Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Visie op mens en maatschappij (III)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Visie op mens en maatschappij (III)

Vragen bij het boek van Lanser

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

We hebben waardering uitgesproken voor de heldere wijze waarop J. Lanser in zijn boek Menswaardig bestaan zijn gedachten uiteenzet. Hij schaamt zich er niet voor te belijden dat hij zijn visie baseert op het Evangelie. De mens die naar het beeld van God geschapen is, moet verantwoordelijkheid dragen. Zonder verantwoordelijkheid kan hij zijn mens-zijn niet beleven. De menswaardigheid van het bestaan, ligt voor Lanser dan ook niet primair in allerlei maatregelen die de werkomstandigheden verbeteren. Zij ligt vooral hierin dat ieder mens recht krijgt om mee te spreken, mee te beslissen en zo op gelijke wijze te delen in kennis, macht, verantwoordelijkheid en bezit.

Juist hier rijst bij mij een vraag. Lanser erkent dat er ongelijkheid tussen de mensen bestaat. Hij komt op voor de gelijkwaardigheid van alle mensen. Toch zegt hij duidelijk dat dit niet betekent dat allen gelijk zijn.
Wat mij nu als vraag bezighoudt, is dit: betekent de erkenning van de ongelijkheid der mensen niet dat ze niet allen gelijke verantwoordelijkheid kunnen dragen? Lanser komt op voor de gelijkheid van verantwoordelijkheid. Heel zijn boek is op deze stelling gebouwd, en is van deze stelling de nadere ontvouwing. Ik vermoed dat Lanser hier de gelijkwaardigheid van alle mensen in het geding ziet. Wanneer er ongelijkheid in verantwoordelijkheid is, doet men tekort aan de gelijkwaardigheid van alle mensen, zo meen ik te mogen concluderen.
Is dat echter een juiste stelling? Moet het niet veeleer zo gezegd worden, dat ieder verantwoordelijkheid moet dragen naar de aard van het werk en van de plaats die hij in het bedrijf inneemt? Men legge deze vraag niet uit, alsof ik bezwaar zou maken tegen het „samen verantwoordelijk". Dat lijkt me een juiste stelling.
Maar in die verantwoordelijkheid kunnen zich bepaalde geledingen voordoen. Dat is niet alleen in het bedrijfsleven zo. Dat is ook in de school zo. Een klassevertegenwoordiger heeft een andere verantwoordelijkheid dan een schooldecaan. De conrector heeft niet de verantwoordelijkheid van de rector. Toch zal het zaak zijn, dat elk van de genoemden zich niet als individualist gedraagt, maar samen met de ander, en zij allen met elkaar doen wat er te doen valt.
De ploegenwerker heeft een andere verantwoordelijkheid dan de voorman, en deze weer dan diens baas. De procuratiehouder heeft een andere verantwoordelijkheid dan de directeur. Zoals er ongelijkheid in functie is - zonder dat de gelijkwaardigheid van mensen hierdoor behoeft te worden aangetast - zo kan er ook ongelijkheid in verantwoordelijkheid zijn - zonder dat hierdoor de gelijkwaardigheid van allen wordt aangetast. De verantwoordelijkheid moet gegeven en gedragen worden naar de aard van plaats en functie in het bedrijf.

Wat zien we gebeuren, wanneer allen dezelfde verantwoordelijkheid krijgen? Dat diegenen die zelf niet voldoende kennis van zaken hebben hun verantwoordelijkheid uitoefenen via degenen aan wie zij hun verantwoordelijkheid hebben overgedragen (gedelegeerd). Dat is een duidelijk bewijs ervan dat zij zelf hun verantwoordelijkheid niet rechtstreeks kunnen nakomen.
Niemand hoeft zich ervoor te schamen dat hij niet dezelfde verantwoordelijkheid als een ander in het bedrijf heeft. Hij moet zich ervoor schamen, wanneer hij zijn eigen verantwoordelijkheid niet wil dragen; en wanneer hij niet samen met anderen zijn verantwoordelijkheid wil uitoefenen.

Ook ten aanzien van de eigendom heb ik een vraag. Wie een betrekkelijk klein bedrag in de onderneming investeert heeft niet het recht zich voor dat deel eigenaar te noemen. Hij staat zijn geld af aan een onderneming waarvan alleen zij die erin werken, de eigenaar zijn. Wordt hier niet onteigend, op het moment dat men zijn geld ter beschikking stelt? En verder: waarom krijgen in de visie van Lanser zij die veel geld in de onderneming steken, wel recht van meebeslissen? Omdat zij geacht mogen worden, echt belang bij de onderneming te hebben. Mag iemand die weinig geld ter beschikking stelt, niet geacht worden ook (enig) belang en belangstelling in de onderneming te hebben? Ik heb de indruk dat het standpunt van Lanser ten aanzien van medebeslissingsrecht van hen die veel geld in het bedrijf gestoken hebben, nu echt een kapitalistisch standpunt is; al zal Lanser het kapitalisme afwijzen met al wat in hem is. Reeds bij de bespreking van Lansers vorige boek stelde ik de vraag: waarom geldt deze redenering wel het bedrijfsleven (de onderneming), maar niet de dienstensector? Behoeven we dat samenwerkingsverband niet als een onderneming te zien? Of is het een ander soort onderneming omdat zij geen winst beoogt? Is het dan het beogen van winst, waardoor de eigendomsverhoudingen bepaald worden?

