Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Kenmerkenprediking (I)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Kenmerkenprediking (I)

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Eind vorig jaar verscheen een Gemeenschappelijke Verklaring ten aanzien van de toeëigening des heils van chr. geref. deputaten voor de eenheid van de geref. belijders en de gereformeerde commissie voor samenspreking. O.a. werd een passage opgenomen over kenmerkenprediking. Uit reacties o.a. in de pers te lezen bleek dat deze passage nogal critisch is bekeken en vragen opriep. Het woord „compromis" viel zelfs. Dat zou betekenen dat chr. geref. deputaten water bij de wijn gedaan hebben. Los van de beoordeling van deze passage, lijkt het me goed een artikel over dit onderwerp te geven, omdat het hier gaat om een van die zaken, waarin onze identiteit - waarover de vorige artikelen gingen - uitkomt.

Goed onderscheiden
Het zal allereerst zaak zijn om goed te onderscheiden waar we het over hebben en geen valse tegenstellingen te maken, zoals zo gemakkelijk kan gebeuren en helaas ook gebeurt.
Immers als de vraag gesteld wordt: is kenmerkenprediking noodzakelijk, dan moet het antwoord onvoorwaardelijk bevestigend luiden.
Dit op grond van Schrift en belijdenis.
Onder kenmerkenprediking is dan te verstaan de prediking van de kenmerken van het geloof; de kenmerken van het werk van de Heilige Geest; de wijze waarop het geloof functioneert; de neerslag van Gods werk in ons. De Schrift zelf gaat ons hier duidelijk in voor.
Te denken is aan het bekende woord van de Heiland: aan de vrucht kent men de boom (Matth. 12:33). Of iemand werkelijk een gelovige is, is af te leiden uit zijn levensopenbaring.
Heel belangrijk is de eerste brief van Johannes, waarin verschillende kenmerken van het kindschap Gods worden genoemd o.a. het liefhebben van de broeders (1 Joh. 3: 14).
Te noemen is ook 1 Joh. 3: 24 en 4: 13.
In de Nederlandse Geloofsbelijdenis wordt heel duidelijk gesproken over de „merktekenen der christenen" (art. 29 NGB).
In antw. 86 van de Catechismus is sprake van de verzekering uit de vruchten van het geloof.
En in de Dordtse Leerregels I, 12 wordt duidelijk gesteld dat er een verzekerd zijn van de verkiezing mogelijk is niet door de verborgenheden en diepten Gods curieuselijk te onderzoeken, „maar als zij de onfeilbare vruchten der Verkiezing, in het Woord Gods aangewezen (als daar zijn: het ware geloof in Christus; kinderlijke vreze Gods; droefheid, die naar God is over de zonde; honger en dorst naar de gerechtigheid) in zichzelve met een geestelijke blijdschap en heilige vermaking waarnemen".
Hier horen we wat in de theologie genoemd wordt „Het practisch syllogisme" (de sluitrede des geloofs) - een onderwerp dat prof. dr. J. van Genderen behandelde in zijn inaugurele oratie, nu reeds 22 jaar geleden, waarin hij bewees dat de zin, waarmee hij begon waar is: „Vanouds is geleerd dat de Gereformeerde dogmatiek een practisch karakter draagt."

Het moest eigenlijk niet nodig zijn over deze dingen opnieuw te schrijven. Het moest onder ons gemeengoed zijn hoe we over deze dingen denken en ze in praktijk brengen. Helaas - telkens weer merken we dat op deze vaak op de achtergrond werkende, maar in wezen vitale punten, practisch verschil van mening is.
Daarbij moet de opmerking gemaakt worden dat er door ons veel te weinig gestudeerd wordt en dat de vrucht van eventuele studie veel te weinig resulteert in de praktijk. Als jonge predikanten - niet alleen voor het candidaatsexamen - maar juist in de pastorie genoemde rede van prof. van Genderen eens goed bestudeerden, zouden ze een prachtige handleiding hebben voor pastorale prediking in en bearbeiding van de gemeente.
Wie deze oratie legt naast de gewraakte passage in genoemde „Gemeenschappelijke Verklaring" waaronder ook de naam van prof. van Genderen staat, zal niet de minste tegenstrijdigheid ontdekken, maar zien dat er volkomen overeenstemming is.

