Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Kenmerkenprediking (II)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Kenmerkenprediking (II)

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Twee weken geleden beloofde ik aan het slot van het eerste artikel over bovenstaand onderwerp, terwille van de duidelijkheid nog een artikel te geven over deze zaak, die persoonlijk en kerkelijk zo belangrijk ligt. Uiteraard wordt het onderwerp niet uitputtend behandeld.

Direct of indirect?
De vraag, die als het gaat over de kenmerken - en bijgevolg dus ook over de kenmerkenprediking - telkens weer aan de orde komt is deze: zijn er twee wegen om tot zekerheid te komen nl. de directe weg van het geloof in Gods beloften of de indirecte weg via het in zich bevinden van een aantal kenmerken? De laatste weg zou dan zijn: uit de kenmerken der genade concludeer ik dat ik een kind van God ben.
Prediking, die deze kenmerken een centrale plaats geeft, noemt men kenmerkenprediking.
Men heeft wel gezegd dat Calvijn deze twee wegen heeft „geleerd" en dat op hem de kenmerkenprediker zich kan beroepen.
Maar dan heeft men Calvijn niet goed gelezen en zeker hem verkeerd begrepen. Calvijn heeft op verschillende plaatsen in zijn werken betoogd dat we alleen tot zekerheid kunnen komen door te geloven in Gods genadige belofte in Christus, want dit is het enige fundament van de zekerheid des heils. En de kenmerken dan? De uitingen van het nieuwe leven in het hart? „Nadat het geloof in Christus gefundeerd is, kunnen er sommige dingen bij komen, die het geloof helpen, maar het rust intussen in de genade van Christus alleen".
In de in het vorige artikel geciteerde rede van prof. Van Genderen staat dit mooie citaat uit Calvijn's commentaar op 1 Joh. 3:19 „Want wij weten uit niets anders dat wij kinderen Gods zijn dan daardoor dat Hij door Zijn Geest onze harten verzekert van Zijn genadige aanneming tot kinderen en wij Zijn zeker onderpand in Christus aangeboden door het geloof aanvaarden. De liefde is derhalve iets bijkomstigs of een ondergeschikt hulpmiddel tot ondersteuning van het geloof, maar niet het fundament zelf, waarop het geloof rust".
Hier wordt de echte schriftuurlijke lijn gegeven, waarvan men later is afgeweken. Die lijn is dus: belofte-prediking en daaruit voortvloeiend en daarom daaraan ondergeschikt prediking van de kenmerken.
Afwijking van die lijn is de verduistering van de beloften Gods en centraal stellen van de kenmerken; de mens voor alle dingen richten op zich zelf en niet op Gods beloften, die Christus tot middelpunt hebben.

Volgorde
Zo ben ik reeds bij de belangrijke kwestie: wat is nu eerst de prediking van de belofte of van de kenmerken?
Het is duidelijk dat overal waar de kenmerken voorop gaan aan de belofte Gods tekort wordt gedaan en de gemeente op een verkeerd fundament wordt gesteld. Zoals er trouwens ook - de genoemde Gemeenschappelijke Verklaring wees daar ook op - een verkeerde kenmerkenprediking kan zijn in activistische geest. Zo in de zin van: als je dit maar doet en hier maar lid van bent en je daarvoor inzet, dan is dat bewijs van genade en zit het goed met je.
Als in de Dordtse Leerregels de inhoud van de prediking wordt omschreven, wordt beleden: „Voorts is de belofte des Evangelies dat een iegelijk, die in den gekruisigden Christus gelooft, niet verderve, maar het eeuwige leven hebbe; welke belofte allen volken en mensen, tot welke God naar zijn welbehagen zijn Evangelie zendt, zonder onderscheid moet verkondigd en voorgesteld worden, met bevel van bekering en geloof".
Hiermee is het beloftekarakter van de prediking duidelijk gesteld. Maar dat staat niet in tegenstelling tot de prediking van de kenmerken. Veeleer moeten we zeggen dat we het Evangelie niet op de juiste wijze kunnen prediken zonder tegelijk de kenmerken van het ware geloof aan te wijzen. Maar de belofte is primair; de kenmerken zijn secundair. Nog anders gezegd: de kenmerken zijn onafscheidelijk verbonden aan de belofte, maar ze hebben geen zelfstandig bestaan; ze zijn er alleen omdat Gods belofte er is en het om die belofte gaat.
Als ze de eerste plaats gaan innemen komen we in gevaarlijk, subjectief vaarwater terecht. De een noemt dan dit een kenmerk en de ander dat. Zo komt het in de praktijk dan ook voor. In de ene streek of zelfs gemeente van het land ben je eerder en soms anders „bekeerd" dan in de andere.
Maar als de kenmerken uit de prediking zouden verdwijnen, klinkt de prediking hol en doet ze niemand wat.
Kenmerkenprediking zonder belofte brengt de gemeente in drijfzand, waarin men steeds verder wegzakt.
Belofteprediking zonder kenmerken is een slag in de lucht en raakt niemand.