Politisering van de vakbeweging
Ten aanzien van de politieke opstelling van de vakbeweging heb ik bezwaren. Lanser ziet de vakbeweging als een politiek actieve groep. Hij constateert het feit niet alleen, maar acht het ook gewenst.

Dit komt voor mij neer op een politisering van de vakbeweging. Ik heb de indruk dat de leden van de vakbeweging bij deze opstelling heel goed afzijn. Zij kunnen namelijk via hun keus voor de volksvertegenwoordiging invloed uitoefenen. Zij kunnen het bovendien nog eens doen via de vakbeweging. Dit standpunt veronderstelt dat regering en parlement met een derde factor rekening moeten houden: de vakbeweging. Ik kan niet inzien hoe een competentie- en concurrentiestrijd tussen parlement en vakbeweging voorkomen kan worden. Scherper nog: het is mij niet duidelijk hoe hier de parlementaire democratie overeind kan blijven. De vakbeweging als politiek instrument moet een concurrent van het parlement worden.

„Volkssoevereiniteit"
Tegen de stelling omtrent de overheid als opkomend uit het volk heb ik onoverkomenlijke bezwaren. Een twintigtal jaren geleden zou dit ook binnen de kringen van het CNV nog de leer van de volkssoevereiniteit genoemd worden. Is Lanser werkelijk op die lijn overgegaan? Dat betekent dat we als volk de overheid onder andere hebben te beoordelen op haar maatschappelijk nut. Mocht er op dit punt iets niet naar de zin van het volk zijn, dan kan de overheid gaan. Lanser zegt het met zoveel woorden: wat wet is, kan onrecht zijn. Hij zegt zelfs dat de kerk aan het onderkennen en ontmaskeren van zulk onrecht moet meedoen. In het conflict dat we in deze dagen beleven, is de opstelling van het FNV duidelijk: wat de rechter uitspreekt, moet en mag gemeten worden aan het belang van de betrokken stakende partij. Wanneer de uitspraak deze partij niet goed uitkomt, kunnen er allerlei verwijten aan de rechter gemaakt worden. Waar bemoeit hij zich mee? Klassejustitie en dergelijke. Ik heb die beschuldigingen gelukkig niet vernomen van de kant van het CNV. Welk verweer heeft het CNV echter wanneer haar leden dezelfde beschuldigingen zouden aanheffen? De overheid is naar Lansers visie toch product van het volk en daarom ook door het volk af te wijzen.

Lanser zegt ergens dat mensen door gehoorzaam te zijn de geschiedenis op aarde tot een geschiedenis van heil kunnen maken. Dat kan niet juist zijn. Er is bijbels gezien niet over heil te spreken buiten de relatie met God om. Het zou wat zijn, wanneer wij het heil elkaar konden bereiden. Daarvoor zullen we toch de Heilige Geest en de genade van God Zelf nodig hebben.
Kerk en onderwijs hebben de vakbeweging te helpen bij de verandering van de samenleving. De overheid zal als voortkomend uit het volk hetzelfde moeten doen. Waarop loopt dit uit? Moeten we hier niet in het verschiet zien een collectivistische samenleving, waarin de gemeenschap het voor het zeggen heeft? Moet Lansers visie daarop niet uitlopen, omdat hij de verantwoordelijkheid relateert aan de gelijkheid, en niet aan de gelijkwaardigheid?

Lanser noemt de vakbeweging een emancipatiebeweging. Dat wil zeggen: ze moet de werknemers ertoe brengen volwassen en volwaardige bedrijfsgenoten te zijn, met de rechten die aan zulke bedrijfsgenoten toekomen.
Gaat de taak van de vakbeweging in Lansers boek niet veel verder dan dat ze emancipatiebeweging is? Vertegenwoordigt en vertolkt ze niet de macht van de werknemer? Is dat zoveel anders dan wat men elders, buiten de christelijke vakbeweging opmerkt? Lanser wil het bereiken via de harmonie, niet via het conflict. Dat het CNV in deze dagen ook het stakingsparool heeft uitgegeven, kan erop wijzen dat Lansers visie tegen het conflictmodel geen principieel verweer biedt. Zou het alles niet daarmee samenhangen, dat Lanser zelf ervan uitgaat dat voor hem de mens centraal staat? Waar is het recht en de wet van God?

W.H. Velema

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 4 maart 1977

De Wekker | 8 Pagina's

Visie op mens en maatschappij (III)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 4 maart 1977

De Wekker | 8 Pagina's