Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Geruisloos

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Geruisloos

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Een proces
Het is reeds twintig jaar geleden dat de bekende Thijs Booij een boek publiceerde onder de titel „Een stille omwenteling".
In bijna 300 bladzijden, compres gedrukt, gaf hij een schets van het gereformeerde leven in zijn jeugd en toonde hij aan dat zich op menig gebied een stille omwenteling had voltrokken.
We leven nu in 1976 en het is duidelijk dat dit omwentelingsproces is voortgegaan op een enorme, ik mag wel zeggen, verschrikkelijke wijze.

Wie met het eeuwfeest van de Vrije Universiteit in het zicht - 1980! - een vergelijking maakt tussen de motieven tot oprichting toen en de communistische infiltratie nu, mede onder invloed van nieuwere theologische opvattingen, die vrijuit worden verkondigd en gepubliceerd, moet schrikken van de grote omwenteling, die zich in deze eeuw, inzonderheid in het laatste kwart van deze eeuw heeft voltrokken.
Het is alles eigenlijk heel vanzelfsprekend, heel geruisloos gegaan. Van het een komt het ander en het een vloeit uit het ander voort. Maar dat is een gang van zaken, waaraan niet alleen een gereformeerde Universiteit - wat de V.U. pretendeerde te zijn - maar iedere kerk, iedere gemeente, iedere organisatie, ja ieder christen bloot staat.
Er kan zich heel geruisloos - zonder een bepaalde opzet, zonder een weloverwogen plan, zonder een bepaalde 'bedoeling - een verandering in denken, in levensinstelling en levenshouding en -gedrag voltrekken. Een verandering, die we niet direct opmerken en die niet onmiddellijk gesignaleerd kan worden, maar die na verloop van tijd, als we gaan vergelijken, onmiskenbaar is. Wanneer dit alleen betrekking had op heel gewone, onbenullige dingen; op een uiterlijk iets, dat we met alle mensen gemeen hebben, dan zouden we er niet verder over behoeven te praten.
Het is immers onmiskenbaar dat ieder mens ongemerkt meegroeit met de tijd, waarin hij leeft.
De meest conservatieve mens ondergaat de invloed van allerlei veranderingen, die zich ongemerkt voltrekken in de menselijke samenleving. Denk aan de voortschrijdende techniek; aan allerlei practische uitvindingen, waar we allen profijt van trekken, tot in de kerken en de kerkelijke arbeid toe. Maar wat we in dit artikel bedoelen raakt iets anders, iets hogers - het raakt de manier van denken, van benadering, van beschouwing, van beoordeling van personen en beginselen, van verschijnselen en bewegingen; ook van levensgedrag, van doen en laten.
Laatst hoorde ik iemand de opmerking maken: ik betrap me er zelf op dat ik vandaag die en die zonde helemaal niet zo erg meer vind als twintig jaar geleden. Toen zou ik vuur en vlam gespuwd hebben en me hevig van die zonde hebben afgekeerd; nu vind ik het heel gewoon en kan ik eigenlijk niet begrijpen waarom men het vroeger zonde vond.
Vermoedelijk zullen meerderen zich - als ze eerlijk zijn - in dit gezegde herkennen.
Nu is het echt de bedoeling niet om alle meningen van vroeger als norm te stellen en het verleden te verheerlijken en te canoniseren. Het is helemaal niet erg, wanneer het verkeerde van het verleden, het eigenmachtige, het traditionele zonder innerlijke achtergrond, wordt opgeruimd. Maar vaak wordt met het badwater het kind weggeworpen. En distancieert men zich van het verleden zonder te weten waarom. Omdat men beheerst wordt door een opruimings-, een wegwerp-, een met-het-verleden-afrekenings- geest, die hoogst bedenkelijk is.
Wie het gaat ontleden komt tot de conclusie dat het een heel proces is dat geruisloos, maar taai en vasthoudend aan de gang is.
Het begint in de regel met kennis nemen van, toelaten in onze gedachten van andere meningen en niet scherp meer zien waar het verschil zit. Men geeft toe aan het waarheidselement en overtrekt dat. Een volgende, vaak onbewuste, stap is toelaten. Een poosje later gaat men toejuichen, maar men blijft nog toeschouwer. Volgende phase is meedoen, aarzelend en schoorvoetend, maar langzamerhand steeds driester tot men tenslotte zelf initiatieven gaat nemen. Zo gaat het met allerlei meningen; zo gaat het met de zonde.
In het rapport van de commissie-Donner wordt dit proces, duidelijk en psychologisch raak getekend: eerst zich veel te lichtvaardig begeven in transacties; vervolgens toegankelijk getoond voor onoorbare verlangens en gunsten, tenslotte zich laten verleiden tot het nemen van initiatieven. Inderdaad - zo gaat het; geruisloos, maar zeker!

