De gelederen sluiten
Vorige week stond in deze rubriek een artikel over „Liefde tot de kerk". Ik hoop dat die liefde tot de kerk tot uiting zal komen op de Schooldag, die een dag na de verschijning van dit nummer zal worden gehouden. Nodig is het wel dat op onverdachte wijze deze liefde blijkt. We hebben nodig dat we als kerken de gelederen sluiten en schouder aan schouder en hand in hand in deze tijd, in dit geestelijke klimaat, staan.
Ons beeld
Directe aanleiding tot het schrijven van dit artikel zijn een paar typeringen, die ik deze week tegenkwam in twee kranten.
Vanmorgen stond in „Trouw" een bericht over het besluit van „dolerend Urk" om zich te voegen bij ons kerkverband. Het gaat me niet om deze beslissing zonder meer, al zou daar veel over te schrijven zijn. Het gaat me wel om de typering die gegeven wordt van de bestaande chr. geref. kerk. Ze draagt „de signatuur van de oud-gereformeerdachtige rechtervleugel van de chr. gereformeerden."
Zo wordt weer een etiketje geplakt, een gemeente in een bepaald hokje gerubriceerd. Het is zo nodig immers voor het brede publiek van deze krant om precies aan te duiden wat en hoe een chr. geref. gemeente precies is. Zo krijgt men een bepaald beeld van de chr. geref. kerken en kan men die kerk beoordelen.
Een dag eerder stond er in het Reformatorisch Dagblad een vraaggesprek met een van onze predikanten over evangelisatie in België. Ook daar dezelfde beeldvorming. Twee vleugels in de chr. geref. kerken. De een wordt hier geplaatst en de ander daar. Hoe is het mogelijk dat mensen, die geëtiketteerd staan als behorende tot verschillende vleugels met elkaar kunnen samenwerken?
Weer wordt, nu aan een ander lezerspubliek, een bepaald beeld van onze kerken gegeven. De kerknieuwsredactie van laatstgenoemde krant is er trouwens toch duidelijk op uit tegenstellingen in onze kerken op te sporen en toe te spitsen tot genoegen van de rechterflank van de gereformeerde gezindte, die hoofdschuddend en handenwrijvend tegelijk dit beeld van onze kerken verwerkt.
Begrijpelijk dat er diverse kerkleden zijn, die zich ongelukkig voelen met beide genoemde kranten en niet meer weten wat ze verantwoord moeten lezen, als er telkens met losse flodders wordt geschoten op of venijnige steekjes in de richting van onze kerken worden gegeven.
Onze schuld?
Het is een kwalijke eigenschap van kerknieuwsredacteuren, wanneer ze hun afkeer van, in concreto, ons kerkelijk leven in hun berichtgeving niet kunnen verbergen en de lezers de indruk krijgen dat de betrokken krant geen liefde tot onze kerken kan opbrengen en die kerken er, in welke krant ook, altijd gekleurd op staan.
De verantwoordelijkheid van elke journalist blijft. In alle kerken is veel aan de orde. Het is een klein kunstje om de vuile was van elke kerk en groep buiten te hangen. En positie te kiezen als partijen, stromingen of vleugels elkaar bestrijden of tegen elkaar botsen.
We verwachten in de kerknieuwsrubriek objectieve voorlichting en geen subjectieve beoordeling of keuze.
Maar intussen is de vraag niet te ontwijken: in hoeverre zijn wij zelf schuldig aan deze beeldvorming?
Hoe kan het zover komen dat we zo'n beeld kunnen geven, ook al wordt het door de buitenstaander graag overtrokken.
Feit is dan toch maar dat er verschillend gedacht, geschreven en gepreekt wordt in onze kerken; dat de ene gemeente nogal verschilt van de andere in opstelling; dat er spanningen zijn in een en dezelfde gemeente; dat er verschillen zijn tussen de predikanten; dat de een zeer progressief zich opstelt en de ander zeer conservatief; dat... ik houd op. Er is meermalen over geschreven in deze rubriek en andere geschriften. We constateren nu alleen maar het feit als zodanig, dat allerlei oorzaken heeft, in verleden en heden.