Het punt in kwestie
Maar als duidelijk gesteld wordt dat de kenmerken van het ware geloof in de prediking aan de orde moeten komen, wat is dan het punt in kwestie en waarom is er dan zoveel verschil over dit punt?
(Tussen haakjes - ik zou me kunnen voor stellen dat sommige lezers deze vragen achterhaald vinden en niet begrijpen dat deze dingen in onze kerken nog een rol spelen. Zijn er geen actueler onderwerpen voor deze rubriek? Het antwoord op deze tegen werping luidt: het moge waar zijn dat in de dertiger jaren over deze onderwerpen brede discussies zijn geweest - de brochure van dr. C.N. Impeta: Zelfonderzoek noodzakelijk en een artikel van prof. dr. J. Ridderbos in het Geref. Theol. Tijdschrift van 1936: Zelfonderzoek en kenmerken der genade (601 vv) - het blijkt dat de hele materie belangrijk blijft voor de schriftuurlijke prediking en dat ontsporing of tekort op dit gebied schade doet aan de prediking en de weerklank van die prediking niet ten goede komt.)

Dat verschil zit nl. in de vraag of de kenmerken een grond kunnen zijn voor de zekerheid van het geloof. Kan men de kenmerken van het geloof beschouwend, taxerend, samenvoegend en optellend tot de conclusie komen dat men een gelovige, een kind van God is, dat „ik er ook bij hoor", zoals ik het zeer recent nog weer eens bescheiden, maar raak hoorde formuleren.
De vraag „er bij te horen" is een legitieme vraag. Wie die vraag zou beantwoorden met de reactie: natuurlijk, hoor je er bij, want je bent toch gedoopt, je gaat toch naar de kerk, je hebt toch belijdenis gedaanten je viert toch Avondmaal, heeft de ernst van deze vraag niet gepeild.

Het merkwaardige van deze soms toegepaste pastorale redenering is dat men het er bij behoren, het kindschap Gods op deze wijze ook fundeert op uiterlijke kenmerken, op het lopen in de kerkelijke lijn.
Dat is even fout als het willen gronden van het kindschap Gods op innerlijke kenmerken.
In dit verband: zo juist werd gesteld dat er kenmerkenprediking moet zijn overeenkomstig Schrift en belijdenis.
Maar nu kan ik dat woord kenmerkenprediking ook gebruiken in verkeerde zin. Ik hoorde vroeger eens in een van m'n vorige gemeente een ouderling, die zelf veel geestelijke kennis had, een dominee typeren als een kenmerkenprediker. Dat was in zijn taalgebruik een negatief oordeel.

Wat bedoelde hij en hoe deed die dominee dat?
Kenmerkenprediking kan opgaan in het prediken van kenmerken. Dan worden niets anders dan kenmerken ten gehore gebracht. Dan geeft de prediking een beschrijving van de weg der zaligheid.
In zo'n prediking komt het geloof te berusten op de kenmerken.
Die prediking zal men daar vinden waar men er van uitgaat dat alleen de uitverkorenen bondelingen zijn. De gemeente wordt dan opgewekt te onderzoeken of men in zijn eigen ervaringsleven de tekenen vindt van het werk van de Heilige Geest. Is dat het geval - maar wanneer is dat het geval?; vandaag geloof ik dat het een kenmerk is en morgen geloof ik het weer niet; nu twijfel, dan geloof, zo gaat het op en neer - dan kan men daaruit besluiten dat men uitverkoren is en daarna dat men een bondeling is en dat men daarom ook deel heeft aan de belofte en daarom recht heeft zich het heilsgoed toe te eigenen.

In een dergelijke prediking staat de mens met zijn innerlijk leven duidelijk centraal. In een dergelijke prediking wordt de mens teruggeslagen op zichzelf.

Als op deze wijze gebouwd wordt op de kenmerken en de gemeente geroepen wordt om in zichzelf naar die kenmerken te zoeken of er naar te staan dat het mocht gebeuren dat deze kenmerken nog eens konden gezien worden, dan wordt de gemeente verkeerd gebouwd en afgetrokken van het enige fundament van het geloof, Jezus Christus en Dien gekruist.
Dat gebeurt evenzo wanneer een geloof gepredikt wordt zonder kenmerken, zonder de vruchten van het geloof aan te wijzen naar binnen en naar buiten. Terwille van de duidelijkheid een volgende keer nog een artikel over dit onderwerp, waarbij ik dan tegelijk een brief betrek, die reeds maanden in m'n map ligt over de zekerheid van het geloof.

J.H.V.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 9 april 1976

De Wekker | 8 Pagina's

Kenmerkenprediking (I)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 9 april 1976

De Wekker | 8 Pagina's