Geen grond?
Nu moeten we oppassen dat we de zaken niet verduisteren door verkeerde redeneringen.
In een vorig artikel betoogde ik dat kenmerken nooit de grond kunnen zijn voor het geloof. Zou dat het geval zijn dan krijgt men een beredeneerd, of zoals men in sommige kringen, wel zegt: een „opgemaakt" geloof d.i. dus een geloof, dat men opmaakt uit de kenmerken.
De grond voor het geloof ligt alleen in Gods belofte, waarin Christus wordt aangeboden en geschonken.
Men moet de Erskines lezen om er van overtuigd te worden hoe rijk deze begenadigde predikers de beloften Gods hebben „uitgestald" voor hun hoorders, omdat daarin de grond en permissie ligt om te geloven.
Dan gaan we verstaan dat men aan de kenmerken nooit genoeg kan hebben. Het kenmerk van alle kenmerken is dat men aan de kenmerken niet genoeg heeft, maar Christus Zelf moet hebben.
Maar dat sluit een andere vraag tegelijk in: waar haalt men de vrijmoedigheid vandaan om Jezus als Zaligmaker aan te nemen? Hier wordt op allerlei manieren over heen gehuppeld óf gesprongen. Jezus aannemen - dat doe je zo maar, soms per briefkaart en de zaak is oké. Hier komt het nu aan op een zuiver onderscheiden. Aannemen kan ik alleen dat wat mij eerst geschonken is. Er moet in ons hart plaats zijn voor Christus. De prediking moet onder de zegen des Heren en de werking van de Heilige Geest plaats maken voor Christus, opdat zo de geschonken Christus kan worden aangenomen.
Dat plaats maken voor Christus zal onder die prediking kunnen gebeuren, waar de kenmerken als uitvloeisel van de beloften worden gepredikt.
Hier ligt het recht, de noodzaak en de plaats van de juiste schriftuurlijke prediking, die niet afwijkt naar links - belofte-prediking zonder kenmerken - of naar rechts: kenmerkenprediking zonder belofte.

Zekerheid
In dit verband een opmerking over een brief, die reeds een half jaar geleden bij me kwam n.a.v. een artikel over „Geloofszekerheid". De spits van deze brief is (als ik de bedoeling goed begrijp): kan iemand eigenlijk wel zeggen dat hij zeker weet dat hij behouden is? Dat is toch zo iets groots dat je jezelf toeëigent; dat kunnen wij toch niet uitmaken? Inderdaad dat kunnen wij niet uitmaken van onszelf uit. Maar die zekerheid wil de Here ons wel geven, dank zij de Geest, Die werkt door het Woord. Dat Woord - met zijn rijke beloften - kan zo tot ons spreken in onze situatie dat we het mogen geloven: het is ook voor mij. Hoe meer we de toevlucht nemen tot God in Christus, Die in de belofte tot ons komt, des te meer zullen we de terugwerkende kracht daarvan ervaren en het voor ons zelf zeker weten. „Zoveel geloofsoefening er is, zoveel geloofszekerheid is er ook".
Daar wringt het - onder invloed van allerlei factoren - helaas bij velen, die overigens de zaken van het geloof heus wel ernstig nemen.
Wie op grond van Gods eigen woord zeker is van de Here en eigen zaligheid is zeker geen halleluja-christen.
Het feit dat we onder de bediening van Gods Woord leven moest ons dringen tot een geloofsleven dienovereenkomstig - een leven van geloofszekerheid, gebouwd op Gods beloften.
Bij deze opmerkingen laat ik het. Er zou nog veel meer van te zeggen zijn. De rechte prediking behoedt voor uitersten en bouwt geloofsleven en kerk!

J.H.V.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 23 april 1976

De Wekker | 8 Pagina's

Kenmerkenprediking (II)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 23 april 1976

De Wekker | 8 Pagina's