Faktoren
Er zijn natuurlijk vele faktoren te noemen, die geruisloze veranderingen, ja zelfs geruisloos zondigen, kunnen verklaren.
Ons vroeger gesloten leven is opengebroken op een wijze, waar we vroeger nooit van hadden kunnen dromen. Geschiedschrijvers zullen later-als Christus niet spoedig wederkomt - uitvoerig kunnen schrijven over de invloed van de tweede wereldoorlog, die inderdaad het leef- en denkklimaat van iedere Nederlander heeft veranderd en die allerlei verschuivingen in het, leefpatroon heeft veroorzaakt.
Vergeet daarbij niet de enorme, niet te onderschatten invloed van de moderne communicatiemiddelen - dagblad en geïllustreerde pers, radio en t.v. gepaard met een - onder invloed van het dynamische tempo van deze tijd - verzwakking van het oordeelsbesef. Het is geen wonder dat we tot in de meest principieel geheide kringen in aanraking komen met opmerkingen, meningen, gedachten, die we vroeger niet voor mogelijk hadden gehouden.
Onze jeugd ondergaat de invloed van de scholen, de leermiddelen, de omgang met anderen. Velen hebben te laat het gevaar onderkend, dat in dit alles was gelegen en werden door de veralgemeningsgolf overspoeld.
Heel belangrijk is ook de massificatie van het leven, zoals die zich op allerlei gebied voltrekt. Men woont waar „men" woont men kleedt zich zoals „men" zich kleedt men eet wat „men" eet; men doet wat „men" doet.
Dat is de wals van de massificatie, die over ons kleine, volle landje is gegaan en dagelijks gaat, waardoor veel wordt platgewalst en weggedrukt, wat voorheen in stand kon worden gehouden. Hoe groot is de verleiding om op een bepaald ogenblik te denken: ach, iedereen zegt toch dat het zo is en iedereen, tot mensen van eigen kerk toe, doen het - waarom zouden wij zo apart zijn om het niet te doen en ons anders op te stellen? Je slaat toch een raar figuur, als je niet meedoet en als je weer anders bent en doet dan de rest.
U kent deze redenering, die we misschien zelf houden, maar in ieder geval heel vaak tegenkomen.
Maar dit alles resulteert in een geruisloze verandering, die zich bezig is te voltrekken en die weer opening geeft aan allerlei gedachten, die in wezen de bodem ondermijnen, waarop we tot dusver hebben gestaan - de bodem van Schrift en belijdenis.

Verantwoordelijkheid
Wat is tegen deze achtergrond onze verantwoordelijkheid groot!
We kunnen daar niet genoeg de nadruk op leggen, al lijkt het soms vechten tegen de bierkaai; zoals alle werkers in Gods Kerk en Koninkrijk vandaag aangevochten worden met de gedachte: heeft het nog wel zin?; wat doen we eigenlijk in de kou van deze tijd?
Maar daar staat duidelijk tegenover dat er van een verantwoorde levensopvatting en -houding, van een schriftuurlijke prediking, een positieve opstelling, een echt christelijk leven meer invloed uitgaat dan we zelf verwachten.
Dat betekent dus dat we de geruisloze revolutie geen voet moeten geven en dat we op de plaats, waar we staan, hoe verschillend ook, - een eenvoudige huismoeder, een verenigingsvoorzitter of presidente, een ouderling, een dominee, een scribent, een student, een hoogleraar - getrouw moeten zijn.
Die trouw waaiert uiteen in waakzaamheid, in onderscheiden, in verbondenheid.
Waakzaamheid - we moeten ons niet laten meesleuren door alles wat zich presenteert; we moeten ogen en oren goed open hebben. Tegelijk moeten we onderscheiden, toetsen, keuren, de dingen in de juiste verbanden en kaders plaatsen. Niets staat op zichzelf; heeft het nooit gedaan, maar zeker vandaag niet.
Niet het minst is trouw een zaak van verbondenheid: aan de Here. Zijn dienst en Woord en aan datgene wat we beleden hebben en wat we geacht worden te onderschrijven. Wie zich daar innerlijk van losmaakt, is ontrouw èn bevordert in eigen leven èn voor anderen een geruisloze omwenteling.
Het wordt er zeker niet gemakkelijker op christen te zijn in deze tijd. Maar we leven ook niet voor ons gemak, maar wel tot Gods eer, tussen de tijden op weg naar het Koninkrijk.

J.H.V.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 17 september 1976

De Wekker | 8 Pagina's

Geruisloos

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 17 september 1976

De Wekker | 8 Pagina's