Heeft men dan zo ongelijk als men etiketten gaat plakken in de krant? Ja toch, want dat etiketten plakken is niet de taak en behoort niet tot de bevoegdheid van een dagblad.
Al zijn er honderden fouten in het empirische kerkelijke leven, dan heeft een kerknieuwsredacteur deze niet met behagen aan te wijzen.
Eigen subjectieve kijk brengt hij dan op anderen over, bij wie van deze kijk onwillekeurig wat blijft hangen.
En als de eigen kerkgemeenschap van de betreffende journalist dan buiten schot blijft - terwijl ook daar genoeg loos is! - dan vervult men niet de verwachtingen, die abonnees mogen koesteren van een verantwoorde krant over heel de linie.
Onze roeping
Intussen noopt de geschetste situatie ons ons ernstig te bezinnen op onze plaats en onze roeping.
Het moest eigenlijk niet mogelijk zijn dat dergelijke etiketten werden geplakt en dat we zo tegen elkaar werden uitgespeeld.
We zullen de gelederen moeten sluiten.
Dat betekent: we zullen geen wig laten drijven in ons kerkelijke leven, hoe verleidelijk ook en hoe begrijpelijk zelfs.
Liefde tot de kerk brengt mee dat we die kerk niet prijsgeven aan allerlei ontbindende, scheidingmakende machten, maar dat we samenbindend in die kerk staan en voor die kerk werken.
Zo zal echte liefde zich openbaren in een huwelijk en in een gezin.
Zo moet die liefde zich ook openbaren met betrekking tot het kerkelijke leven.
Dat betekent dat we elkaar in de kerk moeten vertrouwen en elkaar moeten aanvaarden.
Uiteraard houdt dat niet in dat we alles behoeven goed te keuren wat de ander doet. Het betekent zeker niet dat we a priori iedere daad goedkeuren. Maar laten we elkaar dan aanspreken op wat we gemeenschappelijk belijden en waar we als kerken voor behoren te staan.
Het is vandaag heel gemakkelijk om uit elkaar te groeien, tegen elkaar in te gaan en alleen door een formeel-kerkelijke band nog bij elkaar te blijven. Zo mag het onder ons niet zijn.
Ik weet dat dit alles gemakkelijk neergetikt wordt.
De laatste generale synode heeft een bescheiden poging gedaan om de weg te wijzen. Het is moeilijk te zeggen wat daar uitgekomen is. Het resultaat is in ieder geval niet overal bemoedigend, tot dusver dan. Daarom wil dit artikel niet meer zijn dan een krachtige oproep om toch om Gods wil, terwille van de toekomst van ons kerkelijke leven, terwille van de naam van de kerk en daarin van de Naam des Heren naar buiten, de eenheid te betrachten en de splijtzwam niet voort te laten woekeren; elkaar te zoeken, te vinden, te vertrouwen; ons elke dag tot de Here en Zijn Woord te bekeren en ons door elkaar, met Gods Woord in de hand, laten corrigeren.
We behoeven het in alle onderdelen met elkaar niet eens te zijn - dat is trouwens in de geschiedenis van de kerk nooit het geval geweest, zelfs niet in tijden van grote bloei - maar de liefde tot de Here, tot de waarheid en tot de kerk moet wel samenbindend werken.
Meer dan ooit zullen we moeten staan naar geestelijke eenheid - dat is de kracht van de kerk geweest de eeuwen door - ontsproten aan en gedragen door de Heilige Geest.
Om die Geest en Zijn werk te bidden is meer dan ooit heilige noodzaak, opdat we niet alles zouden zijn, niet allerlei beelden van ons gevormd kunnen worden, behalve dat we kerk zijn, planting des Heren, Zijn lof vertellend, levend in enigheid van het ware geloof.
J.H.V.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 3 september 1976
De Wekker | 8 Pagina's