Hulpverlening in binnen- en buitenland (l)

Telkens blijkt - ondanks voortdurende informaties, die wij gaven in De Wekker en de andere kerkelijke bladen, in de folder rond de februari-kollekte en in de aparte brieven aan de kerkeraden/diakonieën -, nog altijd te weinig bekendheid met het werk van deputaten voor hulpverlening in binnen- en buitenland. Daarom twee informerende artikelen over het werk tot aan 1 januari 1975.

Ontstaan
Op de generale synode van Hilversum 1968/ 69 diende een instruktie van de particuliere synode van het Oosten - die via de classis Utrecht in eerste instantie afkomstig was van de kerk van Hilversum-Centrum - luidende: „De generale synode berade zich - gegeven de schriftuurlijke roeping der kerken inzake het diakonaat buiten onze grenzen - op middelen en wegen, die tot doeltreffende funktionering van het diakonaat buiten de grenzen kunnen leiden."
De synode reageerde positief en benoemde een „deputaatschap voor hulpverlening in binnen- en buitenland" met de opdracht:
zich te bezinnen op de schriftuurlijke roeping van de kerken tot hulpverlening buiten onze grenzen en hiervan op de volgende synode rapport uit te brengen;
intussen reeds middelen en wegen te zoeken tot hulpverlening, voorzover deze op de weg van de kerken ligt;
een kollekte te houden in de kerken zo mogelijk met vermelding van een konkreet doel.
(Voor het bezinningsrapport, uitgebracht op de synode van Rotterdam 1971/72, verwijzen we naar de Acta-1971/72, pag 236/237).

Huidige samenstelling deputaatschap, benoemd door synode van Amsterdam-1974.
Voorz.: ds. Jac. J. Rebel, Sassenheim;
Secr./penningm.: Ir. P. Pellikaan, Watermunt 26, Reeuwijk, tel. (01829) 41 08.
Leden: Dr. T. Brienen, Groningen, als Adma-deputaat; A. de Geus, Harlingen; Drs. W.C. Moerdijk, Purmerend; S. Pieper, Noordwijkerhout.

Verdere funktie-verdeling:
2e voorz.: A. de Geus;
2e secr./penningm.: Drs. W.C. Moerdijk;
Comm. v. projektverwerving: Drs. W.C. Moerdijk en S. Pieper;
idem voor voorbereiding febr. koll.: Dr. T. Brienen en W. Huizer;
idem voor overleg met dep. zending: Drs. W.C. Moerdijk en ds. Jac. J. Rebel;
Adviseurs: W. Huizer, assistent van Adma-deputaten, en H. Ruiter, namens Den Haag/ Rijswijk, welke kerk het gezin De Vries voor het landbouw-projekt van de Mamasa-kerk op Celebes (Indonesië) uitzond.

Uit de instruktie voor deputaten
Art. 4. Deputaten hebben tot taak:
a. hulp te verlenen aan kerken in binnen- en buitenland, die door bijzondere omstandigheden belemmerd worden in hun kerk-zijn;
b. de kerkeraden zoveel mogelijk van voorlichting te dienen t.a.v. de hulpverlening der kerken;
c. bij plotseling optredende calamiteiten de kerkleden op te roepen hun persoonlijke roeping te vervullen tegenover hun naaste in nood.

Art. 5. Ter uitvoering van hun taak zijn deputaten gemachtigd jaarlijks een kollekte in de kerken te doen houden en zo nodig op de diakonieën een beroep te doen.

Art. 6. Een algemene kollekte in de kerken t.b.v. plaatselijke en regionale belangen mag alleen worden uitgeschreven door deputaten voor hulpverlening in binnen- en buitenland.

Werkwijze
A. Deputaten vergaderen in de regel eind februari, mei, augustus en november;
B. Op de eerste zondag in februari wordt de hulpverleningskollekte gehouden, voorafgegaan in de maand januari door perspublikaties. Ieder jaar wordt ter verspreiding op of om deze zondag een aantrekkelijk gedrukte folder met informatie over de te steunen projekten naar alle kerkeraden/ diakonieën verzonden, met een begeleidend schrijven om in prediking en gebed aan de hulpverlening aandacht te geven.
In de prekenserie „Uit de Levensbron" verschijnt tegen die tijd een speciaal op schriftuurlijke hulpverlening gerichte preek, voor die gemeenten, waar zondag „gelezen" moet worden;
C. Bij het vaststellen van projekten wordt de regel gevolgd: zoveel mogelijk spreiding over heel de wereld;
D. De jaarlijks normaal te verwachten inkomsten uit de februari-kollekte worden bestemd voor langlopende projekten, waarvoor we als kerken dus vaste verplichtingen hebben. Daarom kunnen b.v. niet opeens in 1976 voor een heel ander doel - hoe noodzakelijk wellicht ook - deze kollekte bestemmen en verwachten we, dat ook de diakonieën dat niet doen.
Soms wordt gevraagd - door diakonieën of door jeugdverenigingen - om een bepaald projekt te mogen steunen.
Dat kan, voorzover dit een deel-projekt is in het geheel van aanvaarde langlopende projekten.
Natuurlijk kunnen - maar dan graag via deputaten, om versnippering van geld en krachten te voorkomen - andere projekten worden gesteund, maar dan alleen, wanneer men bereid is om boven de aangegane verplichting van ƒ 1,50 per lid per februarikollekte extra te geven.

Kontakten en samenwerking
A. binnen eigen kerkverband, met:
1. deputaten voor de buitenlandse zending, via een overlegcommissie, vanwege o.a. de relatie die wij hebben met de Mamasa- kerk op Celebes.
Gedurende de Aktie Zend-Hulp is deze kommissie tijdelijk uitgebreid geweest en belast met de organisatie van deze aktie.
In het blad van zendingsdeputaten Uw Koninkrijk Kome publiceren ook deputaten hulpverlening over hun werk;
2. het deputaatschap voor algemene en diakonale aangelegenheden (ADMA).
Deputaten hulpverlening maken gebruik van de diensten van de ADMA-assistent de heer W. Huizer, postbus 9019, Dordrecht, tel. (078) 6 05 50, die alle vergaderingen van deputaten hulpverlening bijwoont en up-to-date informatie kan geven aan diakonieën, diakonale konferenties en klassikale diakonale korrespondenten over alle projekten en plannen van hulpverlening.
3. het Kerkelijk Bureau te Schiedam, dat de administratieve werkzaamheden verricht.

B. buiten het kerkverband, met
1. de sociaal-ekonomische kommissie van De Toradja-kerk (SOSEK) die op advies en onder begeleiding van Ir. De Vries het landbouw-projekt uitvoert;
2. het Algemeen Diakonaal Bureau van de Geref. kerken (ADB), dat technisch en administratief het landbouw-projekt begeleidt. In een kontrakt is deze dienstverlening tussen ADB en ons geregeld, waarbij uiteraard alle beleidszaken aan ons deputaatschap zijn voorbehouden;
3. de internationale christelijke handreiking (ICH) van de ICCC (internationale raad van christelijke kerken).
De synode van Rotterdam-1971/72 bepaalde, dat de ICH i.v.m. bepaalde calamiteiten slechts acties of kollekten kan plannen in onze kerken wanneer deputaten hulpverlening de aanbeveling geven en dat de ICH zich voor jaarlijkse steunaanvragen voor eigen reeds langlopende projekten rechtstreeks tot de kerken kan blijven wenden, na overleg met deputaten hulpverlening over het tijdstip.

In een tweede artikel willen we konkreet aangeven, waar en met welke bedragen deputaten hulp verleenden in de periode tot 1 januari 1975.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen