdsein" is een nader blad. Toch gaat het ook nu nog om hetzelfde doel. Misschien dat vroeger meer nadruk werd gelegd op de persoonlijke ontplooiing. Thans staat ook meer de roeping in de samenleving voor ogen. Het jaarverslag meldt als doel van de verenigingen „vanuit de open bijbel mede te werken tot een bewuste positiekeuze van haar leden als christenen in deze wereld en vormend bezig te zijn ten aanzien van alle levensverbanden". Christen zijn betekent persoonlijk uit Christus leven, zijn zalving deelachtig te zijn (zondag 12 van Heid. Katechismus). Dat is geleid te worden door zijn Geest, maar dan ook dat geestelijk leven uit te stralen, er te zijn ook, voor anderen. Daar wordt in de bijbel duidelijk de nadruk op gelegd. Dat willen de jongeren vandaag. Ze gaan er op uit om anderen de boodschap te brengen. Dat betekent je ook persoonlijk rekenschap van de boodschap te geven.

Moge het jeugdwerk in de toekomst in onze kerken voor jongeren en ouderen, voor mensen in de kerk en voor mensen buiten de kerk ten zegen zijn. En er zullen in de uitoefening van deze roeping en het zoeken van wegen naar buiten wel eens fouten worden gemaakt. Maar laten we elkaar dan in liefde terechtwijzen en laten de jongeren en hun leiders mogen ervaren dat er met hen wordt meegeleefd. Moge God onze jeugd leiden door zijn Geest en moge aan hen, die leiding hebben te geven, veel wijsheid van boven gegeven worden. Laat de jeugd ook op haar wankele gangen zich steeds omringd weten door een meelevende en biddende kerk. Juist voor de jeugd zijn er van Godswege zulke rijke beloften. En de jeugd heeft het niet altijd gemakkelijk. Er zijn in onze tijd moeilijke vragen. Ook de kerk maakt het de jeugd niet altijd gemakkelijk. Ook is overal de jeugd niet gelijk. De problemen zijn niet overal gelijk. Wel is de opdracht overal hetzelfde. Geloven in Jezus en aan dat geloof in het leven gestalte geven. En de grote troost en steun is: aan ons en onze kinderen is Gods Geest toegezegd. Daar mogen we op pleiten. Daar mogen we zeker zijn. En dat is een geweldige gave, die haar uitwerking nimmer missen zal.
Gaat zo moedig voorwaarts, God zegene jullie en stelle jullie tot een zegen.

Oosterhoff

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen